Nihon Sport

Het laatste woord willen hebben

Ouders, leerkrachten, opvoeders, we vinden kinderen die altijd nog het laatste woord willen hebben vaak irritant. Stil in de groep betekent ook echt stil.

Hoe komt dit, vooraan in de rij, laatste woord, altijd maar die wedstrijd

 

Als je vroeger, net als bij de dieren, vooraan in de rij stond als het eten verdeeld werd of er gevoederd werd, wist je zeker dat je te eten had. Het is dus een hele primitieve reactie op hetgeen er om je  heen gebeurd. Dat verklaart een deel van het gedrag. Maar niet alles dus.

Er zijn ook kinderen, die iets zeggen omdat het er zo maar uit floept, ze horen iets, krijgen een beeld in hun hoofd en reageren meteen. Ook als een reflex op hetgeen er gebeurt. Bij deze laatste groep kinderen is er een andere irritatie als bij de 1e groep kinderen.

Klasgenoten hebben vooral last van de laatste groep: ineens iets roepen of zeggen, waardoor een groot deel van de klas uit de concentratie is.

Opvoeders hebben vooral last van de 1e groep: altijd die strijd aangaan, zo vermoeiend

Tijdens de Train-de-Trainer cursussen voor de weerbaarheid word je geleerd om vragen te stellen over de irritatie. Dat vergt ook onderzoek bij jezelf: Waar heb ik last van? Wat doet het met me of met de groep?

Bij de strijders is de vraag: wil je me begrijpen of wil je een wedstrijd met me spelen?

Soms houden kinderen dan spontaan de mond, omdat ze beseffen dat ze voortdurend in de strijd zitten. Als ze dan stil zijn, krijgen ze een compliment, ze hebben namelijk nagedacht over zichzelf en hun gedrag veranderd. Daar was het om te doen. Soms is het zinvol om nog een keer hierop terug te komen om de oorzaak van die strijd te benoemen. Bijvoorbeeld veel ruzie thuis of ouders in een echtscheiding wat voor veel kinderen een onzeker gevoel geeft, waardoor ze in een spannende situatie terecht komen.

EN in een spannende situatie ga je Vechten, Vluchten of Verstarren.  Als dit een keuze is, dus als je nagedacht hebt, ben je Assertief, neem je Afstand, of Negeer je de ander. De kinderen duidelijk maken dat thuis een andere situatie is dan school, dat er niet de hele dag gevochten hoeft te worden, kan voor de kinderen een eye-opener zijn.

Weerbaarheid betekent niet dat je te pas en te onpas de grenzen opzoekt van de ander. Het betekent ook dat je de grenzen van de ander accepteer, aanvoelt, ziet

Bij de spontane opmerkingen: Kun jij je mond houden, of moet je van jezelf overal op reageren?

Ook dit brengt bij veel kinderen bewustwording teweeg. Kan ik mijn mond houden? Soms zeggen kinderen: Goede vraag, volgens mij kan ik dat niet omdat…………….

 

Hoe je hier mee omgaat, komt in een volgend blog of kom naar een Train-de-Trainer Methode B of A

Weerbaarheid versus vechtsport

 

 

Eind jaren negentig mocht ik geen opleiding MKP (Marietje Kessels Project) volgen, omdat ik geen vechtsport had gedaan.

 

Ik vond het een beetje een rare redenering. Mijn werk had zich voornamelijk afgespeeld in internaten waar zogenaamde moeilijke opvoedbare kinderen woonden. En ja, midden jaren zeventig had ik al een werkstuk geschreven over agressie in de hulpverlening. Daar werd op de sociale academie een beetje lacherig over gedaan, als je pedagogiek gestudeerd hebt, word je niet bedreigd met een vlindermes of kapotte bierfles. Een collega met vechtsportachtergrond zei op een bepaald moment: ‘Als je nooit bedreigd bent, weet je niet hoe je zult reageren’. Waarop mijn vraag was: ‘Ben jij ooit bedreigd?’ Daarop moest hij het antwoord schuldig blijven, maar ik wist dat hij degene was die het conflict opzocht. Daarop vroeg ik aan groep 8 basisschool: ‘Ik heb ergens gewerkt waar ik veel agressie tegen kwam, van ouders en van kinderen. Vechtsport was niet aan de orde bij het personeel. Wat hadden mijn collega’s wel in huis, zodat ze met de beschadigde kinderen konden werken’. ‘ZELFVERTROUWEN’ was het antwoord van een van de jongens. Toen wist ik, dat vechtsport niets met weerbaarheid te maken heeft. Je kunt er wel weerbaar van worden, maar dat heeft alles te maken met degene die jou dit leert. Van iedere sport kun je weerbaar worden, dat heeft met degene te maken die jou coacht.

 

In 1996 werd judoleraar Ooms aangeklaagd door 3 topjudoka’s: Staps, Van der Lee en De Kok vanwege misbruik. Dat voorbeeld heb ik vaak gebruikt op ouderavonden om duidelijk te maken dat er iets anders nodig is, dan vechtsport alleen, om weerbaar te worden. Het antwoord van de jongen- zelfvertrouwen- is voor mij nog steeds het enige juiste antwoord.

 

Inmiddels zijn we weer een aantal jaren verder, heb ik mijn eigen boeken geschreven over weerbaarheid, zowel voor kinderen als voor ouders. Methode A, B. en D. In eerste instantie wilde ik het programma Methode Bertha noemen, omdat sociaal emotioneel werken vereist dat je authentiek bent.

 

 

 

 

Op verzoek van een aantal directeuren van scholen, ben ik begonnen met het traject voor erkenning van mijn methodiek bij het Nederlands Jeugd Instituut. Wat schetst mijn verbazing als de ambtenaren me fijntjes uit weten te leggen dat mijn doelgroep te groot is. Hoezo te groot? Je kunt niet voor alle kinderen een programma maken en u pretendeert dit klassikaal te doen. Mijn tegenvraag was dus: ‘Bedoelt u dat geen enkele leerkracht sociaal emotioneel een programma klassikaal kan doen?’ Het bleef even stil aan de lijn. De ambtenaar was zo vriendelijk om me te gaan helpen met het ontwikkelen. Helaas, mijn programma is klaar, daar hoeft niets meer aan ontwikkeld te worden. Niet omdat ik de wijsheid in pacht heb, maar omdat ik trainers leer om vanuit hun eigen zelfvertrouwen met het programma aan de slag te gaan. Hun eigen Methode Jantje en Marietje te draaien.

 

Nadat het Trimbos instituut had onderzocht dat klassikale interventies meer opleveren dan kleine groepen of halve klassen, heb ik weer contact gezocht met het NJI. Een nieuwe behulpzame ambtenaar gaf aan waarom andere programma’s ook niet erkend waren vanwege de vechtsporttechnieken. In mijn programma trappen kinderen namelijk tegen een kussen. Mijn vraag is dan: ‘Gaan we het voetballen afschaffen, want die trappen ook, wel tegen een bal, maar toch’. Ook handballen, want die kinderen leren om met een bal raak te gooien, evenals bij tennis, volley, hockey- die hebben zelfs een stick-, rugby, softbal, korfbal. Dan blijft atletiek over, maar ja, daar leer je hard rennen en dat kun je gebruiken als je aan het inbreken bent, een speer of discus gooien is uiteraard uit den boze.  Wat blijft over? Zwemmen? Bridge? Schaken? Volgens mij is het trappen niet de oorzaak van het slechte imago van de vechtsport. Zelfs bij de bewegingsoefeningen van omroep Max moeten er boksbewegingen worden gemaakt. Ook afschaffen?

 

Gelukkig begint het imago van de vechtsport te kantelen met dank aan o.a. Rico Verhoeven. Mensen die hun boosheid niet kunnen beteugelen, zullen altijd een probleem hebben. Kinderen die goed boos kunnen worden, vinden dit zelf meestal verschrikkelijk: onmacht, verdriet, frustratie, pijn zit eronder.

 

Maar “Kinderen leren om agressie om te zetten in moed” is een fantastische werkopdracht als je met weerbaarheid bezig bent. En volgens mij zit de wereld te wachten op moedige mensen!!

 

 

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring