Alvorens in te gaan op deze drie ‘generieke oorzaken’ mijn opvatting over selectiecriteria waaraan nationale coaches moeten voldoen:
- Judocoach met zeer goede sportopleiding, die zijn sporen in topjudo al heeft verdiend;
opleiding en coaching van Nederlandse kampioenen judo, alsmede aansprekende internationale successen van judoka, die door haar of hem zijn opgeleid.
- Ex topjudoka, Europees niveau, met een goede sportopleiding en ervaring in coaching.
De huidige nationale coaches kunnen dus langs deze selectiecriteria lat gelegd worden en dan kan de gevolgtrekking kan worden gemaakt, dat Maarten Arens, Michael Bazynski en Benito May ruimschoots aan deze criteria voldoen en dus door moeten kunnen werken om de doelstellingen te kunnen verwezenlijken.
Ook de directeur topsport moet een specialist in Judo zijn en het beste is dat ook hij/zij voldoet aan de twee gestelde criteria. Theo Meijer is een zeer goede technisch directeur!
Een nationale selectie is geen opleidingsinstituut voor coaches en de structuur moet dus niet worden misbruikt als selectie-instrument voor coaches. Dat houdt in dat een aantal coaches niet op dit niveau kunnen werken!
(Wat is toch de reden dat er nationale coaches zijn, die niet aan de bovenstaande criteria voldoen en zeker niet aan de hieronder genoemde competenties?)
Na die selectiecriteria kan men de competenties van een coach benoemen en voor het gemak van de ‘onpersoonlijke JBN’ zal ik dat meteen doen, waarbij ik met klem wil stellen, dat deskundige aanvullingen natuurlijk gedaan kunnen worden.
Competenties van een topcoach
- Originele ideeën en zeer gedreven om deze ideeën uit te voeren en gericht op het bereiken van het doel;
- Snel vaste patronen ontdekken in gebeurtenissen en het ontwikkelen van perspectieven voor de lange termijn;
- Eenmaal aangesteld de taak organiseren en uitvoeren;
- Sceptisch en onafhankelijk;
- Eerlijk en betrouwbaar;
- Hoge normen voor competenties en uitvoering van anderen en vooral van zichzelf;
- Hoogwaardige sportspecifieke en sportechnische kennis en kunde;
- Methodische en didactische vaardigheden;
- Beïnvloedingsbekwaam;
- Taakgerichte sociale vaardigheden;
- Goede uitdrukkingsvaardigheid in woord en geschrift;
- Meer dan gemiddelde ontwikkeling;
- Diplomatieke vaardigheden;
Korte typering van een topcaoch: (zie ook Meyers-Briggs Type Indicator en publicaties van Peter Murphy)
Analytisch, autonoom, georganiseerd, gesloten karakter, compleet, krachtig, onafhankelijk, origineel, systeem-gedreven, theoretisch, vastberaden en visionair.
Een coach moeten leren, studeren, onderwijzen, luisteren, observeren, analyseren, denken, evalueren, veranderen, stimuleren, inspireren en héél hard werken!
Nu zal ik ingaan op de evaluatie.
(De topsportcoördinator van de JBN verzuchtte via LinkedIn dat er vanaf “de zijlijn” wel weer kritiek zou komen. Hij suggereert dat allen aan de zijlijn niet deskundig zijn, daarmee zichzelf kwalificerend en de zijlijn per definitie diskwalificerend.
Zou het misschien toch zo zijn, dat er deskundigen zijn, die zichtbaar hun sporen hebben verdiend, die constructieve feedback zouden kunnen geven? Waarom wordt er in de topsportsectie van de JBN geen gebruik gemaakt van deskundigen met kennis, ervaring en internationale resultaten?)
In het onderdeel Achtergrond staat: “we bouwen aan een succesvol NTC waarin topsporters zichzelf continu verbeteren met als resultaat het behalen van gouden medailles”.
Het woord topsporters wordt hier gebruikt, het bewijs van het feit dat dit document niet geschreven is door een judoka (desgewenst kan het document ook gebruikt worden voor andere belangengroepen); en er wordt geschreven over zichzelf verbeteren.
Nu moet ik uit de school klappen; regelmatig hoor ik, dat er vooraf aan de zeer geringe techniektrainingen op Papendal door de coach wordt gezegd: “je mag doen wat jezelf wil”, anders gezegd: “zoek het zelf maar uit, want ik zou niet weten wat ik zou moeten doen en hoe ik het zou moeten leiden of begeleiden” ”Je mag ook krachttraining gaan doen”, (‘dan worden mijn tekortkomingen tenminste ook niet zichtbaar’!)
Gaat de techniektraining, op aandringen van de judoka dan toch door, dan maken diezelfde coaches, die absoluut niet aan de genoemde selectiecriteria voldoen, de opmerkingen dat in Nederland uchi komi geheel anders moet dan bijvoorbeeld in Japan en Frankrijk gebruikelijk is…..(negen gouden medailles in Tokio voor Japan, zeven gouden medailles voor een jong Japans team onlangs in Parijs en veertien medailles voor Frankrijk met ook veel jonge judoka! Heeft men in die landen en in al die andere landen met goede tot zeer goede resultaten ook een eigen uchi komi uitgevonden, dat lijkt op bietentrekken in West Brabant?)
Vervolgens de tekst in de evaluatie “waarin topsporters zichzelf continu verbeteren”; juist ja, zichzelf continu verbeteren, omdat er coaches zijn die het kennelijk niet kunnen! (Zie ‘selectiecriteria nationale coaches’).
En er worden gouden medailles verwacht; enige bescheidenheid is nu wel gepast, want het behalen van gouden medailles vanuit een achterstandsituatie van minimaal vier jaar is hoog gegrepen. Eerst maar eens gericht zijn op het behalen van medailles!
Dat er ondermaats is gepresteerd op de Olympische Spelen is een understatement gezien vanuit het budget en de technische begeleiding van judoka. Volop budget, echter op Papendal is er nauwelijks technische begeleiding en de clubs is alle zin ontnomen om de strikt noodzakelijke bijdrage te leveren.
Voor wat betreft de opleiding van coaches vraag ik me af wat daar gebeurt; grof gezegd lijkt het mij (gezien vanaf de gediskwalificeerde zijlijn) dat ‘tikkertje en haasje over’ en allerlei pedagogische en agogische aspecten ver de boventoon voeren boven het aanleren van techniek, het leren van randori en het begeleiden van randori (randori vooral op basis van techniek, bewegingsrichting enz.)!
Let wel: judo met techniek als basis voor randori kan ook een uitstekend pedagogisch spel zijn!
Andere bezorgde ‘zijlijn bewandelaars’ zijn op initiatief van en met Robbert van der Geest al begonnen met een uitstekend initiatief om ‘echt’ randori te organiseren en te ontwikkelen. Maar….als dit geen ‘aansluiting vindt en vervolg krijgt op Papendal’ dan is het als water naar de zee dragen.
Het zou schorten aan mentale vaardigheden en de coaching daarvan. (Lees eerst: “In het diepste van de ziel is niets te zien” van Jeffrey Wijnberg). Als men in alle opzichten goed getraind is, dan is men mentaal sterk; daar kan de coach mee beginnen. En wat te denken van het voorkomen van mentale problemen, onder andere door juiste technische, fysieke en mentale belasting in de verschillende ontwikkelingsfasen in Judo.