In 1992 werden er op de Olympische Spelen in Barcelona door Nederland (JBN) twee bronzen medailles behaald (Irene de Kok en Theo Meijer); budget voor dames en heren €200.000 per jaar.
In 1996 werden er op de Olympische Spelen in Atlanta door Nederland (JBN) twee bronzen medailles behaald; budget voor dames en heren €300.000 per jaar.
(Van beider budgetten reisden ook de nationale juniorenteams de wereld rond en zij, dames en heren, behaalden vele medailles.)
In 2021 werd er op de Olympische Spelen in Tokio door Nederland één bronzen medaille behaald; budget voor dames en heren €8.500.000! Gelukkig was daar Sanne van Dijke die de eer van Nederland nog enigszins heeft gered.
Judo NL presteerde slecht en de topsportcoördinator van de JBN haastte zich om te schrijven ‘dat de kritiek, vooral van hen die aan de zijlijn stonden, wel weer los zou barsten’.
Echter, door velen werd vooraf al gesteld, dat het met het beleid van de JBN niet goed gaat. Het beleid bij andere sportbonden is veel beter en dat resulteerde in geweldige successen!
Eindverantwoordelijk voor de resultaten van de judoka is de leiding van de JBN, de leiding van de JBN is verantwoordelijk voor de effectiviteit van de organisatie en de technische verantwoordelijkheid delegeren zij aan een technische staf; de gehele technische staf is dus medeverantwoordelijk voor de effectiviteit van de topsportsectie!
De verantwoordelijkheid kan niet bij de judoka worden gelegd en zeker niet als zij, vaak ongewild, in een keurslijf worden gepropt. (Systemen en structuren zijn er om mensen te dienen en niet essentieel maar zijn slechts hulpmiddelen.)
In zijn ‘ vluchtschrift’ via LinkedIn ‘brabbelde’ de topsportcoördinator van de JBN ook nog iets in de trant van ‘evalueren’. Het is absoluut niet wenselijk, dat de leiding (bestuur en topsport-staf) zichzelf gaat evalueren, dat kan beter overgelaten worden aan professionele mensen uit ‘de zijlijn’.
Met evalueren zal ik me in dit artikel niet bezig houden, echter in die evaluatie moet zeker het onderstaande worden meegenomen:
- Japan behaalde negen (9!) van de 14 gouden medailles met een voorbereiding die bestond uit minimaal 70% judotraining (techniektraining en randori) en maximaal 30% training van uithoudingsvermogen (algemeen en specifiek) en kracht (algemeen en specifiek)
- In een dankwoord aan de sponsor van krachttrainingsapparatuur bedankte een judoka, deelnemer in Tokio, de sponsor met de uitspraak dat krachttraining de basis van Judo vormt……
- In 1996 behaalden twee judoka, Jenny Gal en Mark Huizinga, een bronzen medaille; zij waren toonbeelden van techniek en intelligentie. Mark Huizinga werd in 2000 Olympisch Kampioen.
Een logische gevolgtrekking is, dat het Nederlandse Judo aan een ‘hevige’ hervorming toe is; tenminste 70% judotraining (techniektraining en randori) en maximaal 30% training van uithoudingsvermogen en kracht met als basis intelligentie!
Onlangs volgde ik een klein gedeelte van een online seminar van de JBN. Judocoach Gé van den Elshout vertelde in zijn betoog, dat hij aandachtig gekeken had naar het Nederlands Kampioenschap Judo onder 18 jaar; Gé van den Elshout was ontstelt over het technisch niveau, “schrikbarend”.
Een paar ‘oude’ deskundigen, die hun sporen in het Nederlandse Judo hebben verdiend, liepen zelfs het gehele Pieterpad (vanwege hun vergevorderde leeftijd in delen) om te filosoferen en van gedachten te wisselen over hoe het Nederlandse Judo van de ondergang gered kan worden. ‘Een bedevaart om het Nederlandse Judo te redden…!’
Misschien kan ik, zonder de evaluatie af te wachten, als “persona non grata van de JBN” en als iemand “die nooit meer mag terugkeren in het Nederlandse Judo”, een eerste stap zetten op het (Pieter)pad naar herstel.
Dit artikel heb ik als titel 2032 gegeven, omdat het Nederlandse Judo zich daarop moet richten. Een lange termijn visie met een aantal mogelijke tussendoelen voor de korte termijn (2024 en 2028), waarbij men zich moet realiseren dat lange termijn en korte termijn dezelfde startdatum en een andere einddatum hebben!
Men kan zes periodes onderscheiden in de Olympische voorbereiding:
- Superlange periode, te beginnen op de leeftijd tussen 8 en 10 jaar;
- Lange periode van voorbereiding, te beginnen op de leeftijd van 11 en 12 jaar;
- Midden lange periode van voorbereiding, te beginnen op de leeftijd van 14 jaar;
- Korte periode van voorbereiding, te beginnen op de leeftijd van 17 jaar;
- Ultra korte periode van voorbereiding, te beginnen op de leeftijd van 20 jaar;
- Laatste periode van voorbereiding, te beginnen één jaar voor de Olympische Spelen en uitlopend in een specifieke voorbereiding.
Iedere voorbereidende periode bestaat uit technische, fysieke en mentale aspecten; deze zijn volledig gericht op de fase waarin de judoka zich bevindt.
(Let wel, altijd is het technische, fysieke en mentale programma volledig in overeenstemming met de leeftijdsfase.)
Voor iedere periode kan nauwkeurig omschreven worden wat de inhoud van de training is op het gebied van techniek, uithoudingsvermogen en kracht. Uiteraard kunnen ook de mentale aspecten in de verschillende ontwikkelingsperioden nader omschreven worden.
Het ideaalbeeld zal zijn, als men landelijk in de clubs met de groep 8 tot 10 jarigen en met de groep van 11 en 12 jaar kan beginnen, om deze groep vervolgens door alle periodes heen op te leiden en te begeleiden. In feite zal het optimaal zijn als coaches met deze leeftijdsgroep starten met de voorbereiding op de Olympische Spelen 2032.
De coaches zullen perfect opgeleid moeten zijn, waarbij kennis en kunde van techniek de essentie moet zijn. (Het voert nu te ver om hier de inhoud van de opleiding en de competenties van professionele coaches te vernoemen; het ligt klaar!)
Als het gaat om de voorbereiding van 2024 dan zullen judoka vanaf de leeftijd van 20 jaar daarvoor in aanmerking kunnen komen.
Als het gaat om de voorbereiding voor 2028 dan zullen judoka vanaf 17 jaar daarvoor in aanmerking kunnen komen.
(Let wel; in deze structuur worden leeftijden genoemd. Deze leeftijden zijn globaal gesteld en kunnen individueel verschillen.)
De leiding van de JBN, met een goede toekomstvisie, richt zich op alle genoemde periodes, vooral ook op de Olympische Spelen van 2032!
De verwezenlijking van het totale programma kan absoluut niet zonder de optimale medewerking van de judoclubs en de regio’s; uitstekende judoleraren en judocoaches zijn absoluut noodzakelijk, onmisbaar zelfs.
De huidige structuur zal enigszins bijgesteld moeten worden. Als de judoka naar Papendal gaan voor de nationale trainingen dan zullen zij al in hoge mate gevormd moeten zijn.
(Enige personele aanpassing voor Papendal is wellicht noodzakelijk….)
De inhoud van het programma…? Ook dat ligt klaar!
Tot slot
In de vraaggesprekken met judoka Henk Grol gaf hij aan, dat hij bepaald niet trots was op zijn resultaat. Dat siert Henk Grol; daar waar andere atleten in andere sportdisciplines bij verlies stelden, dat ze ondanks het verlies toch trots waren, deed Henk Grol dat niet!
Henk Grol toont karakter als hij simpelweg stelt, dat hij fouten heeft gemaakt en dus niet trots kan zijn op het resultaat van de Olympische Spelen 2020, gehouden in 2021.
Maar…… Henk Grol kan wel trots zijn op zijn gehele Judocarrière en op zijn enorme doorzettingsvermogen en onverzettelijkheid.
Het doorzettingsvermogen en de onverzettelijkheid van Henk Grol kan als voorbeeld dienen voor alle jonge judoka in Nederland.
210929
Willem Visser
‘Op weg naar het einde niet uit balans’