Nihon Sport

Shiai is belangrijker dan kata

Blog: Hendrik Koppe juli 2024

 

Zaterdag 29 juni was het mijn laatste officiële vergadering als bestuurslid Topsport bij de Judo Bond Nederland. Daarmee sloot ik voor mijzelf een enerverende periode af. Een waarin we als bond, bureau en alle vrijwilligers keihard hebben gewerkt om de JBN om te vormen naar een toekomstbestendig model.

 

Zoiets gaat uiteraard niet vanzelf maar vraagt om toewijding, doorzettingsvermogen en uithoudingsvermogen om dit langdurig vol te houden. Als je dan zegt keihard gewerkt, wat betekent dat dan? Hoeveel uren per week ben je hier dan mee bezig. Omdat er altijd werk te verrichten is, denk in een rustige week 6 tot 8 uur, maar in een drukke periode zo maar 10 – 12 uur per week, met pieken tot wel 30 uur per week. Gewoon omdat er altijd wel te verrichten is en soms heel veel werk, met name omdat het veranderen van een organisatie gewoon veel tijd vergt, maar dus ook veel inspanning van velen.

 

Er wordt dus veel van vrijwilligers gevraagd en ik kan je verklappen dat veel werk voldoening heeft gegeven, maar sommige onderdelen ook niet. Leden van een vereniging vergeten wel eens dat wij als bestuurslid ook vrijwilligers zijn die hun uiterste best doen om met al onze kennis en vaardigheden opgedaan in het verleden proberen naar eer en geweten in te zetten om de JBN verder te helpen. Dat dit werk niet door iedereen wordt gewaardeerd en men dus denkt dat men dus op een andere wijze met ons denkt te mogen omgaan, maakt het besturen soms lastig. Bij mij ligt de grens op belediging van een persoon, of ik dat nu zelf ben, of een van mijn medebestuurders, of de andere vrijwilligers of de medewerkers van het bondsbureau. Zonder op details in te gaan, kan ik verklappen dat sommige leden die grens een aantal keren hebben opgezocht, maar ook overschreden. Dan stelden wij onszelf altijd weer even de vraag: “ Voor wie doen wij dit werk ook alweer?” – precies ja: “Voor de leden van onze mooie bond.” Dat was dan weer even slikken en weer verder, want er is geen tijd te verliezen in het veranderingsproces dat we met zijn allen door moeten maken om er sterker uit te komen. Lastig dus omdat je niet altijd iedereen tevreden kunt stellen en soms ook gewoon nee moeten zeggen. Niet het antwoord dat mensen graag willen horen en dan via andere wegen alsnog proberen een ander antwoord te krijgen.

Dit zijn soms best wel gevechten die dienen te worden geleverd, omdat als je iets wil bereiken het vaak verder gaat dan een randori of sparringsvorm in de discussie en/of de verandering. Dat brengt mij dan gelijk bij de kop van deze blog: Is de shiai belangrijker dan de kata of andersom?

 

Wat is ook precies de bedoeling die Jigoro Kano met het kata had? Hij wilde een aantal technieken inclusief de balansverstoringen in een standaard vorm aanbieden, zodat de leerlingen het gemakkelijker tot zich konden nemen en zich er verder in konden bekwamen. Op deze wijze kon hij meer leerlingen opleiden in de zachte weg die hij als budo had ontwikkeld.

 

Wat we over tijd hebben gezien is dat de diverse vormen van kata (staand en grond) steeds belangrijker zijn geworden. Als oefenvorm is het natuurlijk prachtig om kata te blijven doen, met name als randori’s niet meer zo gemakkelijk gaan en wedstrijden helemaal niet meer en je dus fijn aan je technieken kunt blijven werken zonder dat je wedstrijdblessures oploopt. Mooi ook dat er nu wedstrijden in georganiseerd worden en judoka’s de perfectie van de worpen kunnen bereiken.

 

Wat je daarnaast ziet gebeuren is dat kata belangrijker lijkt te worden gevonden dan de shiai. De vraag is dat terecht is of niet. Daar kun je wel wat discussie over voeren lijkt mij. Namelijk is het beheersen van een techniek in een wedstrijd, waarbij de spanning van je tegenstander er volop op staat moeilijker dat het lopen van een kata? Je zou zeggen van wel, immers je tegenstander in een shiai maakt onverwachte bewegingen en deze uit balans weten te krijgen is veel lastiger dan het lopen van een kata waarbij je partner de verwachte en afgesproken bewegingen maakt. Die afgesproken bewegingen maakt je tegenstander bij een shiai niet, sterker nog hij maakt bewegingen die je mogelijk helemaal niet verwacht, ook omdat zijn kumi-kata anders is dan waarmee jij wellicht rekening houdt. Hij heeft namelijk hetzelfde doel als jij, nl. jouw werpen en de wedstrijd winnen, terwijl bij kata de uke weet dat tori hem gaat werpen. Daarnaast brengen shiai’s grotere individuele wedstrijddruk dan kata-wedstrijden, dit omdat je er bij een shiai alleen voor staat, terwijl het lopen van een kata samen met een partner plaatsvindt. Shiai wordt wel gezien als een dubbel gevecht, namelijk met je tegenstander (fysiek) en met jezelf (mentaal).

 

Je kunt je dus afvragen waarom judoka’s die nog steeds aan wedstrijden deelnemen niet beter en meer gewaardeerd worden of dienen te worden dan de kata judoka’s. Immers zij laten soms tot op hoge leeftijd zien dat zij door hard te trainen nog steeds hun technieken beheersen om andere te werpen in een wedstrijd. Is dat preken voor eigen parochie omdat ik zelf nog veel randori’s en shiai’s draai? Wellicht wel, maar ik ben er meer en meer van overtuigd dat als je deelneemt aan shiai’s dat vele malen zwaarder is mentaal en fysiek dan het lopen van een kata. Dit lijkt mij iets om richting de toekomst meer mee te doen en beter te waarderen.

Samenwerken in de sport

Afgelopen week ben ik begonnen met een cursus ASM – Athletic Skills Model. Hier kwam ik mee in aanraking tijdens mijn opleiding tot judoleraar A en wilde daar graag meer over leren en weten. Na de eerste les kon ik concluderen dat ik nog veel kan leren, maar ook dat ik onbedoeld al jaren ASM toepas op mijn eigen trainingen. Dat doe ik door te kijken en leren van andere sporten, maar ook van veel verschillende leraren, zowel in het judo, maar vooral ook bij de andere sporten. Dat heeft mij een completere sporter gemaakt en daarmee ook een betere judoka. Bovendien heeft dit bijgedragen aan de resultaten die ik sinds 2008 bij de judoveteranen heb behaald. Meer naar kwaliteit kijken en minder naar kwantiteit in je trainingen, maar vooral in de geest van Jigoro Kano, niet beter dan een ander, maar beter dan gisteren.

 

Hoewel ik van nature wat eigenwijs ben, geef ik altijd wel aan dat ik mijn mening graag inruil voor een betere. Dat betekent dus dat ik nieuwe informatie altijd kritisch bekijk en beoordeel, er veel vragen over stel, maar vooral hoe dat van nut kan zijn voor waar ik mee bezig ben, zowel voor mijn judo of mijn werk. Kan het helpen om het nog beter te doen, zowel voor mijzelf, maar vooral ook voor anderen, collega sporters of de collega’s op het werk, maar zeker ook de klanten waarvoor we werken. Door samen te werken wordt het eindresultaat uiteindelijk beter voor iedereen. Nu zul jij denken, maar judo is toch een individuele sport? Dat klopt voor de wedstrijden, waarbij je de mat op gaat voor een man tegen man strijd. Een fysiek, psychologisch en tactisch spel, waarbij degene overwint die geen angst kent en de mat opstapt om te winnen. Ook al verlies je soms, het aangaan van deze uitdaging is al een overwinning die je verder helpt om nog beter te worden. Maar judo doe je niet alleen, want je hebt altijd een partner nodig om te trainen. Samen beter worden, elkaar bijstaan en ondersteunen. Dat is het mooie van judo, je bent namelijk nooit uitgeleerd en dat fascineert mij het meest. In de sport zie je steeds meer ASM-achtige vormen van samenwerken en leren van elkaar om beter te worden in je sport en daarmee je prestaties naar een hoger niveau te brengen.

 

Na ruim 32 jaar te hebben gewerkt bij de optie & effectenbeurs in Amsterdam in diverse senior management rollen, een geweldige tijd die mij veel heeft geleerd en gegeven, ben ik sinds november 2019 gestart bij de Stichting Nederland Sport. Een initiatief vanuit de sport, om sportbonden meer collectief te laten samenwerken en te ontzorgen op het gebied van backoffice taken, via een shared serviceorganisatie. Daar zijn diverse initiatieven voor gestart in het verleden, maar die kwamen vaak niet verder dan koffie/thee, huisvesting, schoonmaak en de kopieermachine. Waar we zien dat samenwerken binnen de sport zelf steeds meer normaal is en de enige manier om beter te worden, zien wij dat in de wijze wij diezelfde sport organiseren slechts beperkt terug. Iedereen schijnt te willen vasthouden aan zijn eigen organisatie en het gevoel van identiteit en zelfstandigheid. Daar gaat veel geld mee verloren die beter kan worden ingezet voor de sport zelf. Dat is overigens niet uniek voor de sport. Binnen de goede doelen wereld zien wij hetzelfde. Toen ik daar als begeleider tijdens een gongceremonie bij de beurs een vraag over stelde kreeg ik namelijk precies hetzelfde antwoord. Zonde zei ik toen, want je zou dus meer kunnen bereiken waarvoor je bent opgericht, het bevorderen van….. vul de activiteit maar in. Binnen de sport verwonder ik me daar ook nu weer over. Samenwerken vraagt namelijk iets anders. Maar wat dan?

Samenwerken vraagt om de wil om samen te werken en de autonomie los te laten. Daarvoor heb je dus commitment van bestuurders en managers nodig die de bereidheid hebben om afscheid te nemen van de ‘eigen’ gewoontes, allemaal in het belang van de sport. Dus niet je persoonlijke relaties gebruiken voor je bestuur of managementfunctie, maar vooral kijken wat nu in het belang is van de sport en loslaten. Het probleem is dus de wil om vooral niet te veranderen – innoveren in een tijd van verandering vraagt moed en doorzettingsvermogen, dat heeft de huidige Corona crisis ons inmiddels wel geleerd. Dergelijke veranderingen dienen te worden ingezet vanuit de top, door je medewerkers actief bij de hand te nemen en ze te laten samenwerken met anders sportbonden. Maar hoe mooi zou het zijn als dit ontstaat vanuit de laag eronder, die vaak het uitvoerende werk verricht en zicht heeft hoe dit samen met mensen van andere organisaties beter vormgegeven kan worden.

Hoewel ik van nature ook niet snel tevreden ben over mijn prestaties, omdat er altijd ruimte is voor verbetering, kijk ik nu na anderhalf jaar wel tevredenheid terug over wat we als team bereikt hebben samen met de aangesloten sportbonden. Het idee was goed en daar geloofde ik tijdens mijn sollicitatie in. Daarnaast basis was gelegd door het bestuur, maar nu was het aan mij, als eerste medewerker om het van idee om te zetten in een concrete organisatie met nieuwe diensten en klanten. Daarin moest ik de nodige scepsis en terughoudendheid dienen te overwinnen van diverse organisaties en personen. Iets dat ik wel vaker in mijn leven heb gedaan, zowel in mijn werk, maar vooral ook in mijn sport. Omdat ik niet altijd kies voor de gemakkelijke weg, die ook vaak nog eens langer was dan voor anderen, maar graag de uitdaging aan ga als ik geloof dat iets haalbaar is, dan ga ik ervoor om te laten zien dat ik het wel kan. Gelukkig hebben wij een aantal supporters die geloven in samenwerken en dat helpt om vooral door te gaan met waar we mee bezig zijn. Sinds kort heb ik een nieuwe collega en maken wij nog meer meters en wordt waar we voor staan steeds duidelijker en krijgt nog meer vorm.

 

Waarom willen bestaande modellen zo graag behouden? Waarom voelen wij ons daar zo happy bij? Wat moet er gebeuren om met zijn allen die omslag te maken? Nou gewoon mensen die het goede voorbeeld geven en de samenwerking durven aangaan en niet het gevoel hebben hun zelfstandigheid en status te verliezen, maar vooral in dit geval de sport vooruit te helpen en daar optimaal in te investeren door onnodige structuren af te breken en te vervangen door samenwerkingsverbanden. Er is nog een lange weg te gaan, maar het is haalbaar ben ik van mening. Het gaat uiteindelijk over voorbereiding, maar daarover meer in mijn volgende blog.

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring