Nihon Sport

Willem Visser: 211031 Evaluatie NTC “Vanaf de zijlijn”

Na de Olympische Spelen in Tokio schreef ik een artikel met de titel 2032.

In dat artikel heb ik me vanaf de zijlijn onthouden van kritiek en het artikel 2032 gaat over de toekomst.

Korte tijd later ontvingen de judoka van de nationale selectie van de JBN een bericht met als afzender JBN. Men mag toch verwachten dat er een naam vernoemd zou worden als afzender, bijvoorbeeld de naam van de technisch directeur of van een andere leidende persoon uit de topsportsector; het was niet het geval!

Hieronder twee citaten uit het bericht van de onpersoonlijke JBN:

 

Achtergrond

We bouwen aan een succesvol NTC waar topsporters zichzelf continu verbeteren met als resultaat het behalen van gouden medailles. Aan het eind van 2020 is er een eerste evaluatieronde van de eerste periode van het NTC programma geweest. In aanloop naar en na afloop van de Olympische Spelen is de evaluatie voortgezet en afgerond, waarna een besluit is genomen over de structuur 2021-2024.

Evaluatie

De Olympische Spelen zijn reeds geëvalueerd met de Olympische coaches. De conclusie is duidelijk: er is ondermaats gepresteerd op de afgelopen Spelen. Er zijn meerdere zaken die hieraan ten grondslag liggen. Dit verschilt soms per individu, maar generiek kwamen de volgende zaken boven als oorzaken:

  • Mentale vaardigheden en de coaching in deze vaardigheden;
  • Onvoldoende samenwerking tussen coaches om zichzelf en sporters beter te maken;
  • Sporters worden vaak in hun comfortzone gelaten.

 

Achtergrond

Op basis van de evaluatie is er een besluit genomen over de structuur 2021-2024. En verderop staat een structuurschema, dat is ‘genomen’ uit een boek over cultuurverandering. Dat schema zal ik maar niet in dit artikel kopiëren.

Nu al acht maanden bakkeleien leiders van politieke partijen in Den Haag over structuren en cultuur, terwijl er zeer grote problemen zijn die vrijwel direct om oplossingen vragen! Structuren en cultuur zijn kennelijk belangrijker dan oplossingen en mogelijkheden voor mensen.

Structuren zijn hulpmiddelen en als men integer werkt aan hetzelfde doel, dan ontstaat er een cultuur; in het geval van Judo een cultuur gebaseerd op een eigen identiteit, op eigen kracht, met grote dynamiek, innovatie en creativiteit.

In het schrijven van de ‘onpersoonlijke’ JBN aan de judoka van de nationale selectie is de structuur HOOFDZAAK en geen hulpmiddel. De structuur overschaduwt echter de essentie, waardoor de essentie in de knel komt en mogelijk sterft.

De NOODZAAK om adequaat en snel te handelen wordt ook door het bestuur van de JBN niet ingezien.

 

Evaluatie

Er komen drie oorzaken ‘boven water’ waardoor “ondermaats is gepresteerd op de afgelopen Olympische Spelen”.  (De drie oorzaken worden “generiek” genoemd.)

De drie oorzaken zijn direct gekoppeld aan coaching; ook het laatst genoemde heeft betrekking op coaching.

Alvorens in te gaan op deze drie ‘generieke oorzaken’ mijn opvatting over selectiecriteria waaraan nationale coaches moeten voldoen:

 

  1. Judocoach met zeer goede sportopleiding, die zijn sporen in topjudo al heeft verdiend;

opleiding en coaching van Nederlandse kampioenen judo, alsmede aansprekende internationale successen van judoka, die door haar of hem zijn opgeleid.

  1. Ex topjudoka, Europees niveau, met een goede sportopleiding en ervaring in coaching.

 

De huidige nationale coaches kunnen dus langs deze selectiecriteria lat gelegd worden en dan kan de gevolgtrekking kan worden gemaakt, dat Maarten Arens, Michael Bazynski en Benito May ruimschoots aan deze criteria voldoen en dus door moeten kunnen werken om de doelstellingen te kunnen verwezenlijken.

Ook de directeur topsport moet een specialist in Judo zijn en het beste is dat ook hij/zij voldoet aan de twee gestelde criteria. Theo Meijer is een zeer goede technisch directeur!

Een nationale selectie is geen opleidingsinstituut voor coaches en de structuur moet dus niet worden misbruikt als selectie-instrument voor coaches. Dat houdt in dat een aantal coaches niet op dit niveau kunnen werken!

(Wat is toch de reden dat er nationale coaches zijn, die niet aan de bovenstaande criteria voldoen en zeker niet aan de hieronder genoemde competenties?)

Na die selectiecriteria kan men de competenties van een coach benoemen en voor het gemak van de ‘onpersoonlijke JBN’ zal ik dat meteen doen, waarbij ik met klem wil stellen, dat deskundige aanvullingen natuurlijk gedaan kunnen worden.

Competenties van een topcoach

  • Originele ideeën en zeer gedreven om deze ideeën uit te voeren en gericht op het bereiken van het doel;
  • Snel vaste patronen ontdekken in gebeurtenissen en het ontwikkelen van perspectieven voor de lange termijn;
  • Eenmaal aangesteld de taak organiseren en uitvoeren;
  • Sceptisch en onafhankelijk;
  • Eerlijk en betrouwbaar;
  • Hoge normen voor competenties en uitvoering van anderen en vooral van zichzelf;
  • Hoogwaardige sportspecifieke en sportechnische kennis en kunde;
  • Methodische en didactische vaardigheden;
  • Beïnvloedingsbekwaam;
  • Taakgerichte sociale vaardigheden;
  • Goede uitdrukkingsvaardigheid in woord en geschrift;
  • Meer dan gemiddelde ontwikkeling;
  • Diplomatieke vaardigheden;

 

Korte typering van een topcaoch: (zie ook Meyers-Briggs Type Indicator en publicaties van Peter Murphy)

Analytisch, autonoom, georganiseerd, gesloten karakter, compleet, krachtig, onafhankelijk, origineel, systeem-gedreven, theoretisch, vastberaden en visionair.

 

Een coach moeten leren, studeren, onderwijzen, luisteren, observeren, analyseren, denken, evalueren, veranderen, stimuleren, inspireren en héél hard werken!

Nu zal ik ingaan op de evaluatie.

(De topsportcoördinator van de JBN verzuchtte  via LinkedIn dat er vanaf “de zijlijn” wel weer kritiek zou komen. Hij suggereert dat allen aan de zijlijn niet deskundig zijn, daarmee zichzelf kwalificerend en de zijlijn per definitie diskwalificerend.

Zou het misschien toch zo zijn, dat er deskundigen zijn, die zichtbaar hun sporen hebben verdiend, die constructieve feedback zouden kunnen geven? Waarom wordt er in de topsportsectie van de JBN geen gebruik gemaakt van deskundigen met kennis, ervaring en internationale resultaten?)

 

In het onderdeel Achtergrond staat: “we bouwen aan een succesvol NTC waarin topsporters zichzelf continu verbeteren met als resultaat het behalen van gouden medailles”.

Het woord topsporters wordt hier gebruikt, het bewijs van het feit dat dit document niet geschreven is door een judoka (desgewenst kan het document ook gebruikt worden voor andere belangengroepen); en er wordt geschreven over zichzelf verbeteren.

Nu moet ik uit de school klappen; regelmatig hoor ik, dat er vooraf aan de zeer geringe techniektrainingen op Papendal door de coach wordt gezegd: “je mag doen wat jezelf wil”, anders gezegd: “zoek het zelf maar uit, want ik zou niet weten wat ik zou moeten doen en hoe ik het zou moeten leiden of begeleiden” ”Je mag ook krachttraining gaan doen”, (‘dan worden mijn tekortkomingen tenminste ook niet zichtbaar’!)

Gaat de techniektraining, op aandringen van de judoka dan toch door, dan maken diezelfde coaches, die absoluut niet aan de genoemde selectiecriteria voldoen, de opmerkingen dat in Nederland uchi komi geheel anders moet dan bijvoorbeeld in Japan en Frankrijk gebruikelijk is…..(negen gouden medailles in Tokio voor Japan, zeven gouden medailles voor een jong Japans team onlangs in Parijs en veertien medailles voor Frankrijk met ook veel jonge judoka! Heeft men in die landen en in al die andere landen met goede tot zeer goede resultaten ook een eigen uchi komi uitgevonden, dat lijkt op bietentrekken in West Brabant?)

Vervolgens de tekst in de evaluatie “waarin topsporters zichzelf continu verbeteren”; juist ja, zichzelf continu verbeteren, omdat er coaches zijn die het kennelijk niet kunnen! (Zie ‘selectiecriteria nationale coaches’).

 

En er worden gouden medailles verwacht; enige bescheidenheid is nu wel gepast, want het behalen van gouden medailles vanuit een achterstandsituatie van minimaal vier jaar is hoog gegrepen. Eerst maar eens gericht zijn op het behalen van medailles!

Dat er ondermaats is gepresteerd op de Olympische Spelen is een understatement gezien vanuit het budget en de technische begeleiding van judoka. Volop budget, echter op Papendal is er nauwelijks technische begeleiding en de clubs is alle zin ontnomen om de strikt noodzakelijke bijdrage te leveren.

 

Voor wat betreft de opleiding van coaches vraag ik me af wat daar gebeurt; grof gezegd lijkt het mij (gezien vanaf de gediskwalificeerde zijlijn) dat ‘tikkertje en haasje over’ en allerlei pedagogische en agogische aspecten ver de boventoon voeren boven het aanleren van techniek, het leren van randori en het begeleiden van randori (randori vooral op basis van techniek, bewegingsrichting enz.)!

Let wel: judo met techniek als basis voor randori kan ook een uitstekend pedagogisch spel zijn!

Andere bezorgde ‘zijlijn bewandelaars’ zijn op initiatief van en met Robbert van der Geest al begonnen met een uitstekend initiatief om ‘echt’ randori te organiseren en te ontwikkelen. Maar….als dit geen ‘aansluiting vindt en vervolg krijgt op Papendal’ dan is het als water naar de zee dragen.

 

Het zou schorten aan mentale vaardigheden en de coaching daarvan. (Lees eerst: “In het diepste van de ziel is niets te zien” van Jeffrey Wijnberg). Als men in alle opzichten goed getraind is, dan is men mentaal sterk; daar kan de coach mee beginnen. En wat te denken van het voorkomen van mentale problemen, onder andere door juiste technische, fysieke en mentale belasting in de verschillende ontwikkelingsfasen in Judo.

Er zou onvoldoende samenwerking zijn tussen de coaches.

Met Theo Meijer als technisch directeur, Maarten Arens als hoofdcoach heren en Michal Bazinsky als hoofdcoach dames moet die samenwerking tot stand kunnen worden gebracht; men moet wel een gemeenschappelijk doel hebben en daar allen taakgericht aan werken. En….. de opdracht om je als coach steeds weer te verbeteren ligt besloten in de eerder genoemde competenties.

En bestuur van de JBN, Theo Meijer moet gevraagd worden, dan heeft u ook geen K+V nodig om iemand te werven met de tekst “kennis en ervaring in Judo is niet nodig”. (Als je dit leest als zijlijnbewandelaar dan vlieg je toch door de ruiten….)

In uw positie, bestuur van de JBN, moet u iemand nederig vragen om deze schier onmogelijke taak te gaan vervullen en niet hoog van de toren blazen, want van het gistende en zuigende moeras moet weer een stevig fundament gemaakt worden met een vruchtbare grond voor optimale ontwikkeling! En als Theo het niet doet dan zijn er nog een paar kandidaten uit eigen gelederen, want DE JUDO BOND NEDERLAND MOET GERUND WORDEN DOOR JUDOKA met Jessica Gal als voorzitter (intelligent, creatief en technisch)!

 

Het woord comfortzone is momenteel mateloos populair, kijk naar de praatprogramma’s op de TV; iedereen komt uit zijn/haar comfortzone of wil er niet uitkomen. Zelf moet ik dan meteen denken aan een ouwe slechte zangeres die nergens spijt van heeft gehad en telkens weer een hemel schreiende metamorfose doormaakt in dan weer een nieuw programma verschijnt…..

Misschien wordt hier met comfortzone bedoeld, dat judoka zich voortdurend ongemakkelijk voelen; welnu een aantal judoka voelen zich op Papendal ongemakkelijk!

 

En nu een eerste, slechts zeer globale, constructieve feedback.

Het NL judo is voor 70% gericht op kracht en uithoudingsvermogen (algemeen en, naar ik hoop, ook specifiek) en voor 30% op techniek (en het laatste percentage is door mij sterk naar boven afgerond).

Door gericht te zijn op 70% kracht en uithoudingsvermogen wordt het Judo ook voor 70% dwars door de weerstand heen; dwars door de weerstand heen maakt hoekig, bonkig en zelfs afstotelijk, letterlijk en figuurlijk!

Citaat van de voortreffelijke kampioen en coach Peter Snijders: “als je door de deur naar binnen wilt gaan, gebruik dan de klink van de deur en ga niet langs de scharnieren”. Met andere woorden, ‘gebruik techniek en vindt de klink van de deur’. Dus niet blind op de deur afstormen en er dwars doorheen willen, maar nauwkeurig kijken waar de klink zich bevindt en hoe deze te hanteren (want er zijn veel verschillende sloten op deuren). Techniek, creativiteit en intelligentie!

Judoka moeten kunnen beschikken over automatismen, technische reflexen, waardoor aanval en  verdediging ‘economisch’ wordt; geconditioneerde bewegingen. Dat betekent dat bewegingen en ook automatismen als het ware ‘ingeslepen’ moeten worden en harmonische uchi komi, yaku  soku geiko en nage komi zijn de uitstekende middelen.

Voorbeelden: als men beschikt over het automatisme om uchi mata te kunnen beantwoorden met uchi mata gaeshi, als men o soto gari automatisch kan beantwoorden met o soto gari gaeshi, als men o uchi gari automatisch kan beantwoorden men o uchi gari gaeshi, als men tai otoshi meteen zonder nadenken kan beantwoorden met ko soto gake, enzovoorts, wat betekent dat dan voor het cybernetisch vermogen van de judoka, wat betekent dat dan wel niet voor de mentale rust gedurende de wedstrijd; men kan onder andere nog meer geconcentreerd zijn op de eigen aanvalspatronen en op het handhaven of aanpassen van het eigen strijdplan.

Eigen aanvalspatronen die natuurlijk ook volledig eigen gemaakt moeten worden; meerdere aanvalspatronen zelfs, waardoor de judoka gedurende de wedstrijd zelf kan variëren en verbinden.

Voorbeelden: ko uchi gari verbinden  met uchi mata, ko uchi gari verbinden met o soto gari, o uch gari verbinden met o soto gari, o uchi gari verbinden met tai otoshi of seoi nage, enzovoorts, enzovoorts.

In de topsportfase moet de judoka kunnen beschikken over de eigen specifieke automatismen en natuurlijk moet in die fase steeds specifieker en individueel getraind worden.

Bovenstaande betekent, dat 70% kracht en uithoudingvermogen en 30% Judo training moeten veranderen in 70% Judo, techniek/randori, en maximaal 30% kracht en uithoudingsvermogen (algemeen en specifiek).

De genoemde percentages zijn de percentages van senioren op topniveau; voor de verschillende ontwikkelingsfasen in Judo gelden andere percentages, aangepast aan de specifieke ontwikkelingsfase; de verschillende ontwikkelingsfasen in Judo zijn door mij omschreven (en op aanvraag beschikbaar).

Ook het technische programma alsmede de bijbehorende (specifieke) conditionering op basis van techniek is door mij omschreven (en op aanvraag beschikbaar).

 

Ineens zie ik dat de zijlijn al bedekt is met ruim 2200 woorden! Voor een zijlijnbewandelaar, voor Nederlandse begrippen en acceptatie, waarschijnlijk al veel te veel. Echter, vanaf de zijlijn mocht ik, op uitnodiging, in een groot aantal landen ‘wat roepen’; in april 2021 nog op het Olympisch Congres voor coaches van het NOC van Uzbekistan! Met dit artikel heb ik de vrijheid genomen om ‘wat te roepen’ in de richting van het Nederlandse Judo speelveld.

 

 

In een van mijn eerdere artikelen schreef ik dat het de laatste zou zijn.

Aanvaard alstublieft mijn verontschuldigingen; mijn liefde voor Judo dwong mij ertoe om dit artikel (en het vorige “2032”) te schrijven en te publiceren, want…….

 

 

 

“Als wijsheid komt als het te laat is,

dan is wijsheid nutteloos”

 

 

 

211031

Willem Visser

vanaf de zijlijn en in balans

Feit of fabel? Krachttraining voor kinderen is ongezond

Bron: Topsport Topics

Hoewel krachttraining een vast onderdeel is van trainingsprogramma’s, heerst bij veel mensen de gedachte dat die schadelijk zou zijn voor kinderen. Zo zou krachttraining de groeischijven beschadigen en groei beperken. Ook zou het risico op blessures toenemen bij kinderen die veel krachttraining doen. Schuilt hierin een kern van waarheid of is er sprake van een mythe?

Lees HIER verder

Nihon Sport’s uniek ‘customizable’ concept om alle helden binnen (vecht)sportclubs aan te moedigen!

Stel je persoonlijke poster en social post samen


De mensen maken de club of het nu de topsporters zijn, de clublegendes, het enthousiaste clublid of de trouwe vrijwilliger. Stel nu gratis je poster en social bericht samen om deze helden in het zonnetje te zetten en tevens alle leden binnen de club een hart onder de riem te steken om gemotiveerd te blijven.

Voor Nihon Sport, ijzersterk in vechtsporten, ontwikkelde “No Tomato” een uniek ‘customizable’ concept om alle helden binnen (vecht)sportclubs aan te moedigen.
Want mensen maken de club en juist nu is het belangrijk dat we in beweging blijven. Of we nu topsporters zijn, enthousiaste clubleden of trouwe vrijwilligers…
Met deze zelf te customizen posters + matching social posts steken we ze allemaal een hart onder de riem (óf een hart onder de zwarte band, afhankelijk van de vechtsport in kwestie)!
🥊 Klik op deze link om jouw persoonlijke poster en social post samen te stellen!

Snellere spieren tijdens krachttraining door meer korte rustmomenten

Sporters die aan krachttraining doen om hun vermogen te verbeteren lijken er goed aan te doen om meer korte rustmomenten tussen herhalingen in te bouwen. Een dergelijke cluster set krachttraining zorgt er namelijk voor dat sporters hun bewegingen sneller uitvoeren en hiermee op een hoger vermogen trainen.

 

Lees HIER verder

Willem Visser: Verschillende trainingsindelingen in judo

In een vorig artikel heb ik de verschillende fasen van ontwikkeling in judo genoemd.

Voor de Basisfase A en Basisfase B, de Uitbouwfase, de Aansluitingsfase en de Topsportfase zijn beweging technische karakteristieken genoemd alsmede kernpunten voor iedere fase.

Hieronder verschillende trainingsindelingen voor de verschillende fasen en ook de verklaring van de trainingsonderdelen.

 

 

Basisfase A (jeugdles)

 

Taiso + Ukemi bijvoorbeeld door spel                        15 minuten

Sotai-renshu Nage-waza                                            15 minuten

Randori Nage-waza (3×3 min)                                    10 minuten

Sotai-renshu Ne-waza                                                10 minuten

Randori Ne-waza                                                      10 minuten

 

Basisfase B (jeugdles)

 

Taiso + Ukemi                                                          15 minuten

Uchi-komi 1                                                              10 minuten

Yaku-soku-geiko                                                         5 minuten

Sotai-renshu Nage-waza                                            15 minuten

Randori Nage-waza (3×3 min)                                    10 minuten

Sotai-renshu Ne-waza                                                10 minuten

Randori Ne-waza                                                      10 minuten

Seiry Taiso                                                                 5 minuten

 

 

Uitbouwfase

 

Taiso + Ukemi                                                          15 minuten

Uchi-komi 1                                                              10 minuten

Yaku-soku-geiko                                                         5 minuten

Kakari-geiko                                                             15 minuten

Sotai-renshu Nage-waza                                            15 minuten

Randori Nage-waza                                                   10 minuten

Sotai-renshu Ne-waza                                                10 minuten

Randori Ne-waza                                                      10 minuten

Seiry Taiso                                                                 5 minuten

Aansluitingsfase & Topsportfase

Standaard wedstrijdtraining:

Taiso                                                                        10 minuten

  • Circulatie warming-up
  • Normalisering
  • Stretching

 

Ukemi

  • valoefening

 

Uchi-komi 1                                                              10 minuten

  • judotechnische warming-up

 

Uchi-komi 2                                                              15 minuten

  • interval training

 

Yaku-soku-geiko                                                          5 minuten

  • op de beurt werpen

 

Kakari-geiko                                                             15 minuten

  • Tori valt aan, Uke ontwijkt

(op intervalbasis mogelijk)

Sotai-renshu Nage-waza                                            20 minuten

  • aanleren of verbeteren

van een werptechniek

 

Randori Nage-waza                                                   15 minuten

  • 2 á 3 maal 5 minuten

 

Sotai-renshu Ne-waza                                                10 minuten

  • aanleren of verbeteren

van een controletechniek

 

Randori Ne-waza                                                      15 minuten

  • 3 maal 5 min.

of 2 maal 7 ½ minuut

 

Seiry Taiso                                                                  5 minuten

  • lichte Uchi-komi en stretching

 

Mondo

  • technische, tactische of organisatorische aanwijzingen

 

Moku-so

­             –     ideo-motorische en positiefsuggestieve training

 

 

Bovenstaande is een basis wedstrijdtraining. Bij specifieke behoefte kan uiteraard worden afgeweken.

De techniekkeuze voor beide Sotai-renshu dient op jaarbasis te worden vastgelegd aan de hand van:

  • Ideaalbeeld van judo;
  • Individuele behoefte judoka;
  • Statistische conclusies, verkregen uit informatie van het vorige seizoen;
  • Nationale en Internationale ontwikkelingen.

 

Variaties op Standaard Wedstrijdtraining:

Uit fysiologische, didactische of methodische overwegingen kan men een variatie maken op de standaard wedstrijdtraining, door het Ne-waza gedeelte naar voren te halen. De training komt er dan als volgt uit te zien:

 

Taiso (inclusiefs Ebi en Hiki-komi)                            15 minuten

Sotai-renshu Ne-waza                                                10 minuten

Randori Ne-waza                                                      10 minuten

Uchi-komi 1                                                              10 minuten

Uchi-komi 2                                                              15 minuten

Yaku-soku-geiko                                                         5 minuten

Kakari-geiko                                                             15 minuten

Sotai-renshu Nage-waza                                            20 minuten

Randori Nage-waza                                                   10 minuten

Seiry Taiso                                                                 5 minuten

Mondo                                                                        2 minuten

Moku-so                                                                     3 minuten

 

Op bovenstaande indeling kan nog een variant gemaakt worden door de Uchi-komi 2 na de Randori Nage-waza te plaatsen, wat naast fysiologische effecten ook mentale effecten heeft.

 

De oefenstof (inhoud) kan in deze lesindelingen (vorm) gegoten worden, waarmee dus vorm en inhoud wordt gegeven aan een jaarplan en zelfs meerjarenplan.

Vorm en inhoud vormen tezamen een structuur. Op deze wijze werkt men dus gestructureerd naar een doel.

Met……niveau bepaling aan het einde van een fase.

 

 

 

Verantwoording en uitleg van de verschillende trainingsonderdelen

 

Taiso

De fysiologische waarde van een warming-up zijn voldoende aangetoond en behoeven hier niet te worden behandeld. In de warming-up onderscheiden we drie onderdelen:

  1. De circulatie warming-up
    • Het losmaken van spieren en gewrichten;
    • Het opwarmen van de spieren;
    • Het op arbeidsniveau brengen van de organen.
  2. De normalisering
    • Spierversterking; na gewenning zal dit ook op peil houden van de spierkracht betekenen.
  3. De stretching
    • Licht en kort statisch rekken van de spiergroepen.

Ukemi

Valoefening is altijd in een training opgenomen. Het is van zowel technische als wel van psychisch/mentale waarde. Het Zempo Kaiten (rollen) heeft ook zeer coördinatieve waarden; Nl. bij het rollen behoort men de lichaamsledematen zo gunstig mogelijk te groeperen rondom het zwaartepunt.

Het vallen is de ziel van het judo.

 

 

 

Uchi-komi

We onderscheiden globaal twee Uchi-komi momenten in een training:

  1. Als specifieke warming-up en als cooling-down;
  2. Als conditietraining op basis van techniek;
    1. Als algemene conditietraining;
    2. Als specifieke intervaltraining:
      1. Duurtraining: 1:30 arbeid, 0:30 rust
      2. Tempotraining: 0:45 arbeid, 0:30 rust
  • Snelheidstraining: 0:30 arbeid, 1:00/1:30 rust

E.e.a. wordt geperiodiseerd, d.w.z. ingedeeld in de week en dus verdeeld over 6 trainingseenheden en afgestemd op de periode in het seizoen en soms bijvoorbeeld bij trainingsachterstand, individueel aangepast.

 

Uchi-komi ingedeeld naar bewegingsverloop

 

  • Butsu-kari

Balans verstoren en inkomen maken in twee pasritme voor worpen in voorwaartse richting en achterwaartse richting. In voorwaartse richting onderscheiden we dan ook nog Koshi-waza en Te-waza en in achterwaartse richting onderscheiden we O-uchi-gari, Ko-uchi-gari en O-soto-gari.

 

Bewegingsverloop:

  • Stilstaande met zwaaibeen;
  • In beweging met zwaaibeen;
  • In Shintai (bewegen in het sagittale vlak).

 

Doel en plaats:

  • Specifieke warming-up en bij de cooling-down met als doel perfectioneren van Kuzushi en Tsukuri.

 

  • Uchi-komi met zwaaibeen, te gebruiken als:

Bewegingsverloop:

  • Stilstaande;
  • In beweging.

 

Doel en plaats:

  • Specifieke warming-up en cooling-down;
  • Intervaltraining;
  • Onderdeel van de techniekverbetering (langzame bewegingsaanloop en bewegingsafloop).

 

  • Uchi-komi met uitstappen:

Bewegingsverloop:

  • Stilstaande;
  • In beweging.

 

Doel en plaats:

  • Specifieke warming-up;

 

 

 

 

 

  • Uchi-komi in Shintai:

Bewegingsverloop:

  • Recht naar links;
  • Links naar links;
  • Rechts naar links en omgekeerd;
  • Afwisselend rechts-links of links-rechts.

 

Doel en plaats:

  • Interval training;
  • Cooling-down;
  • In periode van actief herstel.

 

Men leert met deze Uchi-komi tevens onmiddellijk te antwoorden op een techniek van de opponent.

 

  • Uchi-komi met verbindingen:

Bewegingsverloop:

  • Renzoku-waza: In dezelfde richting bijv. Seoi-nage à Ippon-seoi-nage
  • Renraku-waza: In de andere richting bijv. O-uchi-gari à Tai-otoshi

 

Doel en plaats:

  • Specifieke warming-up;

 

  • Uchi-komi vrij bewegend over de mat:

Bewegingsverloop:

(Voorbereiding, Kuzushi, Tsukuri)

Bijvoorbeeld 5 maal rechts en 5 maal links:

  • Opdracht;
  • Eigen keuze van techniek;
  • Verbindingen;

 

Doel en plaats:

  • Techniektraining;
  • Laatste trainingen voor de wedstrijddag.

 

  • Uchi-komi Okuri-eri Kumi-kata:

Bewegingsverloop:

Voortdurend achter elkaar:

  • Inzet rechts naar achter;
  • Inzet rechts naar voor;
  • Inzet links naar achter;
  • Inzet links naar voor.

 

Doel en plaats:

  • Warming-up voor wedstrijden;
  • Techniektraining;
  • Concentratietraining, vooral aan het einde van een zware training.

 

Yaku-soku-geiko

Op de beurt werpen; vrije techniekkeuze. De judoka kiezen veelal hun Tokui-waza (specialiteit) in verschillende bewegingsrichtingen en/of hun specifieke voorbereiding of met gevarieerde Kumi-kata.

 

Kakari-geiko

Tori valt aan, 5 maal 1 minuut en Uke ontwijkt 5 maal 1 minuut. Om de minuut wordt van functie gewisseld en om de twee minuten wordt van partner gewisseld.

In de rust wordt de kleding geordend en de polsslag gecontroleerd.

 

Men dient onderscheid te maken in ontwijken en verdedigen:

  • Ontwijken:

Zonder blokkeringen, los in de armen, geen overname techniek, spelen met het zwaartepunt.

  • Verdedigen:

Ontwijken en blokkeren, wel overname en techniek.

 

In de Kakari-geiko wordt de eigen bewegingsgevormdheid ontwikkeld. Er wordt veel gebruik gemaakt van Tokui-waza en verbindingen. Ook worden technieken, die in de vorige trainingen beoefend zijn, uitgeprobeerd c.q. eigen gemaakt.

Kakari-geiko is een zeer belangrijk trainingsonderdeel, vooral omdat het een zeer specifieke bewegingsgevormdheid geeft.

 

Sotai-renshu Nage-waza

In dit oefengedeelte worden gedurende 20 minuten in een langzaam tempo, maar uiterst nauwkeurig, nieuwe bewegingen aangeleerd, eventueel verbeterd. Ook vele speciale Kumi-kata met bijbehorende werptechniek worden aangeleerd en verbeterd. Ieder oefent dezelfde beweging, ook al is het een techniek, die men zelf niet zal maken in Shiai. Bovenstaande beoefent men links en rechts. Dit wordt door velen als tijdsverlies gezien. Dit is echter een grote misvatting. Immers; de bewegingsgevormdheid wordt vergroot, men krijgt inzicht in de beweging, waardoor het gemakkelijker wordt te anticiperen op de aanval van de tegenstrever. Als men bijvoorbeeld verschillende malen in Shiai geworpen is met Yoko-tomoe-nage, dan verdient het aanbeveling Yoko-tomoe-nage te bestuderen, dus beoefenen.

 

Randori Nage-waza

Hierin wordt Tokui-waza, verbindingen en overnames en aangeleerde techniek in Sotai-renshu, zeer offensief in spel beoefend. De kamp om de Kumi-kata speelt een rol, maar zeker geen hoofdrol. Hieraan wordt in sommige trainingen apart aandacht besteed.

Maki-komi-waza is in training verboden, daar dit techniekontwikkeling remt, zelfs terugdringt.

 

Sotai-renshu Ne-waza

Zie Sotai-renshu Nage-waza. De oefentijd van nieuwe techniek is korter dan bij Nage-waza, daar het trainen van het oment van minder belang is (let wel, van minder beland, dus niet van geen belang).

 

Randori Ne-waza

De eigen voorkeurstechnieken en de eventueel nieuw aangeleerde technieken worden in spel getraind.

Accenten:

  • Vecht je naar initiatief en tracht het te behouden;
  • Weet door te verbinden, dus anticiperen en zien en voelen in vele projecties en perspectieven;
  • Het verkrijgen van controle is veel belangrijker dan de sensatie van de Shime-waza of Ude-kansetsu-waza (in Shiai probeert men vak zonder controle tot klem of omstrengeling te komen, waardoor veelvuldige mislukking voorkomt. Dus eerst controle en daarna pas opgave techniek plaatsen).

 

Seiry Taiso

Lichte Uchi-komi om de bekende fysiologische redenen, maar ook omdat de techniek wordt geschoold, als technische oefeningen nog worden verricht in omstandigheden van vermoeidheid.

Uiteraard wordt voor langzame uitvoeringswijze gekozen. Het stretchen wordt per spiergroep langer aangehouden, daar de spier nu veel warmer is als aan het begin van de training.

Mondo

Technische, tactische of organisatorische aanwijzingen.

 

Moku-so

Gedurende 2 á 3 minuten zitten de judoka in Seiza, met de opdracht in stilte de training door te nemen, vooral het nieuwe aangeleerde (ideo-motorische). Ook een stuk positief-suggestieve training is vertegenwoordigd. Niet “tobben” over wat fout ging, maar “zich verheugend” denken over wat goed ding. (Judoka kunnen in dit verband ook geadviseerd worden, om voor het slapen gaan, enige minuten zo bezig te zijn met Tokui-waza of met techniek, die men moet of wil eigen maken).

 

 

Verhouding Nage-waza — Ne-waza, gezien in trainingstijd

 

Nage-waza                               Ne-waza

Basisfase A                              50%                                         50%

Basisfase B                              55%                                         45%

Uitbouwfase                             60%                                         40%

Aansluitingsfase                       65%                                         35%

Topsportfase                            65%                                         35%

 

 

 

Belasting bij de verschillende trainingsonderdelen

 

Fysiologische belasting             Mentale belasting

Taiso                                              1 tot 3                                      1

Ukemi                                                 1                                         2

Uchi-komi 1                                    2 tot 3                                      2

Uchi-komi 2                                    3 tot 4                                      2

Yaku-soku-geiko                                 2                                         3

Kakari-geiko                                   3 tot 4                                      4

Sotai-renshu Nage-waza                  2 tot 3                                      4

Randori Nage-waza                              4                                    3 tot 4

Sotai-renshu Ne-waza                          2                                         4

Randori Ne-waza                                 4                                    3 tot 4

Seiry Taiso                                     2 tot 1                                      2

Mondo                                              —                                         2

Moku-so                                              1                                         3

 

Dit is een globale analyse. Strikt genomen laat belasting zich niet scheiden, wel kan worden onderscheiden.

Getracht dient te worden om een wat golvende belasting-curve te krijgen.

 

(Waardering tabel: 1 = zeer laag, 2 = laag, 3  = hoog, 4 = zeer hoog)

 

 

 

Juni 2019

 

Willem Visser

8e dan judo IJF

Willem Visser: Ontwikkelingsfasen in Judo

Het is voor judo-onderwijs en judotraining van groot belang om te weten wat er onderwezen en getraind kan worden in de verschillende leeftijdsfasen.

In dit artikel geef ik beknopt en globaal een aantal principes voor judo-onderwijs en judotraining aan, die behoren bij de verschillende leeftijdstijdsfasen.

Er zijn vier fasen te onderscheiden:

 

  • De basisfase
  1. 8 tot 10 jaar
  2. 11 tot 14 jaar

 

  • De uitbouwfase

14 tot 17 jaar

 

  • De aansluitingsfase

18 tot 20 jaar

 

  • De topsportfase

vanaf 20 jaar.

De basisfase a (8-11 jaar) wordt gekenmerkt door een aantal aspecten:

 

  • De vaardigheden zijn eenvoudig en niet complex.
  • De technieken zijn grove motorische en geen fijn-motorische.
  • Niets mag schadelijk zijn voor gezondheid en groei.
  • Alle activiteiten zijn gericht op het aerobe vermogen.
  • Technieken worden in ontspannen bewegingspatronen gebracht.
  • Veel aandacht moet worden besteed aan het valbreken. Valbreken is de ziel van het judo. Angst voor het vallen belemmert de judo-ontwikkeling daar de aanvalsdurf wordt belemmerd als men angst heeft om overgenomen te worden.
  • De ontwikkeling van het zelfvertrouwen, de eigenwaarde, de onderlinge interactie en de samenwerking krijgt veel aandacht.
  • De leraar/trainer mag 100% inzet eisen, maar de jeugd moet plezier hebben.
  • De juiste kijk op winnen en verliezen moet worden bijgebracht.
  • In deze leeftijdsfase veelvuldig stimuleren en vooral het goed kunnen uitvoeren van de techniek moet worden bejubeld. (Dit is in deze fase belangrijker dan winnen, winnen moet niet voorop staan.)
  • Specialisatie moet worden vermeden.
  • In deze fase niet teveel competitie en de aard van de competitie moet ingehouden zijn, bijvoorbeeld clubcompetitie en interclubcompetitie.
  • In deze leeftijdsfase neemt de jeugd deel aan andere sporten.
  • Gezonde eetgewoonten worden bijgebracht.

Meisjes en jongens kunnen in deze fase nog competitie met elkaar maken.

De basisfase b (11-14 jaar)  wordt gekenmerkt door:

 

  • Verfijnde en meer ingewikkelde technieken bijbrengen.
  • In het laatste gedeelte van deze fase kan een begin worden gemaakt met anaërobe arbeid en sub-maximale krachttraining.
  • De judoka moet zijn bewegingsvaardigheden blijven oefenen en er kan al een serieuze voorbereiding van wedstrijden zijn.
  • De judoka moet blijven bouwen aan de ontwikkeling van het zelfvertrouwen en eigenwaarde.
  • Winnen is nog steeds geen beslissende factor; de techniekontwikkeling moet voorop staan.
  • Het is in deze fase nuttig om groepsdoelen en beperkte individuele doelen te stellen.
  • Specialisatie moet nog steeds niet worden bevorderd, alhoewel de leraar/trainer de voorkeurtechnieken al wel kan onderscheiden.
  • Er kunnen in deze fase meer wedstrijden worden gemaakt, bijvoorbeeld op regionaal en districtsniveau. Deze wedstrijden moeten goed georganiseerd zijn.
  • In het laatste gedeelte van deze fase kan een begin worden gemaakt met tactische en strategische vorming.
  • Meisjes en jongens moeten geen competitie meer met elkaar maken in deze fase.

 

 

 

Samenvatting:

 

  • De basistechnieken moeten worden aangeleerd.
  • De technieken kunnen in beweging worden aangeleerd.
  • In het eerste gedeelte van de fase moet echt judo-onderwijs worden gegeven; in het tweede gedeelte kan al worden begonnen met judotraining.
  • De wedstrijden zijn kort en goed georganiseerd, oplopend van club en interclub naar regionaal en districtsniveau.
  • Centraal staat: Techniek ontwikkeling en ervaring opdoen.

De uitbouwfase (14-17 jaar) wordt gekenmerkt door:

 

Alle reeds eerder genoemde componenten komen in deze fase terug en er worden een aantal andere onderdelen toegevoegd.

 

  • Het proces van verfijning wordt voortgezet.
  • De bewegingsvaardigheden worden uitgebreid.
  • Het concentratievermogen moet worden vergroot.
  • De nadruk blijft liggen op 100% inzet en de ontwikkeling van zelfvertrouwen en eigenwaarde.
  • Tactisch en strategisch moet de judoka verder worden ontwikkeld.
  • Groepsdoelen en individuele doelen moeten nadrukkelijker worden gesteld.
  • Specialisme wordt ontwikkeld.
  • Technisch gezien moet men veel aandacht besteden aan volgtechnieken in verschillende richtingen en aan overname technieken.
  • In deze fase wordt gerichte krachttraining ingebracht.
  • Een begin kan worden gemaakt met krachtuithoudingsvermogen.
  • In deze fase neemt men deel aan districtstoernooien, nationale toernooien, nationale kampioenschappen en aan internationale wedstrijden.
  • Het judo-onderwijs is overgegaan in judotraining en de standaard-wedstrijdtraining kan worden gebruikt.
  • Centraal in deze fase: Resultaat maken op basis van techniek.

De aansluitingsfase (18-20 jaar) wordt gekenmerkt door:

 

  • Eerder genoemde componenten worden verder ontwikkeld.
  • De krachtraining wordt gericht op het individu. Individuele programma’s worden gemaakt en aangeboden.
  • De zelfstandigheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van de judoka moet worden ontwikkeld.
  • Het goed kunnen omgaan met spanning en ontspanning wordt steeds belangrijker in deze fase en de judoka moet daarin worden
  • Er moet worden getraind in concentratietechnieken.
  • Het zelfvertrouwen en het gevoel voor eigenwaarde moet voortdurend worden ontwikkeld.
  • De trainer/coach moet 100% inzet eisen, want de judoka heeft nu duidelijk gekozen en moet dus de gevolgen aanvaarden.
  • Specialisatieontwikkeling is nu zeer belangrijk.
  • De judoka doet mee aan veeleisende topsportwedstrijden en het winnen van wedstrijden is het belangrijkste doel.
  • Technisch gezien is de aansluitingsfase een voortzetting van de uitbouwfase, maar deze fase is meer individueel gericht.
  • Variëren, combineren, verbinden en overnemen zijn de belangrijkste accenten in deze fase.
  • De trainer/coach stelt een jaarplan op en houdt daarbij rekening met:
  1. de gevorderdheid van de groep
  2. doelen en tussendoelen
  3. statistische gegevens
  4. nationale en internationale ontwikkelingen.
  • Centraal in deze fase: Nationaal en internationaal resultaat maken, ook op het niveau van EK en WK junioren, en ervaring opdoen bij senioren.

De topsportfase wordt gekenmerkt door:

 

  • De fase wordt gekenmerkt door HOE en
  • Ervaring opdoen met spanning-regulatie zowel fysiek als wel mentaal.
  • Kumi kata moet worden verfijnd en versterkt.
  • Reflexen moeten worden getraind.
  • Specialiteiten moeten worden verbeterd en in relatie worden gebracht met specifieke kumi kata en ook met andere technieken.
  • Anticiperen op de actie en de reactie van de tegenstrever, ook en vooral in kumi kata.
  • Het moment moet worden geschoold: in de tijd maar ook in gebruik van de juiste techniek.
  • De positie op de mat moet worden verbeterd.
  • In deze fase vindt ook de overgang van junior naar senior plaats. Dit gaat vaak gepaard met een enorme terugslag. Subtiel en voorzichtig omgaan met alle aspecten, ook met de technische aspecten, is de beste methode om door deze periode te komen.
  • De topsportfase is sterk individueel gericht. Veel persoonlijke aandacht aan de judoka geven is belangrijk.
  • Judo is een individuele sport en de judoka is sterk gericht op zichzelf, zonder dat de judoka veel aandacht heeft voor groepsprocessen. Functioneel participeren in de groep is wel wenselijk, omdat men elkaar nodig heeft om te trainen.
  • In de topsportfase is nauwkeurige en deskundige periodisering wenselijk en om resultaat te behalen zelfs noodzakelijk.

April 2019

Willem Visser

Daniel Sabanovic: “De Harde Realiteit is …”

“De Harde Realiteit is …”

Door: Daniël Sabanovic

 

 

Laat ik eerst beginnen met een kleine opvolging van mijn vorige blog, want inmiddels is de kogel door de kerk en is de WK-selectie bekend gemaakt door het bestuur van de KBN. In mijn vorige blog (13 juni j.l.) schreef ik over een voorstel die ik had gedaan aan het bestuur van de KBN. Het ‘grappige’ is dat ik via anderen heb moeten vernemen dat er nogal een aantal personen in Karateminnend Nederland vragen hadden omtrent mijn voorstel, echter hebben geen van die vragen mij direct mogen bereiken. En aangezien ik niet handel aan de hand van informatie die ik via-via ontvang ….. kan ik daar dus ook niet zo veel mee.

 

Maar goed, het voorstel die ik begin juni indiende had betrekking op de selectie voor het Heren Kumite Team. Sinds jaar en dag wordt een selectie ingediend aan de hand van selectiecriteria zodat er, zo hoopt men, achteraf geen discussie is. Voor de individuele categorieën is dat logisch en zelfs noodzakelijk, echter voor een Team heb je ook te maken met een ‘subjectieve’ factor. Een samenstelling van een Kumite Team is, mijn inziens, meer dan alleen maar selecteren op individuele kwaliteiten. In een Team is er ook een grote mate van cohesie nodig die helpt om het beste in elkaar omhoog te krijgen. Zeker nu, aangezien er een ‘generatiekloof’ aanwezig is; oud gedienden t.o.v. lichting ‘jonge honden’. De Harde Realiteit is dat het vechten in het Team ondergeschikt wordt bevonden aan de individuele klasse. Wellicht als het NOC NSF ook een status/ondersteuning beschikbaar zou stellen aan de hand van een Team Prestatie dit een ander verhaal gaat worden.

 

 

 

 

Maar het probleem op topsportgebied van het Olympisch Karate is dieper dan alleen dat. In de afgelopen jaren is Nederland afgegleden op de wereldrangen (uiteraard enkele individuele topprestaties daar gelaten, ik heb het over de breedte). Landen als o.a. Oekraïne, Denemarken, Kroatië (om er even uit mijn hoofd op te noemen) presteren constant beter en een vergelijking met het Nederlandse Voetbal is wellicht al snel gemaakt. De Harde Realiteit is dat er ook geen (korte termijn) oplossing is. De landen die ik net opnoemde (en er zijn er veel meer) investeren in hun atleten (en coaches) en waren op de achtergrond al bezig met het opzetten van een Olympisch Traject. Nu hoor ik sommigen al denken; ‘dan zetten we toch ook een plan op!’ JA, ik ben voor! Oh wacht, en nu kom ik bij de bottleneck van de organisatie, de Leden van de KBN bepalen in feite welke koers er gevaren wordt en dit gebeurt twee maal per jaar tijdens de ALV (Algemene Leden Vergadering). Daar zit een grote meerderheid die weinig (tot niets) te maken heeft (wilt hebben) met het Olympisch Karate. Ik ben eenmaal aanwezig geweest en ik heb o.a. iemand horen zeggen: ‘er zitten hier ook mensen die aan BUDO doen en niets te maken hebben (lees; willen hebben) met het wedstrijdgebeuren.’ ….. even laten bezinken ….. Maar toen de NOS met hun camera’s langs kwam tijdens de Premier League in Rotterdam (die we nu dus ook kwijt zijn doordat we, jawel tijdens een ALV, hebben besloten toch maar niet het EK van 2021 te organiseren) deden we toen aan budo of waren we met Olympisch Karate bezig?! En als die nieuwe woonwijk die net om de hoek bij jouw dojo is gebouwd op zoek gaat naar een karateschool, dan komen ze toch ook bij jou (inclusief je budo) terecht, maar toch echt omdat ze eerst de beelden en interviews van Tyron Lardy, Timothy Petersen, Sherlilyn Wold enz. hebben gezien. De Harde Realiteit is dat de meesten die daar zitten (tijdens de ALV) vnl. bezig zijn met het behartigen van het eigen belang waarbij het grotere geheel, helaas, uit beeld raakt.

 

Een oplossing zou wellicht zijn, het opsplitsen van de KBN zodat de Topsport op eigen benen verder gaat (ik ben overigens echt niet de eerste en enige die zoiets oppert). Ik denk dat we met een budget van 3-4 ton (lijkt veel maar in de wereld van de topsport echt een zakcentje) al een leuk topsportprogramma kunnen maken waarmee we in elk geval (in de breedte) niet verder achterop geraken. Kunnen we er een miljoen van maken dan kunnen we een grootschalige scholing opzetten (hoe cool zou dat zijn een Nederlandse Scholing in Olympisch Karate) die reeds begint bij de jongere leeftijden.

Speelsgewijs beginnen om vervolgens ‘door de trechter’ een kleinere elitegroep overhouden die garant staat voor resultaat EN scherp blijft omdat de volgende ook alweer klaar staat. De Harde Realiteit is dat we ze nu niet echt voor het uitkiezen hebben en dat we afhankelijk zijn van die enkele talenten die EN toevallig in aanraking zijn gekomen met Karate EN de pubertijd overwinnen EN gek genoeg zijn om door te blijven gaan ondanks er zo weinig tegenover staat.

 

Wachten op een verandering (zowel organisatorisch als budgettair) is niet productief dus heb ik getracht een oplossing te bieden voor ‘het gat’ dat er nu is tussen de Training & Begeleiding die de atleten binnen hun club krijgen en wat de KBN faciliteert vanuit de Topsportportefeuille en (met wat aanmoediging van mijn vrouw en de hulp van partners) begeleid ik atleten persoonlijk/kleinschalig als aanvulling – wellicht dat je reeds enkele videofragmentjes hebt gezien op mijn social media 😉 Daarnaast ben ik op de achtergrond ook bezig om workshops op te stellen waarmee Trainers/Coaches (maar ook atleten zelf) in de praktijk direct mee aan de slag kunnen in hun clubtrainingen. Houd mijn IG (https://www.instagram.com/danidynamite1/) en FB (https://www.facebook.com/danidynamite79/) in de gaten voor meer info, daarop kan je me ook direct benaderen.

 

Want; De Harde Realiteit is; je bent als Olympisch Karate Atleet in Nederland (voorlopig) voornamelijk op jezelf aangewezen om een Concurrerend Topsportprogramma op te stellen.

 

Het belang van een goede, regelmatige slaap

Bron: www.hardlopen.nl

 

 

Vandaag is het de Internationale dag van de slaap. Goede, regelmatige slaap is van onschatbare waarde voor goed presteren, met name bij duursporten zoals hardlopen. De meeste mensen hebben acht tot tien uur aan slaap nodig, waarbij sporters doorgaans meer slaap nodig hebben dan mensen die weinig lichamelijk actief zijn.

Tijdens de slaap vindt herstel plaats van beschadigde spieren door eiwitsynthese. Een licht slaaptekort beïnvloedt al de gevoeligheid van de spieren voor insuline en de regulatie van het hongergevoel. Mensen die te weinig slapen hebben vaker een hoger lichaamsgewicht en hebben doorgaans een minder goede spijsvertering. Korter en onregelmatig slapen vermindert het cognitief functioneren (minder goed geheugen, moeite opdrachten uit te voeren etc.) en het gevoel van ‘weerbaar zijn’. Totale slaaponthouding zorgt voor een enorme achteruitgang van snelheid, kracht en inspanningsvermogen. Chronisch slaaptekort leidt tot een toegenomen gevoeligheid voor blessures, een lagere pijngrens en het vatbaarder zijn voor ziektes.

Slaapfases

 

De slaap kan verdeelt worden in een aantal fases, waarvan de REM-slaap de bekendste is. De fase hiervoor, de pre-REM slaap is echter het belangrijkste voor spieropbouw en herstel. Deze fase begint in de eerste 20 – 40 minuten na het in slaap vallen en duurt vervolgens ook zo’n 20 – 40 minuten. In deze fase daalt de lichaamstemperatuur en de ademhaling en zijn de bloedsomloop en de hartslag op hun laagst.

Tijdens de pre-REM slaap vindt veruit de grootste productie plaats van groeihormoon en van testosteron, tot wel 95% van het totale dagelijkse aanmaak. De pre-REM slaap is dan ook noodzakelijk voor herstel van het lichaam. Na 20 – 40 minuten in de pre-REM slaapfase te zijn geweest, treedt geleidelijk aan de REM-slaap in waarbij de hartslag verhoogt, de ademhaling versnelt en de hersenactiviteit toeneemt.

Bij herhaald verstoorde slaap gaat het lichaam direct na het inslapen over in de REM-slaap en wordt de pre-REM slaap overgeslagen. Dit heeft grote gevolgen voor het herstel van de sporter.

Invloed op sportprestatie

 

Sportprestaties zijn afhankelijk van slaap, waarbij langer dan acht uur slapen de prestaties op zowel kracht als uithoudingsvermogen lijkt te verbeteren. Daarnaast is er ook nog invloed van het circadiane ritme en lijkt het erop dat fietsers beter presteren aan het eind van de middag, terwijl lopers doorgaans juist aan het begin van de avond op hun best zijn.

Hoewel de sportprestaties ‘s avonds pieken, maakt het lichamelijk actief zijn ‘s avonds het in slaap vallen moeilijker. Diëten met veel eiwitten en koolhydraten bevorderen de slaap, maar moeten niet korter dan een uur voor het slapengaan worden genuttigd. Vet eten is nadelig voor het in slaap vallen.

 

 

Door Mirjam Steunebrink
Mirjam Steunebrink is sportarts bij SMA Noord in Groningen en Sportgeneeskunde Friesland en begeleidend arts tijdens juniorenkampioenschappen van de Atletiekunie.

Support van ouders: onmisbaar of onwenselijk?

Bron: http://www.topsporttopics.nl

 

Ouders zijn enerzijds onmisbaar om talenten de kans te geven door te breken. Aan de andere kant kan gedrag van ouders ook de ondergang van talent betekenen. Ouders kunnen hun kinderen helpen door financiële en mentale steun te bieden. Wel moeten ze oppassen dat ze niet zo’n hoge druk opleggen dat hun sportende kinderen hier aan ten onder gaan.

USAG- Humphreys

Om te kunnen sporten hebben kinderen eigenlijk altijd de steun van ouders nodig. In het begin van een sportcarrière is dat vooral financieel. Later, als een kind talentvol blijkt te zijn, draven ouders geregeld op om als chauffeur met hun kroost stad en land af te reizen naar trainingen en wedstrijden. Daarnaast vormen ouders vaak een vangnet bij tegenslagen en kunnen ze hun kind ook in die gevallen emotioneel steunen.

 

Een grote emotionele betrokkenheid van ouders kan enerzijds ondersteuning bieden maar anderzijds leiden tot te hoge druk. Een groep Engelse onderzoekers is dieper ingegaan op deze kwestie door bestaande wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp onder de loep te nemen.

 

(On)schuld

Vooral ouders die in hun kind een toekomstig medaillewinnaar zien, leggen hen geregeld (onbewust) een dermate hoge druk op dat een ‘burn out’ op de loer ligt. Een goede vertrouwensband tussen ouders en kind is belangrijk, omdat de kans op negatieve effecten groter is als deze ontbreekt. Dit geldt ook voor de karaktereigenschappen binnen het gezin. Zo blijkt bijvoorbeeld dat kinderen die perfectionistisch van aard zijn, de ondersteuning van ouders sneller opvatten als druk. Zij willen namelijk te allen tijde voldoen aan de verwachtingen van hun ouders, met een verhoogd risico op een ‘burn out’.

 

Ouders moeten ook leren

De onderzoekers staan uitgebreid stil bij de mogelijkheden om er voor te zorgen dat ouders wel hun kinderen ondersteunen, maar niet hun ontwikkeling om zeep helpen. In alle theorieën die onderzoekers aandragen speelt communicatie tussen ouders, kind en coach een sleutelrol. Coaches zullen het gesprek met ouders en kind aan moeten gaan, waarbij zelfreflectie het toverwoord is. Het moet voor ouders duidelijk zijn welke rol zij spelen in de begeleiding van hun kind en dat support positief en proactief moet zijn.

 

Er bestaat geen handboek met de do’s en don’ts voor ouders van een talentvol kind. Elke kind-ouder-situatie is uniek. Het is alleen wel essentieel dat zowel coaches, als ouders als kind inzien dat het uiteindelijk het kind is dat talent heeft. Hij of zij is alleen gebaat bij een omgeving waarin dat talent het best tot wasdom kan komen. Daarvoor is het belangrijk dat alle betrokkenen met elkaar blijven praten.

 

T.H. (Herman) IJzerman

Knight CJ, Berrow SR, Harwood CG (2017) Parenting in sport. Curr. Opin. Psychol., . 16: 93-97

Slaap uit na late avondtraining

Bron: http://www.topsporttopics.nl

 

Sporters slapen te weinig door een slechte planning van trainingstijden. De dag afsluiten met een late training, om de volgende dag te starten met een vroege training, doet hen de das om. Trainers doen er verstandig aan hiermee rekening te houden in de planning.

Chronisch slecht en weinig slapen heeft een directe weerslag op de sportprestatie. Niet alleen dat, het kan ook leiden tot gezondheidsklachten door een verminderde weerstand en bijvoorbeeld slechtere schoolprestaties.

Vol programma, weinig slaap

Om voldoende slaap te kunnen hebben is vroeg naar bed gaan of later opstaan een vereiste. Veel sporters trainen echter vroeg, gaan naar school of werk en trainen ’s avonds laat nog een keer. Zo blijft er logischerwijs weinig tijd over om te slapen.

Onderzoekers uit Nashville hebben aan de hand van een literatuuronderzoek nu aangetoond dat dit trainingsregime werkelijk zijn weerslag heeft op de slaapkwaliteit. Zo drinken sporters tijdens een training bijvoorbeeld vaak meer dan dat ze nodig hebben om hun vochtpeil weer op orde te brengen. Als dit tijdens een avondtraining gebeurt moeten sporters er vaak ’s nachts uit om te plassen. Daarnaast duurt het gemiddeld 20 minuten langer voordat een sporter de slaap kan vatten na een late intensieve training. Veelvuldig vroeg in de ochtend trainen, bijvoorbeeld tussen zes en zeven uur, verkort niet alleen de slaaptijd op trainingsdagen, maar ook op niet-trainingsdagen omdat de biologische klok verschuift door dit vroege opstaan. Hierdoor ontwaken sporters altijd vroeg.

 

Trainingspuzzel

Het is praktisch vaak niet mogelijk later op de ochtend of vroeger op de avond te trainen vanwege zaalhuur, school of werk. Toch kunnen trainers er wel voor zorgen dat bijvoorbeeld doordeweekse late trainingen niet gevolgd worden door een vroege training de volgende dag. Als dat toch een keer moet gebeuren is het verstandig dit in te plannen op dagen wanneer een sporter overdag een middagslaapje kan doen. Deze “powernap” kan in ieder geval ten dele slaaptekort en de negatieve effecten ervan opheffen.

De onderzoekers gaan in deze studie vooral in op het effect van slaapgebrek bij jonge sporters die nog naar school gaan, maar hetzelfde geldt voor sporters die overdag werken. Ook zij lopen tegen bovenstaande problemen aan en zullen op moeten letten met de trainingstijden van opeenvolgende trainingen om een tekort aan slaap tegen te gaan.

Waar uit eerder onderzoek vooral adviezen volgen over welke randzaken belangrijk zijn om de slaap te verbeteren, zoals het vermijden van fel licht voor het slapen gaan, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat sporters überhaupt voldoende kunnen slapen.

 

T.H. (Herman) IJzerman

Copenhaver EA, Diamond AB (2017) The value of sleep on athletic performance, injury, and recovery in the young athlete. Pediatr. Ann., 1;46: e106-e111

 

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring