Na de oorlog hebben de Kōdōkan en de All Japan Judo Federation gefunctioneerd als de twee wielen aan een kar en de twee vleugels aan een vliegtuig. Dankzij dit gegeven hebben judoliefhebbers in Japan zowel turbulente als rustige tijden weten te doorstaan, ook omdat ze solidair met elkaar waren en met elkaar samenwerkten. De doelstellingen van beide organisaties hebben veel overeenkomsten, en het is dan ook niet meer dan vanzelfsprekend dat deze instellingen met elkaar samenwerken om hun taken uit te voeren.
Hierbij wil ik wel vermelden dat er vanuit het Japanse Kōdōkan-judo talloze wegen ontspringen, zodat de activiteiten zich hebben verbreed.
Als we Kōdōkan-judo bestuderen, dragen we een verantwoordelijkheid: een verantwoordelijkheid om ons op de leer van Jigorō Kanō-shihan te baseren, voort te borduren op de nalatenschap van onze voorgangers en dit als onderdeel van de Japanse cultuur op de wereld over te brengen.
Judoka van welke generatie dan ook zullen datgene wat bescherming verdient altijd moeten beschermen. En datgene wat bescherming verdient, is volgens mij een gedegen ukemi en etiquette enerzijds en de verwerving en training van techniek (het streven naar de ippon) anderzijds.
In de toekomst zullen we verder ook onderzoek moeten doen naar de scheidsrechterregels en gewichtsklassen. Het is verwarrend dat de scheidsrechterregels van de International Judo Federation herhaaldelijk worden gewijzigd. Natuurlijk hebben de leraren en atleten in de loopgraven veel onderzoek gedaan naar deze regels om ze te kunnen koppelen aan een overwinning: de regels zijn oorspronkelijk bedoeld om een winnaar en een verliezer aan te kunnen wijzen.
“Het woord hikiwake heeft een frisse klank. Het voelt zelfs comfortabel aan.”
De scheidsrechterregels spreken over een “winnaar”, een “verliezer” en “hikiwake” (gelijkspel). Het woord “hikiwake” heeft een frisse klank. Het voelt zelfs comfortabel aan en is volgens mij typerend voor de Japanse ziel. Ik denk dat de betekenis van “hikiwake” de basis vormt van Kōdōkan-judo. De Zenkoku Jūdō Kōdansha Taikai (het nationale judotoernooi voor hoge dangraden) dat in de Kōdōkan worden gehouden, volgt de regels van de Kōdōkan. Op dit toernooi kun je niet alleen winnen of verliezen: dit jaarlijkse evenement met meer dan duizend deelnemers is onderdeel van een sport die je je leven lang beoefent. Verder organiseert elke prefectuur zelfstandig toernooien die de gezondheid en vriendschap tussen houders van hoge dangraden uit het hele land bevorderen.
Voor de gewichtsklassen wordt er onderzoek gedaan naar oefenmethodieken en de praktische aanpak op wedstrijden. Daarover zijn talloze dissertaties geschreven, en het debat zal ongetwijfeld worden geïntensiveerd. Mijn eigen scriptie, die ik in 1959 heb geschreven, had als titel trouwens “Gewichtsklassen voor leerlingen van de bovenbouw”.
Een wedstrijd kun je niet winnen zonder aanmerkelijke inspanningen te verrichten. Maar ook als je drie tot vier jaar keihard hebt geoefend, is er altijd maar één winnaar. De overweldigende meerderheid van de deelnemers krijgt dus nooit de eer die haar toekomt.
“Judo doe je niet alleen in de dojo.”
Maar in het leven daarna kan iedereen ergens in uitblinken. Judo doe je namelijk niet alleen in de dojo. Ik vind dat je ook volgens de principes van judo kunt leven door bijvoorbeeld goed je werk te doen. Je geluk afdwingen, gebruik maken van je capaciteiten, goed voor jezelf zorgen en je plicht in de maatschappij vervullen: ook dat is training. Een eerlijk leven leiden zonder dat iemand je nawijst en streven naar een duurzame maatschappij, ook dat is training. Toen ik nog docent was, vroeg ik mijn leerlingen wel eens wat ze nu hun slagen met judo gingen doen. Ik was dan geroerd als mensen zeiden dat ze door wilden gaan als ze de tijd en een locatie konden vinden. Maar het is een feit dat veel mensen geen kans meer zien om een gi aan te trekken als ze zich eenmaal in de maatschappij hebben gestort. Ik hoop dat die mensen in ieder geval de geest van judo, die ze in de dojo hebben geleerd, in het echt in de praktijk zullen brengen.
“De toekomst duurt lang. Haast je daarom langzaam.” – Horiguchi Daigaku
Een van de boeken die Jigorō Kanō-shihan heeft geschreven is “Seinen Shūyōkun” (lessen voor zelfverbetering van de jeugd) uit 1910, met in totaal 50 hoofdstukken. Vóór de oorlog werd het ook als lesboek gebruikt, en ik heb gehoord dat hoofdstuk 2 met als titel “Word iemand die het waard is om geboren te zijn” bij veel mensen een geliefde leidraad is. Ook interessant is dat hoofdstuk 47 (Het dagelijks leven) ingaat op drinkgewoonten. In dit hoofdstuk wordt duidelijk hoe Kanō-shihan over drinkgewoonten denkt en wat voor praktische adviezen hij geeft aan de jeugd die nog een toekomst voor zich heeft. Ik vind dat interessant en zal er daarom iets meer over vertellen.
“Mensen die een hekel hebben aan alcohol, moeten het vooral niet drinken. Mensen die geen hekel hebben aan alcohol, moeten het vooral wel drinken, mits dat niet ten koste gaat van hygiëne, economie of moraal. Bovenstaande geldt voor normale mensen. Als we dit gaan betrekken op leerlingen, is het verstrekken van alcohol aan de jeugd echter gelijk aan de kat op het spek binden. Drank leidt in dat geval makkelijk tot moreel falen, zodat het voor de jeugd beter is om niet te drinken.”
Zelf hield ik van alcohol. Ik heb daarom vaak gefaald. Verder heb ik talloze inkijkjes gekregen in het leven van zwaar aangeschoten senpai. Ze zeggen ook wel eens dat alcohol het beste medicijn is. Ik wil in ieder geval met mate kunnen drinken om mijn vriendenkring te vergroten en het leven op een zinvolle manier door te brengen.
“Mensen die geen hekel hebben aan alcohol, moeten het vooral drinken.” – Jigorō Kanō
Er is na de oorlog van alles gebeurd met judo, maar dankzij de onafgelaten inspanningen van onze voorgangers heeft het zich kunnen verspreiden en ontwikkelen. Momenteel zijn er voldoende faciliteiten, beschikken we over talloze begeleiders en verkeren we in een aangenaam klimaat. Maar de afname van het aantal judoka is opmerkelijk. Ik denk dat dit deels is terug te voeren op denataliteit, vergrijzing en de diversificatie van sport, maar dat zijn allemaal factoren waaraan we bar weinig kunnen doen. Er is geen eenvoudige of snelle manier om dit probleem op te lossen. We kunnen slechts gestaag voortploegen.
Zouden we ons in de judowereld niet moeten bezighouden met de promotie van jeugdjudo en dus een verbreding aan de basis? Leden van de Kōdōkan in het hele land zullen daarbij moeten helpen.
Leer van het verleden, beloon goedheid en wees dankbaar. Ik hoop mij tot in lengte van dagen met iedereen in het land te mogen inzetten voor de verdere ontwikkeling van het Japanse Kōdōkan-judo.
Kanji Igarashi
Voormalig voorzitter van de judobond van het district Hokushin-Shin’etsu, voormalig voorzitter van de judobond van de prefectuur Niigata
“Zouden we ons in de judowereld niet moeten bezighouden met de promotie van jeugdjudo en dus een verbreding aan de basis?”