Deze week organiseert de Judo Bond Nederland een EJU-trainingsstage in de Wim Ruskahal op Papendal. Onderstaand enkele foto’s van Marco Krachten. Al zijn foto’s vind je HIER
Tot 31 augustus a.s. 10% korting op www.nihonsport.nl met de code ZOMER10
This week the Judo Bond Nederland is organizing an EJU trainingcamp in the Wim Ruskahal on Papendal. Below are some pictures of Marco Krachten. You can find all his photos HERE
“Klimmen is winnen”
Foto serie Frank de Wit in de touwen
Afgelopen week werd door de Judo Bond Nederland op Papendal een internationale trainingsstage georganiseerd ter voorbereiding op o.a. het komende Wereldkampioenschap judo en de Olympische Spelen.
Hajime Judo Podcast 9 – EK senioren Lissabon – De voorbeschouwing
In de negende aflevering van de Hajime Judo podcast beschouwen we voor op het EK senioren dat van 16-18 april gehouden wordt in Lissabon. Pim van Meerkerk is in de resultaten van 2018-2021 gedoken en heeft deze geanalyseerd. Gekoppeld aan de eisen eerder door de JBN aangegeven hebben wij, voor dat het EK begonnen is, al duidelijk wie er voor Nederland naar de Olympische Spelen zouden moeten gaan in de klassen -70, -78 en +100. We hebben ook weer wat vragen met betrekking tot de Buitenlandse ploegen voorgelegd aan Hans van Essen van JudoInside.com en spraken op woensdagmiddag ook nog met de Coördinator Topsport van de JBN Pascal Bakker die al in Portugal aanwezig is.
Hajime Judo Podcast 8: Tycho van de Werff over A-judo
De achtste aflevering van de Hajime Judo Podcast staat in het teken van A-judo. André van Meerkerk had een langer gesprek met Tycho van der Werff. Tycho is de Technisch directeur van de Special Needs Judo Foundation en de Special Needs Judo Union, en de technische man van de club Beter Judo. We hebben het over zijn liefde voor judo, de verschillende facetten van A-judo en zijn wensen voor de toekomst. Inmiddels weet Tycho dat hij de Inclusion Award 2019 van de EJU op het EK in Lissabon krijgt uitgereikt. Ook daar sprak André hem nog over.
Naast A-judo hebben we het over de Grand Slam van Antalya. Hifumi Abe en Cyrille Maret kwamen daar terug op de mat. We spreken over het goud van Kim Polling en Jorre Verstraeten, de blessure van Shannon van de Meeberg, de kwaliteit van de Japanse ploeg en Canadese meiden tot 57kg.
Het bezoek van Omroep Zeeland aan de podcast komt ook voorbij en natuurlijk bespreken we het laatste judo nieuws.
Het is wel weer een lange podcast dit keer. Goed voor een autorit van 100+ km.
Veiligheid door Perfectie
In 1977 verscheen er een boek van de hand van Anton Geesink met de titel “Veiligheid door Perfectie”. Op de voorpagina Anton Geesink die, in een blauwe judogi, een migi uchi mata uitvoert, die door Leo de Vries, in een gele judogi, wordt geblokkeerd op een manier die vele judoka van nu niet kennen en ook tai sabaki is duidelijk zichtbaar! Gelukkig is van het experiment met gekleurde judogi alleen blauw overgebleven, want er was al genoeg ‘lawaai en bonte kermis’ in de ontwikkeling van Judo.
In dit artikel gebruik ik de titel van het boek, niet omdat er nu een boekbespreking volgt, maar omdat ‘Veiligheid door Perfectie’ een uitstekende oneliner is van Anton Geesink die in deze tijd, 2020, nog zeer wel van kracht is. (Overigens zijn er nog wel meer oneliners van Anton Geesink, zoals: “Je mag een eigen mening hebben, maar deze moet wel dezelfde zijn als die van mij, Anton Geesink”; een mening bevindt zich vaak midden op de lijn tussen onwetendheid en kennis….. Een andere, altijd zeer goed te gebruiken, oneliner en helaas ook in onbruik geraakt is: “If you want to be a champion, you have to look like a champion” een gezegde van Anton Geesink die zelfs als inspiratie-afbeelding in de Kokushikan Universiteit hangt; de Kokushikan die onder andere de Olympische Kampioenen Saitoh, Ucheshiba en Suzuki heeft opgeleid. Overigens staat er in het zicht van de dojo een boom, die daar door Anton Geesink is gepland en die nu letterlijk is uitgegroeid tot een groot symbool……)
‘Veiligheid door perfectie’ impliceert, terecht, dat imperfectie tot onveiligheid kan leiden. Onveiligheid kan dus de oorzaak zijn van een blessure. Perfectie is een garantie voor veiligheid!
In een vorig artikel heb ik geschreven over ‘Hazumi & Ikioi’, over ‘essentie & hulpmiddelen’. De essentie in judo is techniek en de hulpmiddelen zijn vormen van kracht en uithoudingsvermogen. Zonder al teveel het vorige artikel opnieuw te herhalen is het hier wel noodzakelijk om nog eens te stellen, dat de hulpmiddelen de essentie nooit mogen overschaduwen, omdat Judo dan onherkenbaar wordt en vooral omdat Judo daarvoor niet ontwikkeld is. Of men nu spreekt over Judo als pedagogisch spel, als sport, als Olympische sport of als beweging-culturele activiteit, altijd moet Judo doordrongen blijven van de specifieke, unieke en grote waarden, die zo kenmerkend zijn voor Judo. Perfectie houdt in Judo in, dat techniek en beweging optimaal, geconditioneerd naar Judo, moeten worden ontwikkeld. Dat geldt niet alleen voor aanvalstechiek, maar ook verdedigingstechniek.
Het internationale wedstrijdreglement heeft bijvoorbeeld kani basami en waki gatame vanuit staande positie om veiligheidsredenen verboden. (Overigens is het aan de kennis en verantwoordelijkheid van de scheidsrechter om over waki gatame uit staande positie te oordelen en daarin worden, ook internationaal, grove fouten gemaakt.) In het benoemen van de essentie van Judo maak ik onderscheid in techniek en beweging; niet te scheiden en wel te onderscheiden. Beiden verdienen aandacht om nader beschreven te worden. In mijn boek ‘Kodokan Go Kyo no Waza’ beschrijf ik werptechnieken, ik geef een fundamentele voorbereidende beweging bij iedere worp aan en de biomechanica wordt middels een tekening verklaard. (Naast die fundamentele voorbereidende bewegingen zijn er andere voorbereidende bewegingen mogelijk!) In de totaalopleiding van een judoka hoort dus ook de specifieke houdings- en bewegingsvorming voor Judo, zoals shizen tai, jigo tai, kumi kata, tai sabaki, shintai, kuzushi, tsukuri. Volledige beheersing van shizen tai, jigo tai, kumi kata, tai sabaki, shintai, kuzushi, tsukuri en het perfect kunnen uitvoeren van nage waza en ne waza geven stabiliteit aan de judoka. Het overmatig aandacht besteden aan kumi kata en geen aandacht besteden aan shizen tai, jigo tai, tai sabaki, en shintai, en weinig aandacht besteden nage waza en ne waza is een grote tekortkoming in judo-onderwijs en judotraining! (In het boek « le judo, évolution de la compétition » van Patrick Vial, Daniel Roche en Claude Fradet wordt kumi kata beschreven op pagina 15 t/m 53. ISBN 2-7114-0748-9)
In een totaalopleiding wordt de judoka zodanig ontwikkeld, dat deze in staat is om ‘geconditioneerd’ te ageren in en te reageren op iedere situatie. Er moet een automatische balans zijn en er is niet de minste onvolkomenheid mogelijk; snel en adequaat inspelen op steeds wisselende situaties, veelal beperkt door tijd en ruimte; meester blijven over de situatie. Perfecte techniek-uitvoering alleen is niet voldoende; ook houding en beweging moeten perfect zijn, zowel in aanvallend als in verdedigend opzicht. Voor een perfecte judo-techniek, voor een perfecte judo-houding en voor een perfecte judo-beweging, voor die ontwikkeling is de leraar/coach verantwoordelijk; vooral de leraar die de basisvorming heeft onderwezen, getraind en geleid.
Dat betekent dus dat de leraren die de basisvorming ‘doen’ zeer deskundige leraren moeten zijn. Judo is een ongekend gecompliceerde bewegingsvorm en ook de intelligentie van de leraar speelt een grote rol in dezen, omdat de basis van biomechanica, dynamica en logica ‘geprojecteerd’ moet worden op het individu, het individu dat altijd verschillend is. (In de opleiding van leraren hoofdzakelijk bezig zijn met ‘zitvoetbal’, ‘haasje over’ en ‘kindertjes kata’ leidt niet tot de deskundigheid die vereist is om judoka perfect op te leiden.)
Als een judoka geblesseerd raakt, dan moet de leraar of coach zich verantwoordelijk voelen voor de basisvorming; techniek, houding, beweging. Ook als een judoka een wedstrijd verliest moet de leraar of coach zich verantwoordelijk voelen, ook in het geval van mentale tekortkomingen van de judoka!
Een judoka die verliest of geblesseerd raakt vanwege een omissie in de basisvorming mag daarvoor de leraar, die de basisvorming geleid heeft, verantwoordelijk achten. Evenzo goed als dat men de krachttrainer of conditietrainer, die verkeerd periodiseert, verantwoordelijk mag achten. Als een judoka zwaar geblesseerd raakt tegen het einde van het Olympisch kwalificatie traject, bijvoorbeeld door onjuist bewegen (niet geconditioneerd judo-bewegen) dan is niet hij of zij, maar de leraar en/of de coach verantwoordelijk.
En bovenstaande leidt tot de gevolgtrekking, dat de verantwoordelijken voor opleidingsprogramma’s niet meer kracht, maar meer intelligentie in de opleidingsprogramma’s moeten brengen.
Hoe hoger het niveau van judo-beoefening is, des te specifieker, diepgaander en individueler de begeleiding moet zijn.
Met dank aan mijn leraren: sensei J. Vanderhorst (zeven jaar de basisleraar van Anton Geesink), sensei Wim Cobben en sensei Ichiro Abe.
200227 Willem Visser 8e dan Judo IJF
Uitgebreide fotoreportage Grand Slam Düsseldorf – Duitsland 2020
Uitgebreide fotoreportage Grand Slam Düsseldorf – Duitsland 2020
Uitgebreide fotoreportage Grand Slam Düsseldorf 2019
Uitgebreide fotoreportage Grand Slam Paris 2019. Klik HIER
Gastblog Willem Visser: Ongelooflijk
In 1966, tijdens de Europese Kampioenschappen Judo in Luxemburg, moest Jan Snijders van broek wisselen, omdat de Russische judoka Kiknadze op hem was gevallen bij het uitvoeren van een werptechniek. Het is me niet duidelijk of dit de aanleiding is geweest voor de heer Jan Snijders om het scheidsrechtersjasje aan te trekken, het is echter wel zo, dat Jan Snijder heel snel uitgroeide tot eerst de beste scheidsrechter van Nederland (hij belde me eens op om zich te verontschuldigen, omdat hij een paar yoko guruma van Murvin Eliazer niet juist beoordeelde) en snel daarna werd hij de beste scheidsrechter in de EJU en de IJF.
Uiteindelijk leidde dat tot zijn benoeming tot lid en later tot directeur van de scheidsrechter-commissies van EJU en IJF. Weliswaar is ‘don Juan’ Barcos de scheidrechtersdirecteur degene die het meest op de voorgrond treedt (hoofdzakelijk door internationale scheidsrechters publiekelijk te vernederen), het is toch Jan Snijders die de internationale scheidsrechters coacht en ook is het Jan Snijders die professioneel (= zeer deskundig, integer en in staat en bereid tot samenwerking) in het wedstrijdreglement het goede behoudt en daar waar nodig steeds verbetert.
Het is ongelooflijk dat Jan Snijders, als uiterst deskundig judoka en internationaal alom zeer gewaardeerd als scheidrechtersdirecteur, nog steeds niet is bevorderd tot 9e dan judo.
Aan de IJF kan het niet liggen; mijn promotie (en ik beteken internationaal bepaald niet wat Jan Snijders betekent) werd door de IJF binnen drie weken erkent en onderschreven door het toesturen van het daarbij behorende door EJU en IJF ondertekende certificaat.
Het zal toch niet zo zijn, dat de promotie van Jan Snijders tot 9e dan judo ergens bij de JBN ‘in de la’ is blijven liggen, of nog erger…..door de JBN wordt geblokkeerd.
ONGELOOFLIJK!
Parijs 9 februari 2019
Willem Visser
Gastblog Willem Visser: Centralisatie Judo Bond Nederland
Willem Visser (8e dan) was trainer/coach van het roemruchte Judo Ryu Nijmegen en was ook jarenlang bondscoach van de JBN. Gepassioneerd, analytisch, visionair en kritisch. Dat laatste zorgde er voor dat hij sinds 2003 feitenlijk “persona non grate’ was (of is) bij de JBN. Hij belande ondermeer op een zijspoor omdat hij de hoofdpresentatie had gedaan op het IJF congres in Osaka. De JBN vond dat hij eerst om toestemming had moeten vragen….. Onlangs kreeg hij, pas nadat hij voor de derde keer was voorgedragen sinds 2008, de 8e dan. Tijdens deze gelegenheid was zijn dankwoord ook kritisch.
13 Jaar (wan)beleid en daarna een paar jaar géén beleid heeft Nederland op de ongelukkige 13e plaats gebracht in de judo-medaillespiegel van Rio de Janeiro. Tot overmaat van ramp gaf de voorzitter van de JBN, verantwoordelijk voor ‘geen beleid’ enige maanden voor de Olympische Spelen de ‘pijp aan Maarten’ zodat Maarten er ineens geheel alleen voorstond! (In 1996 maakte ik hetzelfde mee en dat betekende tenminste één medaille minder….) Gelukkig behaalde Anika van Emden 63 kg een bronzen medaille in Rio de Janeiro. Anika heeft al haar potentiële krachten optimaal tot ontwikkeling gebracht en dat resulteerde in die welverdiende bronzen Olympisch medaille; zij redde daarmee de eer van het Nederlandse judoteam, want….. het was de enige Nederlandse medaille.
Nederland eindigde dus op die ongelukkige 13e plaats in het medailleklassement. Er zal geëvalueerd worden en dat is niet aan mij, maar dat mag zeker niet zijn aan de technisch directeur met hockeyachtergrond, die eerst bleef, toen weer weg zou gaan, uiteindelijk toch bleef om vervolgens, hopelijk voorgoed, weg te gaan en weg te blijven. Waarmee, op wellicht ironische wijze, wordt aangegeven, dat een technisch directeur van de Judo Bond Nederland een judospecialist moet zijn. Nederland is in oppervlakte een klein land, maar in judo was het een groot land en dat moet en kan het heel snel weer worden. (Nu gouden medailles voor kleine judolanden als Slovenië, Kosovo en Argentinië!) Nederland is het verplicht aan zijn geschiedenis om bij de top vijf van de wereld te behoren op de Olympische Spelen Judo; de prestaties op de Olympische Spelen 2016 wijzen helaas duidelijk anders uit. En wordt naar allerlei personen gewezen die verantwoordelijk zouden zijn voor de teloorgang van het Nederlandse judo. Maar…er is maar een orgaan dat direct verantwoordelijk is: het bestuur van de JBN. Dat bestuur zou ter verantwoording geroepen moeten worden.
‘Zou’, want helaas kan dat niet meer; het merendeel van het bestuur heeft het schip verlaten, nog voordat het echt in zwaar weer terecht was gekomen.
In Nederland zijn minstens 300 goed opgeleide trainers, leraren en coaches. Deze professionals zijn vaak ondergeschikt gemaakt aan, overigens goed willende en strikt noodzakelijke, vrijwilligers (tussen die vrijwilligers verschuilen zich overigens ook kwaadwillige vrijwilligers, die hun ego willen strelen of, nog erger, willen laten strelen), terwijl de professionals leidend moeten zijn in de JBN. Het zou beter zijn als professionals de leiding hebben. (Professioneel = deskundig, integer, bereid en in staat om samen te werken.)
De bondsraad van de JBN kiest en benoemt het bestuur, maar er zijn slechts weinig professionals in de bondsraad vertegenwoordigd, waardoor er ook geen professioneel bestuur gekozen wordt. Het ontberen van deskundigheid leidt tot nivellering van het niveau, niet alleen in bestuurlijk opzicht, maar ook op judo technisch gebied.
De JBN kan, geïnspireerd en geleid door professionals, de eigen kracht herwinnen, de eigen identiteit hervinden en etaleren, dynamiek aanzwengelen, innovatie ontwikkelen en doorvoeren. Om dat alles te verwezenlijken is een grote mate van creativiteit nodig.
Inspirerend leiderschap is dus onontbeerlijk om de vijf genoemde componenten (weer) tot leven te brengen. En de leiding (het bestuur) zal dus moeten bestaan uit hoofdzakelijk judospecialisten, die niet besturen op afstand, maar die direct leiding geven aan het proces van herstel en uitbouw.
Momenteel staat centralisatie ter discussie en de oplossing van dit probleem is slechts één van de opdrachten voor het nieuwe bestuur van de JBN. Er zijn nog tal van andere doelstellingen te noemen; ik noem er hier slechts een paar: * Er zijn ruim 125.000 judobeoefenaren in NL en minder dan 40.000 zijn lid van de JBN. Hier ligt dus al een enorme taak, die niet kan worden opgelost zonder de optimale medewerking van de circa 300 trainers, leraren en coaches. Een veel groter ledenaantal zal de eigen kracht vergroten. * De JBN moet er in slagen om judo te promoten als pedagogisch spel, waardoor het aantal leden ook gigantisch kan stijgen. Bijna niemand in NL weet, dat in 2015 de UNESCO judo als de meest waardevolle sport voor jeugd van 4 tot 21 jaar heeft aangemerkt; dit kan op allerlei manieren uitgedragen worden. De breedtesport is de basis voor de topsport en de uitspraak van de UNESCO kan in grote mate bepalend zijn voor de identiteit. * Ondanks het feit dat de JBN een project heeft, genaamd ‘de club centraal’, krijgt de club geen ruimte om judoka langdurig en optimaal tot ontwikkeling te brengen. De club behoort ook de eerste relatie met de judoka te hebben. Hierdoor blijven trainers, leraren en coaches gemotiveerd, terwijl de judoka die acteren in de nationale selecties de veiligheid en de warmte van de eigen club behouden, hetgeen ook in bepaalde perioden van de topsportcarrière van belang kan zijn. Hier ligt ook een oplossing voor het probleem ‘centraliseren’: Train vaak tezamen met judoka van het hoogste niveau; dat hoeft echter niet te betekenen dat judoka losgekoppeld moeten worden van persoonlijke coach en/of club. ‘De club centraal’, mits goed ingevuld en uitgevoerd, kan een enorme dynamiek genereren. Goed ingevuld en uitgevoerd betekent ook het behouden van competitie tussen clubs en judoka; competitie is sterk niveauverhogend! (Judoka ‘uit de club halen’ verhoogt niet bepaald de onderlinge competitie.) * Een technische commissie, bestaande uit ervaren specialisten, zal zorg moeten dragen voor innovatie. Die innovatie zal ook een voedingsbron zijn voor de bondscoaches, clubcoaches en opleiders.
* Behoudens de heer Jan Snijders speelt er niemand een rol van betekenis in de Europese Judo Unie of Internationale Judo Federatie. Het is dus wenselijk en zelfs noodzakelijk om JBN-judospecialisten in het bestuur of in de commissies van EJU en IJF te hebben, waardoor men mee kan werken aan, en ook direct op de hoogte is van, innovaties op allerlei gebied.
* Ter promotie van judo kan een groot internationaal EJU of IJF toernooi worden georganiseerd in Nederland. Om bovenstaande en andere beleidsuitgangspunten uit te voeren, zal een grote mate van creativiteit aan de dag gelegd moeten worden en de JBN zal het geheel op eigen kracht moeten doen!
Er zijn nog veel meer doelstellingen te benoemen en ik wil de laatste die ik hier noem extra onder de aandacht brengen: * De technische nivellering moet een halt worden toegeroepen en alle technische krachten, judospecialisten, zullen een sterke technische ontwikkeling mede moeten vormgeven. De judotechniek is de essentie en allerlei vormen van kracht en uithoudingsvermogen zijn hulpmiddelen. In het huidige Nederlandse judo overschaduwen de hulpmiddelen (kracht en uithoudingsvermogen) de essentie en nu zodanig, dat het een duidelijke, negatieve, weerslag heeft op het resultaat. De juiste verhouding tussen techniektraining enerzijds en training van kracht en uithoudingsvermogen anderzijds zal (terug)gevonden moeten worden. De huidige Nederlandse topjudoka heeft over het algemeen geen gebrek aan kracht en uithoudingsvermogen, maar het gebruik van techniek is bepaald niet optimaal te noemen. Een grote mate van creativiteit zal nodig zijn om op het juiste moment de juiste techniek te gebruiken; judo zonder creativiteit levert geen aansprekende resultaten.
Een van de kernwaarden van een judoka is onafhankelijkheid; de JBN zal dus ook onafhankelijk moeten zijn! Samenwerken met NOC is goed en aan te raden. Echter, vanwege financiële aspecten het beleid laten bepalen door het, uit voornamelijk hockeyers bestaande, NOC is uit den boze. Gezamenlijk centraal trainen (op Papendal) is noodzakelijk, omdat de JBN dat noodzakelijk vindt, maar niet omdat het NOC dat gebiedt.
Tot slot. De JBN gaat een mooie tijd tegemoet; er is veel te ontwikkelen en er is héél veel te veranderen! Het nieuwe professionele bestuur zal eigen kracht, eigen identiteit, dynamiek, innovatie en creativiteit als principes kunnen hebben.
Vat moed bestuur, vat moed!
Willem Visser (Willem Visser is raadgever en docent aan de NIFSA, Universiteit van Kanoya, Japan.)
www.willemvissercoaching.eu
We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen. Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.
[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring