JUDO-RANDORI COMPETITIE Nieuw platform wil judosport nieuw leven in blazen.
Persbericht
JUDOSPORT
JUDO-RANDORI COMPETITIE
Nieuw platform wil judosport nieuw leven in blazen.
De overwinning van Anton Geesink in Tokyo 1964 zorgde er voor dat Judo zich kon ontwikkelen tot een Olympische sport. Wanneer Geesink in Tokyo niet had gewonnen was de kans groot dat het IOC had besloten dat judo toch vooral een Japanse aangelegenheid was en daardoor voor een Olympische status niet in aanmerking kwam.
Nederland heeft sindsdien altijd op het hoogste judo niveau gepresteerd. Getalenteerde judoka’s bereikten de nationale en internationale top vooral dankzij een uitgebreid netwerk van sportscholen en verenigingen. Anno 2021 is de judosport in Nederland echter danig op zijn retour. Kickboksen, MMA, Krav Maga, BJJ etc. hebben Judo als populaire vechtsport inmiddels voorbij gestreefd.
Judo geniet in Nederland tegenwoordig vooral een status van pedagogische activiteit waardoor de doorstroming van talent stagneert.
Judo is een spel van balansverstoring met als doel de tegenstander met een judotechniek te overmeesteren. Judo is een beschaafde vechtsport waarbij judoka’s elkaar bevechten zonder elkaar met opzet te beschadigen. Voor beginnende en recreatieve judoka’s is het meedoen aan een judowedstrijd meestal echter niet zo leuk.
Wie pech heeft wordt een paar keer tegen de mat gezwiept en kan na enkele minuten weer naar huis. Een judowedstrijd levert daardoor doorgaans weinig sportplezier en weinig sportervaring op.
Om clubs en vooral judoleraren weer enthousiast te maken voor wedstijdjudo, is er nu een internet platform www.judo-randori-competitie.nl dat een andere opzet van wedstrijdorganisatie voor de judosport introduceert en dit d.m.v. een Competitie Tool wil faciliteren. Het platform is voorlopig gratis te gebruiken.
Gastblog Robbert van der Geest: Judo – Randori. Over judosport in Nederland
Gastblog van Robbert van der Geest in aanloop op een themadag van de NVJJL. Lees met name de bijlage via de getoonde link.
Beste judoka,
In de bijlage vindt u een pdf bestand van een korte verhandeling over de judosport in Nederland.
Hieronder ook een link waarmee u dit schrijven in een digitaal eenvoudig te lezen format kunt bekijken.
Het PDF-bestand in de bijlage kunt u openen en eventueel opslaan of afdrukken. Het bestand via onderstaande link kan alleen on-line worden gelezen en niet worden gedownload.
Wanneer u dit bericht eventueel wil doorsturen aan andere betrokkenen of geïnteresseerden dan staat u dit vrij om te doen.
De deelnemers aan de workshop van de NVJJL op zondag 14 april zullen deze verhandeling ook in druk krijgen aangeboden.
Mocht u willen reageren dan kan dat per mail of via 06-15007280
Met vriendelijke groet,
Robbert van der Geest
Gastblog Willem Visser: Judo 1
De titel van dit artikel is simpelweg Judo.
Daarvoor heb ik gekozen, omdat het over Judo gaat.
(Judo 1, omdat er wellicht ook nog Judo 2 komt.)
Judo, een spel, een sport, een systeem van fysiek-mentale vorming (in ‘schooltermen’ lichamelijke opvoeding genoemd, alhoewel fysiek-mentale vorming niet geheel gelijk is aan lichamelijke opvoeding), een systeem voor zelfverdediging, een bewegings-culturele activiteit, een filosofie, een levenshouding. De volgorde van deze opsomming is onder andere afhankelijk van de leeftijd, de hoedanigheid, de belangstelling, de fase van ontwikkeling en de levensfase van de judo-beoefenaar, de judoka. Ongetwijfeld kunnen er nog meer omstandigheden, persoonlijke waarden en competenties aan deze opsomming worden toegevoegd, hetgeen ik verder ter invulling over laat aan de lezer.
In dit artikel ga ik niet in op de historie van judo; het zou heel mooi (en ook opmerkelijk) zijn als de JBN of NVJJL Dr Naoki Murata, Dr Michel Brousse, Dr Yves Cadot en prof. Carl de Cree zou uitnodigen om hen, in een opzienbarend seminar, te laten doceren over de historie van Judo. Graag laat ik dit onderwerp over aan het initiatief van JBN en/of NVJJL.
In dit artikel wil ik wel een bijdrage leveren aan de gedachtewisseling over het belang van randori en kata. Ja, ik weet dat ‘een bijdrage leveren’ uit mijn mond voor de JBN wellicht ‘ironisch’ klinkt en daarom is het goed om de juiste definitie van ironie te geven: ”geveinsde onwetendheid”; dat kan het dus hier, om verschillende redenen, niet zijn. Mijn bijdragen worden vaak als satire gezien, hetgeen ik een compliment vind, als men de vertaling van ‘satura lanx’ gebruikt: ‘een schaal vol gemengde vruchten’. Die ‘schaal vol gemengde vruchten’ wordt vaak niet gewaardeerd en smaakt voor velen met een gebrekkige melkzuurtolerantie ‘zuur’. Toch laat ik me niet ontmoedigen onder mijn persoonlijke motto:
“Als je jezelf aanpast heb je weliswaar de meeste kans om te overleven, maar…je onderscheidt je er niet door”.
KATA
In een artikel over KODOKAN JUDO (buiten mijn medeweten door iemand anders op FB gepubliceerd en gesigneerd) heb ik de ‘overload’ aan belangstelling voor kata al eens benoemd. De overmatige belangstelling voor kata dreigt het mooiste fenomeen in judo, randori, te overschaduwen.
Let wel, judo kan bestaan zonder kata; judo zonder randori is geen judo.
Maar, ook om te voorkomen dat ik gezien word als ‘ kata bestrijder’ blaas ik eerst de loftrompet over kata door er een aantal waarden van aan te geven.
Daar waar in wetenschappelijke artikelen definities gegeven worden van spel en sport (zie verderop in dit artikel) mede waardoor randori en shiai kunnen worden geduid, is dat niet het geval met het fenomeen kata. Zelfs in het onvolprezen (en vergeten) boek ‘Algemene theorie der menselijke houding en beweging’ van professor Buitendijk (Aula 175) is een fenomeen als kata of een equivalent daarvan niet opgenomen. (Overigens is het voor ieder die zich met houding en beweging bezig houdt heel nuttig om dit boek te bestuderen.)
Wat wel te gebruiken is, is een onderdeel van een wetenschappelijke studie van de universiteit van Hamburg, waar drie vormen van beweging worden onderscheiden:
Eenvoudig resultaat georiënteerd bewegen: hierbij zijn de motorische vaardigheden relatief eenvoudig, zowel technisch als conditioneel (wandelen, hardlopen, zwemmen). Het verbeteren van waarnemen, analyseren en situationeel handelen is bepaald niet van het grootste belang.
Verloop georiënteerd bewegen: techniek is hier van veel groter belang dan bij eenvoudig resultaat georiënteerd bewegen; conditie is additioneel. (Turnen, kunstrijden).
Evenals bij eenvoudig resultaat georiënteerd bewegen is het verbeteren van waarnemen, analyseren en situationeel handelen ook niet van het grootste belang. Er zijn geen onverwacht snel wisselende situaties en beperkingen worden niet door anderen opgelegd.
Complex resultaat georiënteerd bewegen: in deze vorm van bewegen is techniek, conditie, waarnemen, snel analyseren, beslissen en uitvoeren van de techniek en snel en adequaat inspelen op steeds, vaak niet voorziene, wisselende situaties (veelal beperkt door tegenstrever, tijd en ruimte) kenmerkend. (Spelsporten en vechtsporten; waarbij in de vechtsporten, zoals judo, de tijd en ruimte het meest beperkt zijn.)
(Sportwissenschaft und Sportpraxis, Band 38, Psycho-Training im Kampf- und Budo-Sport, Horst Tiwald. ISSN 0342-457X)
Kata kan geplaatst worden onder b. verloop georiënteerd bewegen.
Een van de kenmerken van kata is, dat de uit te voeren technieken de grondvorm van vaststaande bewegingen moeten zijn.
In zekere zin is de basis van kata een ‘theoretisch gegeven’ van aanval en verdediging, waarbij (evenals in randori en shiai; complex resultaat georiënteerd bewegen) ethiek, esthetiek, mechanica en logica onderdelen zijn.
Kata is geen demonstratie van afzonderlijke technieken (mag dat ook niet zijn); kata is een kunstvorm met een ‘eigen opvatting’.
Met ‘eigen opvatting’ wordt bedoeld, dat kata wordt uitgevoerd door tori en uke, die van gelijk niveau moeten zijn op gebied van techniek en instelling en waarbij harmonie en ritme belangrijk zijn. Er moet harmonie zijn in het eigen ritme en de ritmes van tori en uke moeten op elkaar zijn afgestemd. Die harmonie in het eigen ritme en de samenhang van de ritmes van tori en uke vormen ‘de eigen opvatting’. De grondvorm van vaststaande bewegingen kan niet worden aangetast, immers de definities van ethiek, esthetiek, mechanica en logica zijn niet veranderd.
Harmonie betekent niet hoekig, het is makkelijk, elegant en vloeiend; dat wil voor kata zeggen, dat ‘hoekige en felle handelingen’ vermeden moeten worden, omdat deze energieverkwisting tot gevolg hebben.
Ritme is de harmonische wisseling van spanning en ontspanning.
Ademhaling is van invloed op ritme, de ademhaling regelt het ritme; wie haar/zijn ademhaling beheerst, beheerst haar/zijn bewegingen, haar/zijn evenwicht, , haar/zijn lichaamshouding, haar/zijn geestelijke instelling.
Ook in kata geldt, evenals in het totale fenomeen judo, dat
‘alles moet leiden, met maximale doeltreffendheid, tot algemeen welzijn’!
Kata in judo is het harmonisch en ritmisch beoefenen en/of uitvoeren van de vaststaande grondvormen van judotechnieken door tori en uke, gebaseerd op het theoretische gegeven van aanval en verdediging.
De verschillende kata ontlenen de vaststaande grondvormen aan de verschijningsvorm, zoals principes van werpen, controleren, verdedigen, souplesse, balans en zelfs de plaats van de mens in de kosmos.
Kata is in vele opzichten een uitstekende oefening.
Als intermezzo wil ik een idee poneren voor de ontwikkeling van de judoka, wellicht ook van belang bij het opstellen van graduatie-eisen:
– in de kyu periode: aanleren van basistechniek zoals nage waza, (tachi waza, hikomi waza,
renraku waza, renzoku waza en kaeshi waza) en ne waza (oase waza, shime waza en ude
kansetsu waza);en…randori!
– 1e, 2e en 3e dan: verdieping van techniek en ontwikkelen van tokui waza; en…randori!
– 4e en 5e dan: diepgang, achtergronden, stijl en ritueel van onder andere kata; en ook
bestuderen wat, waarom en hoe.
– 6e dan en hoger: betekenis van judo in het leven en in het leven van de judoka.
Judo is een vorm van fysieke en mentale opvoeding en vorming, een vorm van houding en beweging. Houding en beweging houdt veel meer in dan alleen maar doelmatigheid; en zorg besteden aan stijl en achting van ritueel moet een voorname plaats hebben.
Hier passen ook de wijze woorden van Olympisch Kampioen Anton Geesink:
“If you want to be a Champion, you have to look like a Champion!”
Twee andere Olympische kampioenen uit Nederland, Willem Ruska en Mark Huizinga, zijn hierin even grote voorbeelden!
Ook examens en examinatoren dienen stijlvol te zijn en ook hier moet ritueel een plaats hebben. Stijl en ritueel brengen waardigheid en rust.
Onder leiding en inspiratie van de heer Peter Demandt is dit op nationaal niveau zeer goed georganiseerd; hij zag in dat stijl en ritueel ook bijdragen aan het waardige verloop van examens voor 4e dan en hoger. De heer Demandt verdient hiervoor grote complimenten!
RANDORI en SHIAI
Daar waar ik kata oefening noem, daar noem ik randori spel en shiai sport (sport = spel in competitie met elkaar).
Het is hier wel nuttig om eens te kijken naar wetenschappelijke definities van spel en sport, van onder andere Huizinga, Guttman, Mandell en anderen.
– spel is een vrijwillige activiteit met grenzen en tijdslimiet, volgens geaccepteerde en
bindende regels, ‘met het doel in zich’, en met een plezierige spanning door iets anders te
doen dan in het normale leven.
Dus in deze definitie is plezierige spanning en anders doen dan in het normale leven van groter belang dan presteren en resultaat.
Voor sport zijn, evenals voor spel overigens, meerdere definities te geven, onder andere:
– (spel)activiteiten die gericht zijn op fysieke en mentale inspanningen met resultaat als doel;
– sociaal fenomeen gerelateerd aan wedstrijd- en competitie elementen;
– fysieke spelactiviteit in wedstrijdverband;
– een moderne definitie van sport is:
competitie in tal van fysiek-mentale activiteiten, waarin ambitie, inspanningen en het
overwinnen van hindernissen leidt tot meetbaar en vergelijkbaar resultaat.
Resultaat kan dan objectief zijn, bijvoorbeeld kampioenschappen; ook kan resultaat subjectief zijn, bijvoorbeeld het behalen van persoonlijke doelen of het verbeteren van persoonlijke prestaties.
In een aantal van bovenstaande definities staat ‘wedstrijd’ centraal. Taalkundig (ook in de ‘volksmond’) bedrijven we ook sport als we gaan hardlopen, paardrijden of zwemmen zonder dat er sprake is van competitie, tenzij dat je de competitie aangaat met jezelf; beter, verder, sneller.(subjectieve prestatie.)
Een definitie voor judo als sport is gemakkelijk te geven als we de ‘moderne definitie’ als basis nemen.
Laten we niet vergeten, dat Kano Shihan zich tot het uiterste heeft ingespannen om judo Olympisch ‘te maken’ en om zijn systeem te bewijzen en te promoten maakten zijn studenten vele wedstrijden! Kano Shihan was bepaald geen tegenstander van shiai.
Ook een definitie van randori is te geven met gebruikmaking en met judo-specifieke aanvullingen.
Randori is het ‘vrije spel van aanval en verdediging in judo’, waarin de judoka gebruik kan maken van de judotechnieken in nage waza en ne waza.
Een doel van randori is om de tegenstrever (de trainingspartner) te werpen of te controleren. (Shime en ude kansetsu waza zijn onderdeel van controle techniek, controletechnieken met opgave tot gevolg.)
En in dat vrije spel kiest de judoka technieken die bij haar of hem passen en die zij of hij toepast in de ‘spel-specifieke situaties’.
In randori leert men om snel en adequaat in te spelen op steeds wisselende, vaak niet voorziene, situaties. (complex resultaat georiënteerd bewegen.)
Het hoofddoel van randori is: persoonlijke ontwikkeling. En…..randori biedt de beste mogelijkheid voor die persoonlijke ontwikkeling.
Randori ‘draagt dus het doel in zich’.
Veel vergelijkingen ‘gaan mank’ en wellicht deze ook:
Als kata de grammatica van judo is dan is randori het proza.
In randori schrijf je als het ware je eigen boek, in randori ‘maak’ je je eigen judo; in randori kun je eventueel gebruik maken van hetgeen men (be)oefende in kata.
Eerder in dit artikel gaf ik als intermezzo een (mogelijke) ontwikkelingsgang in judo aan. In die ontwikkeling zien we een langdurige techniekontwikkeling, die gepaard moet gaan met het spelen van het judospel: RANDORI.
Randori mag NOOIT ontbreken in de ontwikkeling van een judoka. Randori mag zelfs in geen enkele judotraining ontbreken.
En….randori is het beste ‘voorportaal’ voor shiai.
Het hoofddoel van randori is: persoonlijke ontwikkeling. En…..randori biedt de beste mogelijkheid voor die persoonlijke ontwikkeling.
Terugkijkend naar het ‘intermezzo’ met daarin de ontwikkeling van een judoka en de mogelijke exameneisen, dan zien we dat een heel lange periode, tot en met 3e dan, de hoofdmoot van de ontwikkeling bestaat uit techniektraining en natuurlijk behoort daartoe ook ‘het vrije spel’: randori! Eigenlijk leert de judoka de technieken om deze te gebruiken in randori en shiai.
Onlangs las ik, dat op een seminar werd nagedacht en gesproken (ik hoop in deze volgorde) over het aantal judo-beoefenaren; dat aantal zou teruglopen. En de terugloop van het aantal judo-beoefenaren zou gestopt kunnen worden door het ontwikkelen van jeugd-kata?
Bij het lezen van deze stelling verkeerde ik enige tijd in een toestand van ontzetting.
Het zou te satirisch worden om alle associaties, die dit bij mij oproept, weer te geven; men zoekt de oplossing niet eens in de verkeerde hoek, maar daar waar deze absoluut niet is (‘blindheid’ genoemd!). En weer verwijs ik naar het intermezzo, waar bij 4e dan de verdieping begint…..
Natuurlijk is kata-beoefening nuttig en prijzenswaardig; het mag echter geen obsessie worden, want obsessie verblindt!
De oplossing om het, vermeende, aantal afnemende judo-beoefenaren te stoppen is door tot en met 3e dan techniek te trainen en het spel, randori, te spelen; steeds aangepast aan leeftijd en fase van ontwikkeling.
Het is heel gemakkelijk voor leraren om, al of niet met de armen over elkaar, kata te onderwijzen. (zie ‘verloop georiënteerd bewegen’)
Het is veel moeilijker voor leraren om, de handen uit de mouwen en met het zweet op de rug, judoka techniek bij te brengen, om vervolgens het spel te (laten) spelen. (zie ‘complex resultaat georiënteerd bewegen’.)
Daardoor, het beoefenen van het judospel, zal het aantal judo-beoefenaren toenemen, de persoonlijke ontwikkeling van judoka zal het beste zijn; het niveau van judo zal enorm stijgen, waardoor judo als wedstrijdsport ook weer in de lift komt.
Naar mijn mening moet hier, in ‘NL Judo’, de meeste aandacht aan worden besteed onder het alom bekende judo-principe:
‘alles moet leiden, met maximale doeltreffendheid, tot algemeen welzijn’!
Jeugd-kata leidt NIET tot algemeen welzijn met maximale doeltreffendheid.
Randori biedt de beste mogelijkheid voor persoonlijke ontwikkeling.
Kodokan Go Kyo no Waza
Een kind, jeugd, junioren en vele senioren willen spelen, willen sporten; zij willen randori en/of shiai en natuurlijk zal er een perfecte opleiding en vorming aan ten grondslag moeten liggen.
In 1960 maakte ik bij mijn eerste leraar Wim Cobben kennis met het Kawaishi systeem. De meeste lezers kennen het nog wel; 1e beenworp, 2e beenworp enz. en in ne waza werden de technieken in verschillende posities aangeleerd. (Bij Wim Cobben leerde ik ook hoe men een club van ‘gevarieerd pluimage’ ontwikkelde en bij elkaar hield; ook daar is nu, in tijden vermeend van ledenverlies, veel van te leren!)
In 1965 maakte ik bij mijn leraar Jan van der Horst, 9e dan, kennis met het Kodokan Go Kyo no Waza; kort daarna bij sensei Ishiro Abe, 10e dan.
Sensei Ishiro Abe heeft een uitstekend boek over het Kodokan Go Kyo no Waza geschreven, gepubliceerd in het Nederlands en in het Frans. (Universitaire Publicaties Brussel)
Door beiden en door voortdurende studie heb ik inzicht gekregen in de waarden, inclusief veiligheid, van het Kodokan Go Kyo no Waza; later heb ik in vele landen uitleg mogen geven over deze unieke ontwikkelingsmethode van judo. (Zie ook: www.willemvissercoaching.eu)
Ondanks het voorhanden zijn van een perfecte en unieke ontwikkelingsmethode, het Kodokan Go Kyo no Waza, (door Kano shihan en zijn medeleraren ontwikkeld) zijn er steeds weer initiatieven genomen en inspanningen verricht om een andere of betere methode te ontwikkelen. Als ik de potentiële ontwikkelaars vroeg waarom men dit deed, dan kreeg ik meestal antwoorden zoals: “IK wil mijn eigen systeem ontwikkelen”, of “IK wil niet gebonden zijn aan vooraf omschreven methoden” en vaak werd daar nog aan toegevoegd “En IK wil zeker geen systeem dat door Japanners is ontwikkeld”.
Opvallend is het woord “IK”, wat de vraag opwerpt of men ook aan de, al of niet jeugdige, judoka heeft gedacht…..
Men kan beter de vraag stellen welk systeem het beste is voor de judoka, met in het achterhoofd alle specifieke waarden van judo, eerder in dit artikel benoemd.
Vreemd dat men Japanse leraren voor kata-training naar Nederland laat komen en dat men een Japans systeem voor techniek-ontwikkeling afwijst of in veel gevallen niet voldoende of helemaal niet kent….., terwijl juist kata geen ‘eigen systeem’ is, gebonden is aan vaste vorm en inhoud, en door Japanners is ontwikkeld!
Ook vreemd dat er zwaar overdreven aandacht is voor kata, en zelfs nu ook voor kinderen, terwijl randori en de voorbereiding daarvoor veel essentiëler is voor judo!
Geruime tijd geleden zag ik Gé van den Elshout examen doen voor 7e dan. Met alle respect voor alle andere examenkandidaten moet ik toch zeggen, dat zijn examen voor 7e dan een ‘grote verademing’ was, omdat zijn enorme ervaring in randori en shiai duidelijk terug te zien was in al zijn (Busen)kata; ritmisch, harmonisch, natuurlijk!
Het volgende ‘gok’ ik; ik denk dat Gé van den Elshout tot aan 4e dan veel, heel veel techniektraining, randori en wedstrijden heeft ‘gedaan’.
In plaats van een ‘overload’ aan aandacht en beoefening van kata is het voor de ontwikkeling van de judoka en daarmee het gehele judo van essentieel belang dat randori het belangrijkste fenomeen in judo blijft.
Kodokan Go Kyo no Waza kan in de voorbereiding van randori en shiai van zeer groot belang zijn.
Onlangs stuurde een Nederlandse leraar mij een bericht, waarin ik als obsoleet werd ‘neergezet’. De berichtgever is waarschijnlijk niet op de hoogte van het onderstaande:
Geen waarheid, geen waarde kan ooit worden gekend zonder de onbevangenheid die nodig is om voorbij het uiterlijk en de schijn te komen.
En ook is het goed om te weten, dat als wijsheid pas komt als het te laat is, de wijsheid nutteloos is.
Met dank aan mijn leraren, judoka die ik heb mogen begeleiden en deskundigen waarvan ik heb mogen leren.
Willem Visser
januari 2019
De aantrekkingskracht van kata en een leven lang judo
Ons judoliefhebbers wordt verteld dat kata en randori gelijk zijn aan de wielen van een wagen. Tijdens trainingen wordt ons gezegd dat ze onontbeerlijk zijn voor het leren van de juiste technieken. Desondanks zijn we dag en nacht bezig met randori-gerichte training en zien we kata slechts als een middel om een hogere dan te verkrijgen.
Toen ik in mijn jonge jaren bezig was met competitief judo, had ik zelf ook nooit serieus nagedacht over kata. Ik wist er niets van en was er dus ook niet in geïnteresseerd. Op mijn 28e begon er echter een nieuw hoofdstuk in mijn leven en kreeg ik de kans om naar de afdeling Lerarenopleidingen voor de Krijgskunst van de Nationale Politieacademie (Judo) te gaan. Dit was voor mij een fantastische gelegenheid om als instructeur opnieuw kennis te maken met de basisbeginselen van het judo. Omdat ik direct kata-les kreeg van geweldige leraren, ontwikkelde zich een interesse in mij die ik nog niet eerder had gevoeld en sloeg ik een nieuwe weg in naar een leven waarin ik mij bewust was van het begrip kata.
Dit was voor mij een keerpunt. Ik raakte betrokken bij kata-demonstraties op de All-Japan Judo Championships en de opnamen van een kata-video waarop ik zo vaak voor uke moest spelen, dat ik uiteindelijk blauwe plekken op de achterkant van mijn dijen kreeg. Ook de kans die werd geboden om in het buitenland kata-les te geven, is voor mij een waardevolle en onmisbare ervaring geweest. Zonder kata zou ik niet zijn wie ik ben. Hoe meer ik leer, des te meer ik ontdek. Kata hebben mijn hart gestolen.
Jigorō Kanō leert ons: “Als je kata en randori vergelijkt met de
zinnen in een tekst, dan vormen kata de grammatica, en randori de tekst.
Door te leren hoe de grammatica werkt en hoe je een tekst moet
schrijven, leer je schitterende zinnen te bouwen. Zo is het ook met kata
en randori: door ze samen te oefenen, verbeter je je techniek.”
Judotechnieken bestaan uit talloze methoden voor aanval en
verdediging. Voor kata zijn hier typische en praktische vormen uit
gehaald, die zijn samengevoegd tot een vast geheel van volgorden en
methoden. Door kata te oefenen, leer je de theorie achter de juiste
uitvoering van de technieken, zodat je jezelf deze technieken eigen kunt
maken.
Ik heb echter het idee dat veel judoliefhebbers in de
vooronderstelling verkeren dat judotechnieken alleen bestaan uit de
nagewaza en katamewaza uit het randori. Maar judo heeft zich ontwikkeld
vanuit het jiujiutsu en omvat daarom alle martiale technieken. Die technieken kun je oefenen met kata. Dat geldt vooral voor atemiwaza.
Als je alleen binnen Japan actief bent, heb je het helemaal niet in de gaten, maar naarmate je meer betrokken raakt bij instructie in het buitenland, zie je bijna niets anders: mensen gaan volledig op in het judo. Ze klagen niet over de allesbehalve ideale judo-omstandigheden als hun tatami en gi totaal versleten zijn. Ze laten geen moment onbenut, zijn zich totaal niet bewust van tijd en stellen continu vragen. Ik verbaas me altijd over hoe serieus men met kata bezig is. Mensen vragen me zelfs om hun kata te beoordelen alsof het een echt dan-examen betreft.
Ik heb sterk het gevoel dat dit anders is bij de Japanners, voor wie
kata-onderwijs welhaast vanzelfsprekend is. In het buitenland vergeet ik
de hitte van de dojo en heb ik het ondertussen geweldig naar mijn zin.
Het zou mooi zijn als de Japanse judojeugd zich meer bewust wordt van de
ideale omstandigheden waarin wij verkeren. Daar moeten we dankbaar voor
zijn, en juist dat zou ons nog meer moeten enthousiasmeren.
Dit jaar wordt de 22e editie van het nationale kata-toernooi, de All-Japan Kata Judo Championships, gehouden. Dit toernooi vindt plaats om de verspreiding en promotie van het judo te bevorderen via kata, dat samen met randori de peilers voor onze judotraining vormt. Sinds de oprichting van de Kōdōkan hebben onze voorgangers gestreefd naar nationale unificatie van de negen kata, waardoor het judo lange tijd allerlei veranderingen heeft ondergaan. Een van de schitterende resultaten daarvan is dit kata-toernooi, en ik kan slechts hopen dat deze ontwikkeling zich zal voortzetten.
De verspreiding van kata begint ook in het buitenland zijn vruchten
af te werpen: de laatste jaren mogen kata zich internationaal in een
steeds grotere belangstelling verheugen, zelfs in die mate dat het op
alle onderdelen voor Japan steeds moeilijker wordt om nog gouden
medailles te halen. De vorderingen die wereldwijd worden geboekt op de
World Kata Championships zijn dan ook opmerkelijk te noemen.
Buitenlanders die meedoen aan de kata-seminars van de Kōdōkan zeggen
dat ze kata willen leren in Japan, omdat dit land de bakermat van het
judo is. Ik verbaas me over het feit dat er mensen zijn die nuchter (en
terecht!) antwoorden dat de leer van judo niet alleen om wedstrijden
draait, en dat hun doel om judo te leren ergens anders ligt.
Ook in de prefectuur Iwate organiseer ik drie keer per jaar een kata-seminar en -toernooi en streef ik naar verbetering en versterking van kata, zodat het judo zich verder kan ontwikkelen. Kata mogen zich in een steeds grotere belangstelling verheugen en het aantal deelnemers aan het seminar stijgt elk jaar opnieuw. Het beoogde doel is bereikt, maar we zijn helaas nog niet zo ver dat kata ook competitief worden beoefend. Wat kata-toernooien betreft houden we op één dag een seminar en een voorronde voor de onderdelen op de All-Japan Kata Judo Championships waarvoor de regio Tōhoku uitkomt. Tijdens seminars op andere dagen houden we ook demonstraties voor andere onderdelen, maar we zullen iets moeten doen aan het feit dat er elke keer maar 10 paren meedoen. Daarnaast zal het nog wel even duren voordat mensen gewend zijn aan de andere invalshoek bij kata ten opzichte van randori. Bij kata ligt het accent op het verkrijgen van inzicht, verfijnde motoriek en de diepgaande gedachte achter de expressie.
Ten slotte is het enorm jammer dat oudere leerlingen, die geen
randori meer kunnen uitvoeren, geen plaats meer krijgen in de dojo en
daardoor als vanzelf steeds verder van het judo af komen te staan. Ik
constateer echter dat oudere mensen zich bij andere sporten alleen maar
meer verdiepen in hun studie. Zouden we binnen het judo ook geen
methoden en locaties nodig hebben die zich richten op veteranen? Kata
zijn daarvoor onontbeerlijk.
Door kata te leren, kun je je op hogere leeftijd nog meer verdiepen
in het judo. Ik hoop dan ook dat we kata verder kunnen integreren in het
judo, zodat mensen deze sport hun leven lang kunnen blijven beoefenen.
En ik hoop dat we veel leraren kunnen opleiden die de positie van het
kata verder kunnen verbeteren. Met mijn activiteiten in Iwate hoop ik
daar een kleine bijdrage aan te kunnen leveren.
Midori Chiba Voorzitter van de judobond van de prefectuur Iwate
Gastblog Willem Visser: “De club centraal”
Download onderstaand artikel als PDF in de originele opmaak:
Onder de noemer “De club centraal” introduceerde de JBN een project. De titel van het project geeft de belangrijkheid van de judo-club aan; inderdaad, de judo-club is belangrijk en zelfs onmisbaar in judo-Nederland.
Judo bestaat onder andere uit randori (techniektraining ligt daaraan ten grondslag), shiai (wedstrijd; randori is daarvoor de basis) en kata (de grammatica, de principes van judo). Judo kan beoefend worden als spel (waaronder pedagogisch spel), sport (wedstrijden), zelfverdediging, algemene conditietraining, recreatie en bewegings-culturele activiteit (onder andere kata). Door judo traint en ontwikkelt men zeer uitgebreid de bewegingsgevormdheid (onder andere: snelheid, coördinatie, timing enz.) alsmede allerlei ‘krachten’ op het gebied van fysieke gesteldheid, psyche, esthetica, cybernetica, filosofie, cultuur e.a. fenomenen. In dit artikel wil ik me vooral richten op de importantie van de judo-club bij het ontwikkelen van randori en shiai, omdat, door de huidige nationale centralisatie, de centrale plaats waar wedstrijdvoorbereiding dient plaats te vinden, de judo-club, bedreigd wordt of wellicht al is vervaagd of weggevallen. Sterke judo-clubs zullen ook het niveau en het ledenaantal van de JBN vergroten en dus ook de financiële positie, waardoor de onafhankelijkheid van het NOC weer kan worden opgeëist; tevens zal de aanwas voor de nationale en regionale centrale trainingen toenemen.
De vraag is hoe men met relatief kleine trainingsgroepen (bijvoorbeeld 12 judoka) in de judo-club een optimale voorbereiding kan doen voor wedstrijden en hoe men een belangrijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de topjudoka? Natuurlijk zullen er vooraf professionele afspraken gemaakt moeten worden over de trainingsmomenten op club- regionaal en nationaal niveau. (Het is hier goed om te realiseren dat professioneel hier betekent: deskundig, integer en bereid en in staat om samen te werken!) De afstemming zou kunnen zijn: maandag, dinsdag, donderdag clubniveau en op woensdag, vrijdag en zaterdag regionaal of nationaal niveau, afhankelijk van het niveau, de leeftijd, het wedstrijdresultaat en andere competenties van de individuele judoka. Indien mogelijk of wenselijk kan de judo-club ook nog trainen op de zondagochtend en de regionale en centrale organisatie zal zorg dragen voor de noodzakelijke internationale trainingsstages! De bovenstaande afstemming zal betekenen, dat de club ook weer een belangrijke plaats krijgt/heeft in de ontwikkeling van de judoka. Clubcoaches zullen geïnspireerd blijven om judoka op te leiden met alle positieve gevolgen van dien. Voor zo’n clubtraining ontwikkelde ondergetekende een standaard-wedstrijdtraining met enige varianten, die kunnen worden gebruikt. (De successen van de judoka van de Judo Ryu Nijmegen zijn mede door deze structuur behaald.) Iedere coach zal zich echter wel moeten realiseren, dat een trainingsstructuur een hulpmiddel is om judoka te ontwikkelen. De individuele judoka staat centraal! De standaard wedstrijdtraining heeft tot doel:
Technische ontwikkeling van judoka;
Voldoen aan de behoefte van de individuele judoka;
Periodiseren op basis van techniek;
Kleine trainingsgroepen optimaal ontwikkelen;
Randori is de beste trainingsvorm; de standaard wedstrijdtraining verbetert randori en shiai.
Onder de weergave van de standaard-wedstrijdtraining heb ik nog een klein overzicht gegeven van de verschillende soorten van belasting; hieruit wordt duidelijk dat fysieke en mentale belasting steeds wordt afgewisseld.
Standaard wedstrijdtraining: Taiso 10 minuten
Circulatie warming-up
Normalisering
Stretching Ukemi
valoefening Uchi-komi 1 10 minuten
judo-technische warming-up Uchi-komi 2 15 minuten
interval training Yaku-soku-geiko 5 minuten
op de beurt werpen Kakari-geiko 15 minuten
Tori valt aan, Uke ontwijkt (op intervalbasis mogelijk) Sotai-renshu Nage-waza. 20 minuten
aanleren of verbeteren van een werptechniek Randori Nage-waza 15 minuten
2 á 3 maal 5 minuten Sotai-renshu Ne-waza 10 minuten
aanleren of verbeteren van een controletechniek Randori Ne-waza 15 minuten
3 maal 5 min. of 2 maal 7 ½ minuut Seiry Taiso 5 minuten
lichte Uchi-komi en stretching Mondo
technische, tactische of organisatorische aanwijzingen Moku-so
ideo-motorische en positiefsuggestieve training Bovenstaande is een basis wedstrijdtraining. Bij specifieke behoefte kan uiteraard worden afgeweken.
De techniekkeuze voor beide Sotai-renshu dient op jaarbasis te worden vastgelegd aan de hand van:
Ideaalbeeld van judo (visie);
Individuele behoefte judoka;
Statistische conclusies, verkregen uit informatie van het vorige seizoen;
Nationale en Internationale ontwikkelingen;
De periode in het trainingsseizoen (vooral van belang bij uchi komi intervaltraining). De periodes zijn: a. Algemeen voorbereidende periode b. Specifiek voorbereidende periode c. Voorbereidende wedstrijdperiode d. Voorbereidende en eigenlijke wedstrijdperiode e. Eigenlijke wedstrijdperiode Wellicht later meer hierover.
Variaties op Standaard Wedstrijdtraining: Uit fysiologische, didactische of methodische overwegingen kan men een variatie maken op de standaard wedstrijdtraining, door het Ne-waza gedeelte naar voren te halen. De training komt er dan als volgt uit te zien:
Op bovenstaande indeling kan nog een variant gemaakt worden door de Uchi-komi 2 na de Randori Nage-waza te plaatsen, wat naast fysiologische effecten ook mentale effecten heeft. De oefenstof (inhoud) kan in deze lesindelingen (vorm) gegoten worden, waarmee dus vorm en inhoud wordt gegeven aan een jaarplan en zelfs meerjarenplan. Vorm en inhoud vormen tezamen een structuur. Op deze wijze werkt men dus gestructureerd naar een doel. Met……niveau bepaling aan het einde van een fase.
Verantwoording en uitleg van de verschillende trainingsonderdelen
Taiso De fysiologische waarde van een warming-up zijn voldoende aangetoond en behoeven hier niet te worden behandeld. In de warming-up onderscheiden we drie onderdelen: a) De circulatie warming-up
Het losmaken van spieren en gewrichten;
Het opwarmen van de spieren;
Het op arbeidsniveau brengen van de organen. b) De normalisering
Spierversterking; na gewenning zal dit ook op peil houden van de spierkracht betekenen. c) Het stretchen
Licht en kort statisch rekken van de spiergroepen.
Ukemi Valoefening is altijd in een training opgenomen. Het is van zowel technische als wel van psychisch/mentale waarde. Het Zempo Kaiten (rollen) heeft ook zeer coördinatieve waarden; Nl. bij het rollen behoort men de lichaamsledematen zo gunstig mogelijk te groeperen rondom het zwaartepunt. Het vallen is de ziel van het judo.
Uchi-komi We onderscheiden globaal twee Uchi-komi momenten in een training: a) Als specifieke warming-up en als cooling-down; b) Als conditietraining op basis van techniek; a. Als algemene conditietraining; b. Als specifieke intervaltraining, (voorbeeld; belasting en rust kan variëren): i. Duurtraining: 1:30 arbeid, 0:30 rust ii. Tempotraining: 0:45 arbeid, 0:30 rust iii. Snelheidstraining: 0:30 arbeid, 1:00/1:30 rust E.e.a. wordt geperiodiseerd, d.w.z. ingedeeld in de week en dus verdeeld over 6 trainingseenheden en afgestemd op de periode in het seizoen en soms bijvoorbeeld bij trainingsachterstand, individueel aangepast.
Uchi-komi ingedeeld naar bewegingsverloop
1) Butsu-kari Balans verstoren en inkomen maken in twee pasritme voor worpen in voorwaartse richting en achterwaartse richting. In voorwaartse richting onderscheiden we dan ook nog Koshi-waza en Te-waza en in achterwaartse richting onderscheiden we O-uchi-gari, Ko-uchi-gari en O-soto-gari. Bewegingsverloop:
Stilstaande met zwaaibeen;
In beweging met zwaaibeen;
In Shintai (bewegend in sagittale vlak). Doel en plaats:
Specifieke warming-up en bij de cooling-down met als doel perfectioneren van Kuzushi en Tsukuri.
2) Uchi-komi met zwaaibeen, te gebruiken als: Bewegingsverloop:
Stilstaande;
In beweging
Doel en plaats:
Specifieke warming-up en cooling-down;
Intervaltraining;
Onderdeel van de techniekverbetering (langzame bewegingsaanloop en bewegingsafloop).
3) Uchi-komi met uitstappen: Bewegingsverloop:
Stilstaande;
In beweging
Doel en plaats:
Specifieke warming-up;
Intervaltraining.
4) Uchi-komi in Shintai: Bewegingsverloop:
Recht naar links;
Links naar links;
Rechts naar links en omgekeerd;
Afwisselend rechts-links of links-rechts.
Doel en plaats:
Interval training;
Cooling-down;
In periode van actief herstel. Men leert met deze Uchi-komi tevens onmiddellijk te antwoorden op een techniek van de opponent.
5) Uchi-komi met verbindingen: Bewegingsverloop:
Renzoku-waza: In dezelfde richting bijv. Seoi-nage ->Ippon-seoi-nage
– Renraku-waza: In de andere richting bijv. O-uchi-gari -> Tai-otoshi
Doel en plaats:
Specifieke warming-up;
Techniektraining.
6) Uchi-komi vrij bewegend over de mat: Bewegingsverloop: (Voorbereiding, Kuzushi, Tsukuri) Bijvoorbeeld 5 maal rechts en 5 maal links:
Concentratietraining, vooral aan het einde van een zware training.
Yaku-soku-geiko Op de beurt werpen; vrije techniekkeuze. De judoka kiezen veelal hun Tokui-waza (specialiteit) in verschillende bewegingsrichtingen en/of hun specifieke voorbereiding of met gevarieerde Kumi-kata.
Kakari-geiko Tori valt aan, 5 maal 1 minuut en Uke ontwijkt 5 maal 1 minuut. Om de minuut wordt van functie gewisseld en om de twee minuten wordt van partner gewisseld. In de rust wordt de kleding geordend en de polsslag gecontroleerd.
Men dient onderscheid te maken in ontwijken en verdedigen:
Ontwijken: Zonder blokkeringen, los in de armen, geen overname techniek, spelen met het zwaartepunt.
Verdedigen: Ontwijken en blokkeren, wel overname en techniek. In de Kakari-geiko wordt de eigen bewegingsgevormdheid ontwikkeld. Er wordt veel gebruik gemaakt van Tokui-waza en verbindingen. Ook worden technieken, die in de vorige trainingen beoefend zijn, uitgeprobeerd c.q. eigen gemaakt. Kakari-geiko is een zeer belangrijk trainingsonderdeel, vooral omdat het een zeer specifieke bewegingsgevormdheid geeft.
Sotai-renshu Nage-waza In dit oefengedeelte worden gedurende 20 minuten in een langzaam tempo, maar uiterst nauwkeurig, nieuwe bewegingen aangeleerd, eventueel verbeterd. Ook vele speciale Kumi-kata met bijbehorende werptechniek worden aangeleerd en verbeterd. Ieder oefent dezelfde beweging, ook al is het een techniek, die men zelf niet zal maken in Shiai. Bovenstaande beoefent men links en rechts. Dit wordt door velen als tijdsverlies gezien. Dit is echter een grote misvatting. Immers; de bewegingsgevormdheid wordt vergroot, men krijgt inzicht in de beweging, waardoor het gemakkelijker wordt te anticiperen op de aanval van de tegenstrever. Als men bijvoorbeeld verschillende malen in Shiai geworpen is met Yoko-tomoe-nage, dan verdient het aanbeveling Yoko-tomoe-nage te bestuderen, dus beoefenen.
Randori Nage-waza Hierin wordt Tokui-waza, verbindingen en overnames en aangeleerde techniek in Sotai-renshu, zeer offensief in spel beoefend. De kamp om de Kumi-kata speelt een rol, maar zeker geen hoofdrol. Hieraan wordt in sommige trainingen apart aandacht besteed. Maki-komi-waza is in training verboden, daar dit techniekontwikkeling remt, zelfs terugdringt.
Sotai-renshu Ne-waza Zie Sotai-renshu Nage-waza. De oefentijd van nieuwe techniek is korter dan bij Nage-waza, daar het trainen van het moment van minder belang is (let wel, van minder belang, dus niet van geen belang).
Randori Ne-waza De eigen voorkeurstechnieken en de eventueel nieuw aangeleerde technieken worden in spel getraind. Accenten:
Vecht je naar initiatief en tracht het te behouden;
Weet door te verbinden, dus anticiperen; zien en voelen in vele projecties en perspectieven;
Het verkrijgen van controle is veel belangrijker dan de sensatie van de Shime-waza of Ude-kansetsu-waza (in Shiai probeert men vak zonder controle tot klem of omstrengeling te komen, waardoor veelvuldige mislukking voorkomt. Dus eerst controle en daarna pas opgave techniek plaatsen).
Seiry Taiso Lichte Uchi-komi om de bekende fysiologische redenen, maar ook omdat de techniek wordt geschoold, als technische oefeningen nog worden verricht in omstandigheden van vermoeidheid. Uiteraard wordt voor langzame uitvoeringswijze gekozen. Het stretchen wordt per spiergroep langer aangehouden, daar de spier nu veel warmer is als aan het begin van de training.
Mondo Technische, tactische of organisatorische aanwijzingen.
Moku-so Gedurende 2 á 3 minuten zitten de judoka in Seiza, met de opdracht in stilte de training door te nemen, vooral het nieuwe aangeleerde (ideo-motorische training). Ook een stuk positief-suggestieve training is vertegenwoordigd. Niet “tobben” over wat fout ging, maar “zich verheugend” denken over wat goed ding. (Judoka kunnen in dit verband ook geadviseerd worden, om voor het slapen gaan, enige minuten zo bezig te zijn met Tokui-waza of met techniek, die men moet of wil eigen maken).
Verhouding Nage-waza — Ne-waza, gezien in trainingstijd Nage-waza Ne-waza Basisfase A 8-10 jaar 50% 50% Basisfase B 11-14 jaar 55% 45% Uitbouwfase 14-17 jaar 60% 40% Aansluitingsfase 18-20 jaar 65% 35% Topsportfase vanaf 20 jaar 65% 35%
Belasting bij de verschillende trainingsonderdelen Fysiologische belasting Mentale belasting Taiso. 1 tot 3 1 Ukemi 1 2 Uchi-komi 1 2 tot 3. 2 Uchi-komi 2. 3 tot 4 2 Yaku-soku-geiko 2 3 Kakari-geiko 3 tot 4 4 Sotai-renshu Nage-waza 2 tot 3. 4 Randori Nage-waza 4. 3 tot 4 Sotai-renshu Ne-waza 2 4 Randori Ne-waza 4. 3 tot 4 Seiry Taiso 2 tot 1 2 Mondo. — 2 Moku-so 1 3
Dit is een globale analyse. Strikt genomen laat belasting zich niet scheiden, wel kan worden onderscheiden. Getracht dient te worden om een wat golvende belastingscurve te krijgen. (Waardering tabel: 1 = zeer laag, 2 = laag, 3 = hoog, 4 = zeer hoog)
Aan het eind van dit artikel Het is noodzakelijk om te stellen, dat de inhoud van dit artikel slechts een heel klein onderdeel is van alle facetten die bij de ontwikkeling van een (top)judoka een rol spelen. Het is mijn bedoeling om een mogelijke leidraad te geven voor judo-clubs en judocoaches om gericht training te geven, waardoor judoka successen kunnen behalen. Ook stel ik er prijs op om coaches en judo-clubs te stimuleren om zich bezig te houden met wedstrijdjudo. (Ja, het is gemakkelijk om iemand een kata aan te leren; hoeveel gecompliceerder en moeilijker is het om als coach een bijdrage te leveren om een judoka regionaal, nationaal of internationaal te laten presteren of zelfs kampioen te zien worden?) Twee keer per jaar een programma maken volstaat. Eén voor de periode augustus- december en één voor de periode januari- mei. Nu dus een mooi tijdstip om de tweede periode voor te bereiden om het Nieuwe Jaar goed te beginnen. Voorspoedig Nieuwjaar!
Willem Visser December 2018
Download onderstaand het artikel als PDF in de originele opmaak:
In Nederland is sinds korte tijd belangstelling voor het Kodokan judo. Die belangstelling is hoofdzakelijk ontstaan vanwege het feit dat er kata wedstrijden worden gehouden, die op internationaal niveau beoordeeld worden volgens de normen van de Kodokan.
Het zal echter ook goed zijn als de waarden en normen van Kodokan judo volledig worden onderkend in de toekomst. De waarden van het Kodokan judo worden ook volledig onderkend,onderschreven en gepropageerd door de International Judo Federatie De verbreiding van het Kodokan judo in Nederland ondervindt veel weerstand van het zogenaamde Budokaden judo, door een enkeling Budosenmon genoemd. Het Kodokan judo is gebaseerd op de waarden van onder andere pedagogiek, psychologie, filosofie, ethiek, esthetiek, mechanica en biomechanica; daarmee moet het Budokaden judo echter niet worden ontkend. Het Budokaden judo heeft andere basisprincipes, die in een tijdsbeeld van het verleden pasten. Men dient respect te hebben voor de historie, hetgeen bij deze dan ook betoond is. Het judo van deze tijd is niet op de eerste plaats een methode van zelfverdediging, zoals dat bijvoorbeeld bij de strijdkrachten en bij de politie gebruikt kan worden. Het judo is nu pedagogisch spel, sport, topsport en bewegingsculturele activiteit. Natuurlijk heeft judo veel aspecten in zich die vrijwel onmiddellijk kunnen worden gebruikt bij de strijdkrachten en bij de politie; het behoeft slechts een omschakeling van mentaliteit in een specifieke situatie. De grote bruikbaarheid van het Kodokan goshin jitsu als basisvorming bij strijdkrachten en politie is duidelijk aangetoond.
Judovaardigheid en judomentaliteit kunnen voor ieder mens van belang zijn in spanningloze en vooral in spanningrijke situaties. Daar waar Budokaden zich hoofdzakelijk richt op fysiek welbevinden en weerbaarheid, zijn er ook stromingen in judo die zich uitsluitend richten op de ethische en filosofische aspecten. Men mag en kan vanuit historische, concrete en abstracte overwegingen respect hebben voor beiden.
Kodokan judo richt zich op alle aspecten van het menselijke bestaan en alle vormen van wetenschap kunnen, moeten en worden aangewend om Kodokan judo verder te ontwikkelen. Uiteraard zullen die ontwikkelingen gericht zijn op het judoprincipe: seiryoku zenyo jita kyoei (maximaal gebruik van energie tot nut en algemeen welzijn). De ontwikkelingen zullen steeds weer moeten worden getoetst aan “het ware, het juiste en het schone”; de essentie die stabiliteit geeft. Budokaden kent geen ontwikkeling, terwijl Kodokan judo wordt gekenmerkt door “evolutionaire vooruitgang”.Kodokan judo richt zich bij uitstek op humaniteit en menselijke waardigheid, onderdelen waarmee een ideale gemeenschap kan worden opgebouwd en alle ontwikkelingen zullen aan bovenstaande principes moeten voldoen.
Het principe seiryoku zenyo jita kyoei zal judo laten uitstijgen boven het niveau van “gewone sport” en daarom zal judo, in de hoedanigheid van pedagogisch spel, sport, topsport en bewegingsculturele activiteit, exclusief en onderscheidend kunnen zijn. Gekunstelde onderverdelingen in “judo modern” versus “judo traditioneel” en/of “Olympisch judo” versus “judo recreatief” behoeven dan niet te worden gemaakt. Dergelijke onderverdelingen zijn zelfs zeer ongewenst, omdat de specifieke waarden van judo hiermee niet worden onderkend en zelfs kunnen worden uitgesloten. Ook judo als wedstrijdsport en Olympische sport zal moeten voldoen aan de specifieke kenmerken van humaniteit en menswaardigheid, die overigens volledig zijn opgenomen in het judoprincipe. Kodokan judo bestaat uit randori, shiai en kata.
Randori is een kunstvorm waarin de judoka op zoek is naar de mogelijkheden voor zichzelf. Shiai is een kunstvorm waarin subjectieve en objectieve prestaties nagestreefd kunnen worden. Hieronder hoort ook het Olympisch judo. Het behoeft geen speciale titel en laten we niet vergeten dat prof. Jigoro Kano zich volledig ingezet heeft om judo ook een Olympische performance te geven. Het is prof. Kano gelukt en Nederland kan en mag nog steeds trots zijn op het feit dat Anton Geesink gouden medaillewinnaar is op de Olympische Spelen van Tokio, waar judo voor het eerst in het programma was opgenomen. Later hebben Willem Ruska (2 gouden medailles O.S.1972) en Mark Huizinga (gouden medaille O.S. 2000), evenals Anton Geesink in1964, een waardige performance (prestatie en uitstraling) gegeven van het ware judo.
Deze drie Nederlandse Olympische kampioenen toonden waardige trots, liefde voor judo, dynamiek en ook waardering voor prestaties van anderen. (Tegenover trots staat ego, tegenover liefde voor judo staat ijdelheid, tegenover dynamiek staat obsessie en eigenwijsheid is de tegenpool van waardering voor prestaties en ideeën van anderen.)
Kata geeft vooral de ethische en esthetische principes weer. Het is een kunstvorm en het kan een verfijning zijn. Bovenstaande omschrijvingen van randori, shiai en kata zijn in dit artikel uiterst summier en met opzet is het woord “kunstvorm” gebruikt. In kunst moet lichaam en ziel zijn; kunst heeft de performance van cultuur op basis van ethische en esthetische principes, waarbij in sommige onderdelen efficiëntie ook belangrijk is. Kunst is altijd in zekere zin harmonisch (esthetiek staat ook voor balans) en niet harmonisch is de vijand van kunst, is de vijand van balans. Omwille van de efficiëntie is ritme van groot belang. Ritme is de harmonische wisseling van spanning en ontspanning. Ritme vormt het moment, de zogenaamde timing; de timing die in judo van zo groot belang is. Ritme wordt door de ademhaling geregeld. Wie de ademhaling beheerst, beheerst haar/zijn bewegingen, beheerst haar/zijn evenwicht, beheerst haar/zijn geestelijke instelling en lichamelijke houding. En in randori, shiai en kata neemt de kunst van het ademhalen een centrale plaats in. De neiging bestaat om overmatig aandacht aan kata te besteden.
Als men kata als grammatica van het judo beschouwt, dan is randori het proza. In randori schrijft men, met de onderdelen nage waza en ne waza, als het ware het eigen verhaal. Men schrijft het verhaal in de eigen bewoordingen (lees: waza) en op basis van grammatica (lees: kata). Men maakt de eigen randori ook op basis van de principes van Kodokan judo; principes die in kata verfijnd kunnen worden.
Kodokan judo bestaat dus niet alleen uit kata, maar ook (en vooral) uit randori en shiai. Als we spreken over Kodokan judo en werken met Kodokan judo, dan mag dat niet beperkt blijven tot kata. Ook randori (nage waza en ne waza) zijn onderzocht en omschreven door de Kodokan en daarin vinden nog steeds ontwikkelingen plaats. (Zie het laatste boek van Daigo uit 2007). De ontwikkelingen in shiai staan zeker niet stil, maar deze ontwikkelingen moeten ook steeds in overeenstemming zijn met de principes van judo, van Kodokan judo. Kodokan judo heeft een eigen identiteit, is krachtig vanuit zichzelf, kent een juiste dynamiek en zoekt voortdurend de ontwikkeling op basis van haar principes. Het is daarom dat Kodokan judo leert, beweegt en leeft. Schrijver van dit artikel (sinds 1965 beoefenaar van Kodokan judo) bestudeert, onderzoekt en werkt al ruim 45 jaar op basis van het Kodokan judo. Resultaten, in stijl, van een groot aantal judoka en de persoonlijke ontwikkeling van de schrijver zijn gebaseerd op deze studie, dit onderzoek en werk.
Sensei Ichiro Abe, 10e dan, en Sensei Jan Vanderhorst, 9e dan, zijn mijn inspirators en leermeesters; de judoka, die op basis van dit systeem objectieve of subjectieve prestaties hebben behaald, zijn voor de schrijver grote evaluatiebronnen, als het ware abstracte leermeesters, geweest; daardoor ontstaat er steeds weer nieuwe inspiratie. Daarvoor ben ik hen allen dankbaar! Een systeem is in theorie vrij gemakkelijk te ontwikkelen. Een systeem uittesten op de praktische kracht (het maken van resultaat) en steeds aan de hand van evaluaties aanpassen duurt wat langer. In de periode oktober 1976 tot november 2001 is in Nederland door mij bewezen, dat het systeem kracht in zich heeft. De nationale en internationale belangstelling voor het Kodokan groeit gestaag.
Het Kodokan judo wordt basistechnisch methodisch onderbouwd in het Kodokan Gokyo no waza. Het Kodokan Gokyo als systeem moet als totaliteit worden gezien; onder andere de volgordelijkheid, de verschillende bewegingsrichtingen, steeds opgebouwd vanuit de veiligheid voor Uke, het geleidelijk laten ervaren van de bewegingsassen voor zowel Uke als Tori en de mogelijkheid om na een bepaalde periode persoonsgericht te ontwikkelen. Ook is er onmiddellijk de mogelijkheid om te verbinden, te combineren, te variëren en over te nemen. Het Kodokan Gokyo als methodisch systeem moet als één geheel worden gezien en is niet te scheiden; de verschillende technieken zijn echter wel te onderscheiden. Door niet te scheiden ontstaat er een structuur. Grondslagen (principes), doelstellingen en de weg waarlangs vormen door de specifieke structuur één geheel. De grondslagen zijn maximale doelmatigheid en gemeenschappelijke welzijn en de doelstelling is het streven naar een volmaakte harmonie van lichaam en geest (ook te onderscheiden, maar niet te scheiden). De weg waarlangs is de methode, het middel om de doelstelling te bereiken.
Het Kodokan Gokyo geeft de weg waarlangs de doelstelling (op basis van de principes) kan worden bereikt en geeft door haar voortdurende ontwikkelingsmogelijkheden ruimte voor ideeën.
Het Kodokan judo ontwikkelt de grootst mogelijke bewegingsgevormdheid op basis van: seiryoku zenyo jita kyoei.
PLEIDOOI VOOR HET OPZETTEN VAN EEN NATIONALE JUDOCOMPETITIE VOOR BEGINNENDE EN RECREATIEVE JUDOKA’S
Is het meedoen aan judowedstijden leuk?
– Voor de meeste deelnemers aan een judotoernooi niet.
– Wie twee of drie partijtjes verliest, ligt meestal uit het toernooi.
– Een wedstrijd duurt maar enkele minuten.
– Uitschakeling kan al naar enkele seconden.
– Deelnemers moeten zich doorgaans vroeg melden en gaan pas laat weer naar huis.
– Het meedoen aan een judotoernooi geeft daarom erg weinig sportbeleving.
WAAROM IS JUDO IN WEDSTRIJDVORM BELANGRIJK?
Een judowedstrijd is een direct lichamelijk gevecht waarin tegenstanders met al hun kracht, techniek, strategie en doorzettingsvermogen elkaar kunnen overmeesteren, onder controle houden of laten opgeven, zonder de tegenstander daarbij opzettelijk te blesseren.
Een judowedstrijd is een beschaafde manier om jezelf fysiek te meten met een ander.
WAAROM DOEN VOORAL KINDEREN VEEL AAN JUDO MAAR NIET MEE AAN WEDSTRIJDEN?
Judo heeft zich met name in Nederland ontwikkeld tot een pedagogische activiteit. Vooral goed voor persoonlijkheidsontwikkeling. Judo wordt aangeboden door judoleraren vanuit diverse organisaties (verenigingen, sportscholen, scholen, psycho-motorische therapie). Het meedoen aan judowedstrijden heeft voor deze judoleraren geen hoge prioriteit.
Judo als sportactiviteit verliest daardoor steeds meer terrein. Van de meer dan 120.000 judoka’s in Nederland zijn er ongeveer 40.000 aangesloten bij de JBN. Heel veel Nederlanders hebben op enig moment in hun leven aan judo gedaan maar voelen zich desondanks niet verbonden met de sport. Zijn waarschijnlijk zelfs nooit lid geweest van de JBN.
De beginnende judoka die wél besluit om mee te doen aan een toernooi krijgt meestal geen positieve ervaring. De belangrijkste judoregel die geldt voor topjudoka’s geldt namelijk ook voor de beginnende wedstrijdjudoka. Wie een –ippon- tegen krijgt verliest de wedstrijd.
Het effect is dat wie enthousiast aanvalt grote kans maakt te worden overgenomen en de wedstrijd verliest. Tactisch judoën wordt daardoor veel te vroeg in de ontwikkeling gestimuleerd.
Binnen de huidige regels is het niet geworpen worden veel belangrijker dan het zelf werpen. Het meedoen aan een judowedstrijd is voor de beginnende en recreatieve judoka daarom niet leuk.
HOE KAN DAT WORDEN VERANDERD?
De JBN zou een Nationale Judo Competitie kunnen opzetten die het voor de doelgroep aantrekkelijker maakt om aan mee te doen.
Inschrijven via internet. Indeling in categorieën (Jeugd, junioren, senioren A,B,C,D,E,F etc.)op basis van bijvoorbeeld 10 kenmerken (leeftijd, lengte, gewicht, ervaring, jongetje/meisje, kleur van de band etc.).
Uitgaande van 8 competitiedagen per jaar.
Duur per competitiedag/categorie maximaal 2 uur.
2 tot 4 partijen tegelijk op een reguliere judomat.
Begeleid door één waarnemer voor twee partijen.
Waarnemer controleert uitsluitend of de veiligheidsregels en etiquette worden nageleefd maar geeft geen punten.
Wedstrijd duurt de volle wedstrijdtijd van 2 of 3 minuten.
Waarnemer kan ingrijpen bij ongelijke strijd.
Beide judoka’s beslissen na afloop zelf wie de wedstrijd heeft gewonnen.
Wanneer zij daar niet uitkomen heeft de waarnemer een adviserende stem.
Iedere competitieronde doen de deelnemers tenminste 6 partijen.
In één seizoen maakt een deelnemer ruim 50 wedstrijden.
Het wedstrijdverloop is via internet te volgen.
Feestelijke laatste competitiedag met voor iedereen een herinnering en de winnaars een prijs.
DOELSTELLING
Deelnemen aan een judowedstrijd leuk maken.
Deelnemers een sportervaring bezorgen.
Stimuleren van sportief gedrag.
Toepassen van specifieke judotechnieken stimuleren.
Deelnemers automatisch lid maken van de JBN.
Naar een idee van
Robbert van der Geest
Voor een indruk van deze opzet:
We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen. Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.
[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring