Nihon Sport

Van wie is het talent…….

Nu ik me niet meer beweeg in de vaderlandse topsport op Papendal, en zijdelings met verschillende coaches, atleten, sportmarketingbureaus of sportorganisaties praat verbaas ik me over de volgende stelling…, Van wie is het talent.

 

Ik werd hierop geattendeerd toen ik sprak met een eigenaar van een gerenommeerd sportmanagementbureau. Vele grote atleten, met zeer aansprekende prestaties maken onderdeel uit van zijn organisatie. Precies deze woorden gebruikte ik ook toen ik met hem in gesprek raakte…, zijn natuurlijke reactie was gelijk “het zijn niet mijn atleten”. Ik maak een onderdeel uit van zijn/haar team. Verbaast, maar enigszins gelukkig reageerde ik met de bevestiging dat hij helemaal gelijk had.

 

Wat maakt coaches, managers of organisaties baas over het talent. is het omdat zij vinden dat ze veel investeren. Zoals tijd, energie, geld of dat ze harde keuzes maken in hun privéleven die dit rechtvaardigen.

 

De prestaties van een atleet, bepalen de status van een coach. Zelf heb ik in mijn begin jaren dezelfde fout gemaakt. Wil je, je kop boven het maaiveld laten uitsteken en wil je opvallen dan moet je prestaties leveren. Tenminste.., je atleten. Uitverkoren worden voor een bepaalde functie hangt daarmee samen. Mijn weg naar olympisch coach had nooit plaatsgevonden als ik geen prestaties kon leveren op het allerhoogste niveau.

 

Waarom deze vraagstelling; Ik zie veel talenten verloren gaan door de prestatiedruk van coaches. Door de bescherming van sommige managers en van de altijd onderlinge strijd tussen clubs, bond omdat ene talent. Coaches die alles bij zich willen houden om zelf de onderlinge concurrentie te kunnen bepalen, de touwtjes in handen te houden om aan het eind te kunnen zeggen dat zijn sporter heeft gewonnen. Waarmee hij zijn status heeft kunnen verstevigen. Ik spreek in de mannelijke vorm, maar dit geldt natuurlijk net zo voor vrouwelijke coaches. Managers ontzorgen hun sporters zover dat ze nog amper zelf kunnen denken en beslissingen durven nemen. Het lijkt wel of gearriveerde  topsporters, net als bij het wielrennen, allemaal met oortjes inlopen en door hun managers worden ingefloten wat te denken en te doen. We creëren hiermee alleen maar volgzame atleten die we tijdens hun topsportcarrière, denken te helpen, maar daarna loslaten en in het maatschappelijke leven de vaardigheden missen om succesvol te blijven. De eeuwige strijd tussen clubs en bond om een talent wel of niet door te laten stromen, wordt niet altijd in het belang van de sporters genomen. Technisch Directeuren van verschillende academie lijnen en coaches zien in elk presterend talent gelijk hun status groeien. Waar liggen de criteria om een talent door te laten stromen naar een volwassen omgeving…,

 

Om terug te komen op de eerste stelling…, van wie is het talent is het antwoord natuurlijk heel simpel en een ieder zal de vraag met hetzelfde antwoord beantwoorden, maar toch zie en hoor ik het tegenovergestelde. Laat een talent, atleet zelf verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen (topsport)carrière. Het zijn niet jouw, mijn of onze sporters. Wij faciliteren, ondersteunen, geven richting en laten los. Als we de sport zien als een afspiegeling van de maatschappij, dan zullen we de sporter zelfstandig, zelfbewust en zelfregulerend moeten maken en een ieder, in verschillende fases, maakt daar een onderdeel van uit.

Nu ik geen onderdeel meer ben van de vaderlandse topsport, kijk ik met veel voldoening terug op mijn periode als trainer/coach van verschillende sporters. Ben ik trots op wat we allemaal met elkaar hebben meegemaakt en kijk ik met trots naar de verdere ontwikkeling, prestaties en groei als mens. Ik kijk uit naar het aankomende WK judo en ga een ieder volgen en hoop de volgende wereldkampioen te zien hangen in de Ruska Hal op Papendal.

 

Als laatste wil ik het volgende zeggen; Ik ben jaren lang onderdeel geweest van het systeem. Misschien is het goed voor, de mensen die beslissen, soms wat afstand te nemen en met andere ogen naar het systeem te laten kijken. Ik begrijp hoe moeilijk dit is als je er middenin zit en je vecht voor je functie, maar als ex-olympisch coach wil ik jullie dit meegeven. En naar de bond wil ik zeggen dat ze deze mensen de ruimte moeten geven om dit te doen…., zonder dat hun baan vacant wordt gesteld.

Willem Visser over Talentontwikkeling JBN

“Als judobond zijn we er de afgelopen jaren onvoldoende in geslaagd om talentvolle judoka’s een optimale leerweg te bieden tot topjudoka”.

Dit is een onderdeel van een persbericht van de JBN, dat zeer recentelijk is verspreid. En het zou bepaald niet opzienbarend zijn geweest als de volgende zin als volgt zou zijn geweest: “ Als directeur topsport van de JBN ben ik verantwoordelijk voor het resultaat en daarom treed ik terug als directeur topsport van de JBN. Graag wil ik iedereen bedanken…..enz.” Welnu, die vervolgzin was er niet, omdat ‘koste wat kost’ de eigen functie behouden moet blijven (en ‘koste wat kost’ kost altijd teveel)!

Nadat Ben Sonnemans als technisch directeur de JBN was uitgewerkt, is eerst een hockeyer en daarna een schaatser bezig geweest om ‘de bal dan wel mis te slaan’ of ‘de verkeerde baan te nemen’. Ben Sonnemans kreeg niet eens de tijd om zich fatsoenlijk in te werken en daar hij zich niet neer wenste te leggen bij het hockey-management van het NOC vertrok hij.
(Hockey…mondiaal een heel kleine sport, evenals schaatsen overigens. Ooit meer dan 15 landen zien deelnemen aan EK, WK en/of Olympische Spelen bij hockey en schaatsen? Welnu, bij judo meer dan het tienvoudige van 15! En moeten wij als judoka ‘onze oren dan laten hangen’ naar kleine sporten als hockey en schaatsen?)
Ook werd het mooie woord “leerweg” geïntroduceerd, dat bleek dus ‘de verkeerde baan’ te zijn.

“Waarom richt je jezelf, met jouw talent, niet op de absolute top” vroeg ik een tijdje terug aan een judoka en het antwoord was: “laat ik het er maar op houden dat er geen wederzijds vertrouwen is op meerdere vlakken; en in mijn nieuwe sport mag ik zelf ook invloed uitoefenen op het invullen van mijn trainingsschema……!” Later vernam ik, dat veel judoka hun droom om dezelfde redenen hadden opgegeven!

Als judoka (en bepaald geen hockeyer of schaatser) krijg ik dan een brok in mijn keel; ja, die judocoach waar men eens over schreef dat hij ‘verstoken was van iedere vorm van gevoel’, krijgt dan een brok in zijn keel en tevens een gevoel van machteloosheid, omdat hij hier niets meer aan kan veranderen.

En onder het regiem van hockeyers en schaatsers, die door piloot Maurits Hendriks, met als grondnavigator Jos Hell, de JBN in zijn geparachuteerd, zijn talloze judoka voor topjudo verloren gegaan en is jarenlang een corona-achtige aanslag gepleegd op de judo-clubs in Nederland, waardoor veel judo-clubs aan het infuus liggen.

Het is verschrikkelijk dat talrijke talentvolle judoka ‘de jas aan de kapstok hebben gehangen’ en veel judocoaches ‘hebben de pijp aan Maarten gegeven’ en hebben dus ook vrijwel geen bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van jonge judoka, jonge mensen met ambitie om ‘alles eruit te halen wat er in zit’.

Als je als directeur topsport van de JBN op je geweten hebt dat jonge judoka zijn gestopt, clubcoaches zijn afgehaakt en clubs zijn gemarginaliseerd, mag je dan doodgemoedereerd op ‘je comfortabele stoel blijven zitten’? En heb je dan zelf niet het inzicht, dat je niet als ‘een bonus-trekkende verliesgevende Air France CEO’ in functie kunt blijven? En dat je ruimte moet maken voor iemand die ‘de bal wel weet te raken’ en die ‘wel de juiste baan neemt’?

En in dezelfde alinea wordt dan “een nieuwe structuur” gepresenteerd, waarin “hand in hand met de clubs gebouwd moet worden aan een goed gevulde vijver aan potentiële topjudoka’s”. (We moeten nu wel oppassen dat we, als de huidige directeur topsport tot inzicht is gekomen, geen zwemmer of roeier als directeur topsport JBN krijgen….)

Dit onderdeel van de zogenaamde “nieuwe structuur” bestond al sinds het voorzitterschap van Frans Hoogendijk (de beste voorzitter van de JBN ooit) met zeer veel internationale successen van junioren en senioren en….met 60.000 actieve leden in de bond!
Maar, de oude structuur met “full time programma’s op de RTC’s zullen nog tot 31 juli 2021 in stand blijven”, zo wordt in het persbericht gemeld. Nu neem ik toch aan dat hier een typefout is gemaakt? “31 juli 2021” moet natuurlijk zijn ‘31 juli 2020’.

En wat als het nu eens geen typefout is? Weer een groot aantal ambitieuze judoka die afhaken, weer meer gedemotiveerde coaches en een aanslag op de clubs?
Geen zorgen, het is een typefout!?!

Of loopt het contract van de huidige directeur topsport misschien tot 31 juli 2021…..?

“ ….. onderaan de streep hebben we onszelf een onvoldoende gegeven…..en besluiten nemen die bijdragen aan een opleidingsstructuur die toekomstbestendig is”. Ook dit is een citaat uit het persbericht en dan mag men toch aannemen dat het juiste besluit, zoals hierboven is beschreven, al is genomen!

Een belangrijke verandering is, citaat: “Op het NTC wordt duidelijker onderscheid aangebracht tussen het seniorenprogramma en het juniorenprogramma in de academie (start zomer 2020)”.

Op het eind van het persbericht dus toch nog een adder onder het gras, want weer wordt een aanslag gepleegd op de relatie judoka-clubcoach en de clubs, daar jonge judoka verplicht worden naar de JBN academie te gaan, zonder te weten welk ‘programma’ daar wordt aangeboden en zonder dat zijzelf of de clubcoach invloed heeft op die individuele (?) programma’s. En wordt er hier dan voorbijgegaan aan de alom gehoorde kritiek, dat er geen technisch programma is, simpelweg omdat men geen interesse heeft in techniekontwikkeling of geen kennis heeft van techniek en de ontwikkeling daarvan?

Uiteraard mag dit artikel geen herhaling worden van wat ik eerder, ook hier, publiceerde; toch nog een ‘ruwe schets’ van het ideaalbeeld:

* Het judo op Papendal is de plaats waar judoka, junioren en senioren, op het hoogste landelijke niveau randori kunnen doen;
* Op Papendal hebben judoka de gelegenheid om het individuele krachtrainingsprogramma af te werken;
* Het niveau op Papendal moet in alle opzichten het hoogste nationale niveau zijn, zodat judoka en clubcoaches de noodzaak inzien en judoka graag willen trainen op Papendal;
* De clubcoach heeft de eerste relatie met de judoka en is als het ware de projectmanager. De bondscoach is de programmamanager die meerdere projecten kan leiden;
* De clubcoach is de opleider van de judoka en de club is de thuisbasis van de judoka; de thuisbasis daar waar de judoka vandaan komt en waar de judoka altijd op terug kan vallen.

Er wordt gesproken over “nieuwe structuur” en daarover het onderstaande.
De structuur, het ideaalbeeld, kan bestaan uit twee onderdelen:

A. Een structuur met processen die continuïteit en kwaliteit ontwikkelt, perfectioneert en bewaakt. Dit is een structuur met een grote mate van vrijheid voor judoka, clubcoaches en bondscoaches om dwars door de organisatie samen te werken, kennis te delen en nieuwe ideeën uit te werken.
B. Het andere deel van de structuur is gericht op het ontwikkelen van de organisatie en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van judoka, clubcoaches en bondscoaches. Ook hier krijgen allen de vrije hand om met elkaar samen te werken.

Iedereen die met een proces, project of programma bezig is moet weten dat zij/hij daaraan ondergeschikt is en men kan dus door het bestuur worden geleid, begeleid en bijgestuurd.

En tot slot ‘het bestuur’.
De Judo Bond Nederland is een bijzonder ouderwetse organisatie. Het gaat me hier te ver om dat nader toe te lichten en ook hierover heb ik al eerder kort gepubliceerd. Dus ik beperk me tot het beknopt schetsen van een ideaalbeeld.

* De verkiezing van het bestuur gaat niet meer op individuele basis; een bestuur wordt verkozen als team op basis van een uit te voeren beleidsplan voor vier jaar.
* Een team bestaat dus uit een voorzitter, een financieel specialist, een secretaris, een topsport specialist en een breedtesport/opleiding specialist.
* Uit verschillende teams, aangevoerd door een potentiële voorzitter, wordt door de bondsraad een keuze gemaakt voor de tijd van vier jaar, bij voorkeur een Olympische cyclus.
* Het bestuur voert het beleidsplan uit en de bondsraad controleert tweemaal per jaar de voortgang van de uitvoering van het beleid.
* Het bestuur krijgt gedurende deze periodieke vergadering de gelegenheid om verantwoording af te leggen en om de noodzakelijke aanpassingen aan de bondsraad voor te leggen.

Ook hier geldt: Iedereen die met een proces, project of programma bezig is moet weten dat zij/hij daaraan ondergeschikt is en dat geldt ook voor bondsraad en bondsbestuur.

Het ideaalbeeld ontstaat in de verbeelding en zonder verbeelding geen resultaat.

200430
Willem Visser

NOC*NSF lanceert 7 principes voor talentherkenning en -ontwikkeling

Bron: http://www.sportknowhowxl.nl

 

NOC*NSF lanceert 7 principes voor talentherkenning en -ontwikkeling

door: Thomas van Zijl | 31 mei 2018

Talentherkenning en –ontwikkeling is geen trucje of concept dat te pas en te onpas van stal gehaald kan worden. NOC*NSF kijkt liever verder. De sportkoepel bundelde kennis uit binnen- en buitenland en kwam tot zeven principes, waar iedereen die met jongeren werkt van kan profiteren. Deze cruciale bouwstenen vormen de basis voor een goed opleidingsprogramma én het nieuwe boek ‘De weg naar het podium’. 

 

XL19Sporttalent-1

 

Die weg is eerder grillig dan geëffend en voor iedereen anders. Prestatiemanager Talentontwikkeling Kayan Bool van NOC*NSF stelde desondanks een aantal voorwaarden vast waar een goed opleidingsprogramma aan moet voldoen. In zijn achterhoofd hield hij voortdurend de kern waar het bij talentontwikkeling- en herkenning uiteindelijk om draait.

“Wie is talentvol en hoe vind ik die talentvolle sporters? En hoe halen we daar vervolgens het maximale uit”, stelt Bool de twee kernvragen. Nederland is op het gebied van talentontwikkeling- en herkenning zeker geen achterblijver, maar met de publicatie hoopt NOC*NSF een nieuwe impuls te geven aan opleidingsprogramma’s en het vak van talentcoach. “Er is zowel nationaal als internationaal veel gezegd en geschreven over dit onderwerp. Door die kennis gestructureerd aan te bieden en zin van onzin te scheiden hopen we dat technisch directeuren en coaches er hun voordeel mee doen.”

Lees HIER verder

Juiste school- en sportdoelen verkleinen kans op psychische problemen

 

Schoolgaande talenten moeten reële en juiste doelen stellen voor zowel hun school- als hun sportprestaties. Talenten verkleinen hiermee de kans “school- en sportvermoeidheid” en het gevoel van onbekwaamheid; factoren die onder andere kenmerkend zijn voor mensen met een burnout.

Talenten die een intensief trainingsprogramma combineren met school ervaren vaak stress vanwege deze “duobaan”. Kortgeleden heeft Topsport Topics al stilgestaan bij dit fenomeen, en het bleek dat een anti-stresstraining wel eens uitkomst zou kunnen bieden. Nu is er een onderzoeksgroep uit Finland verder ingegaan op de precieze oorzaak van het verhoogde risico op stress bij talenten met een dergelijke “duobaan”. Zij gaan vooral in op het soort doelen dat talenten stellen.

Lees HIER verder

Support van ouders: onmisbaar of onwenselijk?

Bron: http://www.topsporttopics.nl

 

Ouders zijn enerzijds onmisbaar om talenten de kans te geven door te breken. Aan de andere kant kan gedrag van ouders ook de ondergang van talent betekenen. Ouders kunnen hun kinderen helpen door financiële en mentale steun te bieden. Wel moeten ze oppassen dat ze niet zo’n hoge druk opleggen dat hun sportende kinderen hier aan ten onder gaan.

USAG- Humphreys

Om te kunnen sporten hebben kinderen eigenlijk altijd de steun van ouders nodig. In het begin van een sportcarrière is dat vooral financieel. Later, als een kind talentvol blijkt te zijn, draven ouders geregeld op om als chauffeur met hun kroost stad en land af te reizen naar trainingen en wedstrijden. Daarnaast vormen ouders vaak een vangnet bij tegenslagen en kunnen ze hun kind ook in die gevallen emotioneel steunen.

 

Een grote emotionele betrokkenheid van ouders kan enerzijds ondersteuning bieden maar anderzijds leiden tot te hoge druk. Een groep Engelse onderzoekers is dieper ingegaan op deze kwestie door bestaande wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp onder de loep te nemen.

 

(On)schuld

Vooral ouders die in hun kind een toekomstig medaillewinnaar zien, leggen hen geregeld (onbewust) een dermate hoge druk op dat een ‘burn out’ op de loer ligt. Een goede vertrouwensband tussen ouders en kind is belangrijk, omdat de kans op negatieve effecten groter is als deze ontbreekt. Dit geldt ook voor de karaktereigenschappen binnen het gezin. Zo blijkt bijvoorbeeld dat kinderen die perfectionistisch van aard zijn, de ondersteuning van ouders sneller opvatten als druk. Zij willen namelijk te allen tijde voldoen aan de verwachtingen van hun ouders, met een verhoogd risico op een ‘burn out’.

 

Ouders moeten ook leren

De onderzoekers staan uitgebreid stil bij de mogelijkheden om er voor te zorgen dat ouders wel hun kinderen ondersteunen, maar niet hun ontwikkeling om zeep helpen. In alle theorieën die onderzoekers aandragen speelt communicatie tussen ouders, kind en coach een sleutelrol. Coaches zullen het gesprek met ouders en kind aan moeten gaan, waarbij zelfreflectie het toverwoord is. Het moet voor ouders duidelijk zijn welke rol zij spelen in de begeleiding van hun kind en dat support positief en proactief moet zijn.

 

Er bestaat geen handboek met de do’s en don’ts voor ouders van een talentvol kind. Elke kind-ouder-situatie is uniek. Het is alleen wel essentieel dat zowel coaches, als ouders als kind inzien dat het uiteindelijk het kind is dat talent heeft. Hij of zij is alleen gebaat bij een omgeving waarin dat talent het best tot wasdom kan komen. Daarvoor is het belangrijk dat alle betrokkenen met elkaar blijven praten.

 

T.H. (Herman) IJzerman

Knight CJ, Berrow SR, Harwood CG (2017) Parenting in sport. Curr. Opin. Psychol., . 16: 93-97

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring