Nihon Sport

Open Innovation in the Origins of Judo by Ferran Agúndez

Open Innovation in the Origins of Judo

 

by Ferran Agúndez

excerpt from chapter 6 of Judo management_Apply the philosophy of judo to leadership.

 

Jigoro Kano, the father founder of Judo used an innovation strategy similar to what we know now as Open Innovation, an approach for developing innovation pro­posed by Professor Henry W. Chesbrough in 2003. The main idea of this approach is that organisations can, and must, use external ideas as well as their own and, through cooperation with other organisations, develop innovation processes. That is to say, the approach proposes combining internal knowledge with ex­ternal knowledge in order to invigorate the creative process, implement it and achieve its objectives.

Kano was mindful of the advice of his American professor, Ernest Fenollosa, to not systematically renounce Japanese arts and traditions. Therefore, he drew inspiration from the combat system of samurais, rooted in his own culture, thus enabling a better understanding and quick dissemination among the population.

Jigoro Kano was also able to seize the opportunity offered by the new times. The winds of change and modernisation that reached Japan meant that tradi­tional martial arts were associated with the anachronistic practices inherent to feudal Japan. Kano took advantage of this decline to access knowledge that the more than one hundred different traditional jujutsu schools kept in secrecy. Each school hid its technical knowledge from the others, aiming to prevent its secrets being used against it. By doing so, they aimed to maintain a competitive edge over the other forms of fighting. The transmission of this knowledge was conducted in a highly selective way to the most trusted students and when the sensei saw that his time in charge of the school was drawing to a close.

Faced with the possibility that their knowledge would disappear with the new times, the senseis of the schools overcame this reticence and were willing to open­ly explain their technical knowledge of throws, pinning techniques, chokes and joint locks to a young Jigoro Kano, who was eager to learn and had a clear aim: to create something useful for society. This intensive learning exercise enabled him to found his own school in 1882, with an unprecedented amalgam of techniques.

De aantrekkingskracht van kata en een leven lang judo

Koen Vermeulen en Ruud van Zwieten

Ons judoliefhebbers wordt verteld dat kata en randori gelijk zijn aan de wielen van een wagen. Tijdens trainingen wordt ons gezegd dat ze onontbeerlijk zijn voor het leren van de juiste technieken. Desondanks zijn we dag en nacht bezig met randori-gerichte training en zien we kata slechts als een middel om een hogere dan te verkrijgen.

Toen ik in mijn jonge jaren bezig was met competitief judo, had ik zelf ook nooit serieus nagedacht over kata. Ik wist er niets van en was er dus ook niet in geïnteresseerd. Op mijn 28e begon er echter een nieuw hoofdstuk in mijn leven en kreeg ik de kans om naar de afdeling Lerarenopleidingen voor de Krijgskunst van de Nationale Politieacademie (Judo) te gaan. Dit was voor mij een fantastische gelegenheid om als instructeur opnieuw kennis te maken met de basisbeginselen van het judo. Omdat ik direct kata-les kreeg van geweldige leraren, ontwikkelde zich een interesse in mij die ik nog niet eerder had gevoeld en sloeg ik een nieuwe weg in naar een leven waarin ik mij bewust was van het begrip kata.

De Nationale Politieacademie in Fuchū

Dit was voor mij een keerpunt. Ik raakte betrokken bij kata-demonstraties op de All-Japan Judo Championships en de opnamen van een kata-video waarop ik zo vaak voor uke moest spelen, dat ik uiteindelijk blauwe plekken op de achterkant van mijn dijen kreeg. Ook de kans die werd geboden om in het buitenland kata-les te geven, is voor mij een waardevolle en onmisbare ervaring geweest. Zonder kata zou ik niet zijn wie ik ben. Hoe meer ik leer, des te meer ik ontdek. Kata hebben mijn hart gestolen.

Jigorō Kanō leert ons: “Als je kata en randori vergelijkt met de zinnen in een tekst, dan vormen kata de grammatica, en randori de tekst. Door te leren hoe de grammatica werkt en hoe je een tekst moet schrijven, leer je schitterende zinnen te bouwen. Zo is het ook met kata en randori: door ze samen te oefenen, verbeter je je techniek.”

Judotechnieken bestaan uit talloze methoden voor aanval en verdediging. Voor kata zijn hier typische en praktische vormen uit gehaald, die zijn samengevoegd tot een vast geheel van volgorden en methoden. Door kata te oefenen, leer je de theorie achter de juiste uitvoering van de technieken, zodat je jezelf deze technieken eigen kunt maken.

Ik heb echter het idee dat veel judoliefhebbers in de vooronderstelling verkeren dat judotechnieken alleen bestaan uit de nagewaza en katamewaza uit het randori. Maar judo heeft zich ontwikkeld vanuit het jiujiutsu en omvat daarom alle martiale technieken. Die technieken kun je oefenen met kata. Dat geldt vooral voor atemiwaza.

Als je alleen binnen Japan actief bent, heb je het helemaal niet in de gaten, maar naarmate je meer betrokken raakt bij instructie in het buitenland, zie je bijna niets anders: mensen gaan volledig op in het judo. Ze klagen niet over de allesbehalve ideale judo-omstandigheden als hun tatami en gi totaal versleten zijn. Ze laten geen moment onbenut, zijn zich totaal niet bewust van tijd en stellen continu vragen. Ik verbaas me altijd over hoe serieus men met kata bezig is. Mensen vragen me zelfs om hun kata te beoordelen alsof het een echt dan-examen betreft.

Ik heb sterk het gevoel dat dit anders is bij de Japanners, voor wie kata-onderwijs welhaast vanzelfsprekend is. In het buitenland vergeet ik de hitte van de dojo en heb ik het ondertussen geweldig naar mijn zin. Het zou mooi zijn als de Japanse judojeugd zich meer bewust wordt van de ideale omstandigheden waarin wij verkeren. Daar moeten we dankbaar voor zijn, en juist dat zou ons nog meer moeten enthousiasmeren.

Dit jaar wordt de 22e editie van het nationale kata-toernooi, de All-Japan Kata Judo Championships, gehouden. Dit toernooi vindt plaats om de verspreiding en promotie van het judo te bevorderen via kata, dat samen met randori de peilers voor onze judotraining vormt. Sinds de oprichting van de Kōdōkan hebben onze voorgangers gestreefd naar nationale unificatie van de negen kata, waardoor het judo lange tijd allerlei veranderingen heeft ondergaan. Een van de schitterende resultaten daarvan is dit kata-toernooi, en ik kan slechts hopen dat deze ontwikkeling zich zal voortzetten.

De All-Japan Kata Judo Championships

De verspreiding van kata begint ook in het buitenland zijn vruchten af te werpen: de laatste jaren mogen kata zich internationaal in een steeds grotere belangstelling verheugen, zelfs in die mate dat het op alle onderdelen voor Japan steeds moeilijker wordt om nog gouden medailles te halen. De vorderingen die wereldwijd worden geboekt op de World Kata Championships zijn dan ook opmerkelijk te noemen.

Buitenlanders die meedoen aan de kata-seminars van de Kōdōkan zeggen dat ze kata willen leren in Japan, omdat dit land de bakermat van het judo is. Ik verbaas me over het feit dat er mensen zijn die nuchter (en terecht!) antwoorden dat de leer van judo niet alleen om wedstrijden draait, en dat hun doel om judo te leren ergens anders ligt.

Ook in de prefectuur Iwate organiseer ik drie keer per jaar een kata-seminar en -toernooi en streef ik naar verbetering en versterking van kata, zodat het judo zich verder kan ontwikkelen. Kata mogen zich in een steeds grotere belangstelling verheugen en het aantal deelnemers aan het seminar stijgt elk jaar opnieuw. Het beoogde doel is bereikt, maar we zijn helaas nog niet zo ver dat kata ook competitief worden beoefend. Wat kata-toernooien betreft houden we op één dag een seminar en een voorronde voor de onderdelen op de All-Japan Kata Judo Championships waarvoor de regio Tōhoku uitkomt. Tijdens seminars op andere dagen houden we ook demonstraties voor andere onderdelen, maar we zullen iets moeten doen aan het feit dat er elke keer maar 10 paren meedoen. Daarnaast zal het nog wel even duren voordat mensen gewend zijn aan de andere invalshoek bij kata ten opzichte van randori. Bij kata ligt het accent op het verkrijgen van inzicht, verfijnde motoriek en de diepgaande gedachte achter de expressie.

De prefectuur Iwate
De prefectuur Iwate

Ten slotte is het enorm jammer dat oudere leerlingen, die geen randori meer kunnen uitvoeren, geen plaats meer krijgen in de dojo en daardoor als vanzelf steeds verder van het judo af komen te staan. Ik constateer echter dat oudere mensen zich bij andere sporten alleen maar meer verdiepen in hun studie. Zouden we binnen het judo ook geen methoden en locaties nodig hebben die zich richten op veteranen? Kata zijn daarvoor onontbeerlijk.

Door kata te leren, kun je je op hogere leeftijd nog meer verdiepen in het judo. Ik hoop dan ook dat we kata verder kunnen integreren in het judo, zodat mensen deze sport hun leven lang kunnen blijven beoefenen. En ik hoop dat we veel leraren kunnen opleiden die de positie van het kata verder kunnen verbeteren. Met mijn activiteiten in Iwate hoop ik daar een kleine bijdrage aan te kunnen leveren.

Midori Chiba
Voorzitter van de judobond van de prefectuur Iwate

Kōdōkan-judo in al zijn glans

Kōdōkan-judo in al zijn glans

Na de oorlog hebben de Kōdōkan en de All Japan Judo Federation gefunctioneerd als de twee wielen aan een kar en de twee vleugels aan een vliegtuig. Dankzij dit gegeven hebben judoliefhebbers in Japan zowel turbulente als rustige tijden weten te doorstaan, ook omdat ze solidair met elkaar waren en met elkaar samenwerkten. De doelstellingen van beide organisaties hebben veel overeenkomsten, en het is dan ook niet meer dan vanzelfsprekend dat deze instellingen met elkaar samenwerken om hun taken uit te voeren.

Hierbij wil ik wel vermelden dat er vanuit het Japanse Kōdōkan-judo talloze wegen ontspringen, zodat de activiteiten zich hebben verbreed.

Als we Kōdōkan-judo bestuderen, dragen we een verantwoordelijkheid: een verantwoordelijkheid om ons op de leer van Jigorō Kanō-shihan te baseren, voort te borduren op de nalatenschap van onze voorgangers en dit als onderdeel van de Japanse cultuur op de wereld over te brengen.

Judoka van welke generatie dan ook zullen datgene wat bescherming verdient altijd moeten beschermen. En datgene wat bescherming verdient, is volgens mij een gedegen ukemi en etiquette enerzijds en de verwerving en training van techniek (het streven naar de ippon) anderzijds.

In de toekomst zullen we verder ook onderzoek moeten doen naar de scheidsrechterregels en gewichtsklassen. Het is verwarrend dat de scheidsrechterregels van de International Judo Federation herhaaldelijk worden gewijzigd. Natuurlijk hebben de leraren en atleten in de loopgraven veel onderzoek gedaan naar deze regels om ze te kunnen koppelen aan een overwinning: de regels zijn oorspronkelijk bedoeld om een winnaar en een verliezer aan te kunnen wijzen.

 

“Het woord hikiwake heeft een frisse klank. Het voelt zelfs comfortabel aan.”

 

De scheidsrechterregels spreken over een “winnaar”, een “verliezer” en “hikiwake” (gelijkspel). Het woord “hikiwake” heeft een frisse klank. Het voelt zelfs comfortabel aan en is volgens mij typerend voor de Japanse ziel. Ik denk dat de betekenis van “hikiwake” de basis vormt van Kōdōkan-judo. De Zenkoku Jūdō Kōdansha Taikai (het nationale judotoernooi voor hoge dangraden) dat in de Kōdōkan worden gehouden, volgt de regels van de Kōdōkan. Op dit toernooi kun je niet alleen winnen of verliezen: dit jaarlijkse evenement met meer dan duizend deelnemers is onderdeel van een sport die je je leven lang beoefent. Verder organiseert elke prefectuur zelfstandig toernooien die de gezondheid en vriendschap tussen houders van hoge dangraden uit het hele land bevorderen.

Voor de gewichtsklassen wordt er onderzoek gedaan naar oefenmethodieken en de praktische aanpak op wedstrijden. Daarover zijn talloze dissertaties geschreven, en het debat zal ongetwijfeld worden geïntensiveerd. Mijn eigen scriptie, die ik in 1959 heb geschreven, had als titel trouwens “Gewichtsklassen voor leerlingen van de bovenbouw”.

Een wedstrijd kun je niet winnen zonder aanmerkelijke inspanningen te verrichten. Maar ook als je drie tot vier jaar keihard hebt geoefend, is er altijd maar één winnaar. De overweldigende meerderheid van de deelnemers krijgt dus nooit de eer die haar toekomt.

 

“Judo doe je niet alleen in de dojo.”

 

Maar in het leven daarna kan iedereen ergens in uitblinken. Judo doe je namelijk niet alleen in de dojo. Ik vind dat je ook volgens de principes van judo kunt leven door bijvoorbeeld goed je werk te doen. Je geluk afdwingen, gebruik maken van je capaciteiten, goed voor jezelf zorgen en je plicht in de maatschappij vervullen: ook dat is training. Een eerlijk leven leiden zonder dat iemand je nawijst en streven naar een duurzame maatschappij, ook dat is training. Toen ik nog docent was, vroeg ik mijn leerlingen wel eens wat ze nu hun slagen met judo gingen doen. Ik was dan geroerd als mensen zeiden dat ze door wilden gaan als ze de tijd en een locatie konden vinden. Maar het is een feit dat veel mensen geen kans meer zien om een gi aan te trekken als ze zich eenmaal in de maatschappij hebben gestort. Ik hoop dat die mensen in ieder geval de geest van judo, die ze in de dojo hebben geleerd, in het echt in de praktijk zullen brengen.

 

“De toekomst duurt lang. Haast je daarom langzaam.” – Horiguchi Daigaku

 

Een van de boeken die Jigorō Kanō-shihan heeft geschreven is “Seinen Shūyōkun” (lessen voor zelfverbetering van de jeugd) uit 1910, met in totaal 50 hoofdstukken. Vóór de oorlog werd het ook als lesboek gebruikt, en ik heb gehoord dat hoofdstuk 2 met als titel “Word iemand die het waard is om geboren te zijn” bij veel mensen een geliefde leidraad is. Ook interessant is dat hoofdstuk 47 (Het dagelijks leven) ingaat op drinkgewoonten. In dit hoofdstuk wordt duidelijk hoe Kanō-shihan over drinkgewoonten denkt en wat voor praktische adviezen hij geeft aan de jeugd die nog een toekomst voor zich heeft. Ik vind dat interessant en zal er daarom iets meer over vertellen.

“Mensen die een hekel hebben aan alcohol, moeten het vooral niet drinken. Mensen die geen hekel hebben aan alcohol, moeten het vooral wel drinken, mits dat niet ten koste gaat van hygiëne, economie of moraal. Bovenstaande geldt voor normale mensen. Als we dit gaan betrekken op leerlingen, is het verstrekken van alcohol aan de jeugd echter gelijk aan de kat op het spek binden. Drank leidt in dat geval makkelijk tot moreel falen, zodat het voor de jeugd beter is om niet te drinken.”

Zelf hield ik van alcohol. Ik heb daarom vaak gefaald. Verder heb ik talloze inkijkjes gekregen in het leven van zwaar aangeschoten senpai. Ze zeggen ook wel eens dat alcohol het beste medicijn is. Ik wil in ieder geval met mate kunnen drinken om mijn vriendenkring te vergroten en het leven op een zinvolle manier door te brengen.

 

“Mensen die geen hekel hebben aan alcohol, moeten het vooral drinken.” – Jigorō Kanō

 

Er is na de oorlog van alles gebeurd met judo, maar dankzij de onafgelaten inspanningen van onze voorgangers heeft het zich kunnen verspreiden en ontwikkelen. Momenteel zijn er voldoende faciliteiten, beschikken we over talloze begeleiders en verkeren we in een aangenaam klimaat. Maar de afname van het aantal judoka is opmerkelijk. Ik denk dat dit deels is terug te voeren op denataliteit, vergrijzing en de diversificatie van sport, maar dat zijn allemaal factoren waaraan we bar weinig kunnen doen. Er is geen eenvoudige of snelle manier om dit probleem op te lossen. We kunnen slechts gestaag voortploegen.

Zouden we ons in de judowereld niet moeten bezighouden met de promotie van jeugdjudo en dus een verbreding aan de basis? Leden van de Kōdōkan in het hele land zullen daarbij moeten helpen.

Leer van het verleden, beloon goedheid en wees dankbaar. Ik hoop mij tot in lengte van dagen met iedereen in het land te mogen inzetten voor de verdere ontwikkeling van het Japanse Kōdōkan-judo.

 

“Zouden we ons in de judowereld niet moeten bezighouden met de promotie van jeugdjudo en dus een verbreding aan de basis?”

KODOKAN JUDO

Gastblog door Willem Visser

In Nederland is sinds korte tijd belangstelling voor het Kodokan judo. Die belangstelling is hoofdzakelijk ontstaan vanwege het feit dat er kata wedstrijden worden gehouden, die op internationaal niveau beoordeeld worden volgens de normen van de Kodokan.

Het zal echter ook goed zijn als de waarden en normen van Kodokan judo volledig worden onderkend in de toekomst.
De waarden van het Kodokan judo worden ook volledig onderkend,onderschreven en gepropageerd door de International Judo Federatie
De verbreiding van het Kodokan judo in Nederland ondervindt veel weerstand van het zogenaamde Budokaden judo, door een enkeling Budosenmon genoemd.
Het Kodokan judo is gebaseerd op de waarden van onder andere pedagogiek, psychologie, filosofie, ethiek, esthetiek, mechanica en biomechanica; daarmee moet het Budokaden judo echter niet worden ontkend.
Het Budokaden judo heeft andere basisprincipes, die in een tijdsbeeld van het verleden pasten. Men dient respect te hebben voor de historie, hetgeen bij deze dan ook betoond is.
Het judo van deze tijd is niet op de eerste plaats een methode van zelfverdediging, zoals dat bijvoorbeeld bij de strijdkrachten en bij de politie gebruikt kan worden. Het judo is nu pedagogisch spel, sport, topsport en bewegingsculturele activiteit. Natuurlijk heeft judo veel aspecten in zich die vrijwel onmiddellijk kunnen worden gebruikt bij de strijdkrachten en bij de politie; het behoeft slechts een omschakeling van mentaliteit in een specifieke situatie. De grote bruikbaarheid van het Kodokan goshin jitsu als basisvorming bij strijdkrachten en politie is duidelijk aangetoond.


Judovaardigheid en judomentaliteit kunnen voor ieder mens van belang zijn in spanningloze en vooral in spanningrijke situaties.
Daar waar Budokaden zich hoofdzakelijk richt op fysiek welbevinden en weerbaarheid, zijn er ook stromingen in judo die zich uitsluitend richten op de ethische en filosofische aspecten.
Men mag en kan vanuit historische, concrete en abstracte overwegingen respect hebben voor beiden.

Kodokan judo richt zich op alle aspecten van het menselijke bestaan en alle vormen van wetenschap kunnen, moeten en worden aangewend om Kodokan judo verder te ontwikkelen. Uiteraard zullen die ontwikkelingen gericht zijn op het judoprincipe: seiryoku zenyo jita kyoei (maximaal gebruik van energie tot nut en algemeen welzijn). De ontwikkelingen zullen steeds weer moeten worden getoetst aan “het ware, het juiste en het schone”; de essentie die stabiliteit geeft.
Budokaden kent geen ontwikkeling, terwijl Kodokan judo wordt gekenmerkt door “evolutionaire vooruitgang”.Kodokan judo richt zich bij uitstek op humaniteit en menselijke waardigheid, onderdelen waarmee een ideale gemeenschap kan worden opgebouwd en alle ontwikkelingen zullen aan bovenstaande principes moeten voldoen.

Het principe seiryoku zenyo jita kyoei zal judo laten uitstijgen boven het niveau van “gewone sport” en daarom zal judo, in de hoedanigheid van pedagogisch spel, sport, topsport en bewegingsculturele activiteit, exclusief en onderscheidend kunnen zijn.
Gekunstelde onderverdelingen in “judo modern” versus “judo traditioneel” en/of “Olympisch judo” versus “judo recreatief” behoeven dan niet te worden gemaakt. Dergelijke onderverdelingen zijn zelfs zeer ongewenst, omdat de specifieke waarden van judo hiermee niet worden onderkend en zelfs kunnen worden uitgesloten. Ook judo als wedstrijdsport en Olympische sport zal moeten voldoen aan de specifieke kenmerken van humaniteit en menswaardigheid, die overigens volledig zijn opgenomen in het judoprincipe.
Kodokan judo bestaat uit randori, shiai en kata.

Randori is een kunstvorm waarin de judoka op zoek is naar de mogelijkheden voor zichzelf.
Shiai is een kunstvorm waarin subjectieve en objectieve prestaties nagestreefd kunnen worden. Hieronder hoort ook het Olympisch judo. Het behoeft geen speciale titel en laten we niet vergeten dat prof. Jigoro Kano zich volledig ingezet heeft om judo ook een Olympische performance te geven. Het is prof. Kano gelukt en Nederland kan en mag nog steeds trots zijn op het feit dat Anton Geesink gouden medaillewinnaar is op de Olympische Spelen van Tokio, waar judo voor het eerst in het programma was opgenomen. Later hebben Willem Ruska (2 gouden medailles O.S.1972) en Mark Huizinga (gouden medaille O.S. 2000), evenals Anton Geesink in1964, een waardige performance (prestatie en uitstraling) gegeven van het ware judo.

Deze drie Nederlandse Olympische kampioenen toonden waardige trots, liefde voor judo, dynamiek en ook waardering voor prestaties van anderen. (Tegenover trots staat ego, tegenover liefde voor judo staat ijdelheid, tegenover dynamiek staat obsessie en eigenwijsheid is de tegenpool van waardering voor prestaties en ideeën van anderen.)


Kata geeft vooral de ethische en esthetische principes weer. Het is een kunstvorm en het kan een verfijning zijn.
Bovenstaande omschrijvingen van randori, shiai en kata zijn in dit artikel uiterst summier en met opzet is het woord “kunstvorm” gebruikt. In kunst moet lichaam en ziel zijn; kunst heeft de performance van cultuur op basis van ethische en esthetische principes, waarbij in sommige onderdelen efficiëntie ook belangrijk is.
Kunst is altijd in zekere zin harmonisch (esthetiek staat ook voor balans) en niet harmonisch is de vijand van kunst, is de vijand van balans.
Omwille van de efficiëntie is ritme van groot belang. Ritme is de harmonische wisseling van spanning en ontspanning. Ritme vormt het moment, de zogenaamde timing; de timing die in judo van zo groot belang is.
Ritme wordt door de ademhaling geregeld. Wie de ademhaling beheerst, beheerst haar/zijn bewegingen, beheerst haar/zijn evenwicht, beheerst haar/zijn geestelijke instelling en lichamelijke houding.
En in randori, shiai en kata neemt de kunst van het ademhalen een centrale plaats in.
De neiging bestaat om overmatig aandacht aan kata te besteden.

Als men kata als grammatica van het judo beschouwt, dan is randori het proza.
In randori schrijft men, met de onderdelen nage waza en ne waza, als het ware het eigen verhaal. Men schrijft het verhaal in de eigen bewoordingen (lees: waza) en op basis van grammatica (lees: kata).
Men maakt de eigen randori ook op basis van de principes van Kodokan judo; principes die in kata verfijnd kunnen worden.

Kodokan judo bestaat dus niet alleen uit kata, maar ook (en vooral) uit randori en shiai.
Als we spreken over Kodokan judo en werken met Kodokan judo, dan mag dat niet beperkt blijven tot kata. Ook randori (nage waza en ne waza) zijn onderzocht en omschreven door de Kodokan en daarin vinden nog steeds ontwikkelingen plaats. (Zie het laatste boek van Daigo uit 2007).
De ontwikkelingen in shiai staan zeker niet stil, maar deze ontwikkelingen moeten ook steeds in overeenstemming zijn met de principes van judo, van Kodokan judo.
Kodokan judo heeft een eigen identiteit, is krachtig vanuit zichzelf, kent een juiste dynamiek en zoekt voortdurend de ontwikkeling op basis van haar principes. Het is daarom dat Kodokan judo leert, beweegt en leeft.
Schrijver van dit artikel (sinds 1965 beoefenaar van Kodokan judo) bestudeert, onderzoekt en werkt al ruim 45 jaar op basis van het Kodokan judo.
Resultaten, in stijl, van een groot aantal judoka en de persoonlijke ontwikkeling van de schrijver zijn gebaseerd op deze studie, dit onderzoek en werk.


Sensei Ichiro Abe, 10e dan, en Sensei Jan Vanderhorst, 9e dan, zijn mijn inspirators en leermeesters; de judoka, die op basis van dit systeem objectieve of subjectieve prestaties hebben behaald, zijn voor de schrijver grote evaluatiebronnen, als het ware abstracte leermeesters, geweest; daardoor ontstaat er steeds weer nieuwe inspiratie. Daarvoor ben ik hen allen dankbaar!
Een systeem is in theorie vrij gemakkelijk te ontwikkelen. Een systeem uittesten op de praktische kracht (het maken van resultaat) en steeds aan de hand van evaluaties aanpassen duurt wat langer. In de periode oktober 1976 tot november 2001 is in Nederland door mij bewezen, dat het systeem kracht in zich heeft. De nationale en internationale belangstelling voor het Kodokan groeit gestaag.

Het Kodokan judo wordt basistechnisch methodisch onderbouwd in het Kodokan Gokyo no waza. Het Kodokan Gokyo als systeem moet als totaliteit worden gezien; onder andere de volgordelijkheid, de verschillende bewegingsrichtingen, steeds opgebouwd vanuit de veiligheid voor Uke, het geleidelijk laten ervaren van de bewegingsassen voor zowel Uke als Tori en de mogelijkheid om na een bepaalde periode persoonsgericht te ontwikkelen. Ook is er onmiddellijk de mogelijkheid om te verbinden, te combineren, te variëren en over te nemen.
Het Kodokan Gokyo als methodisch systeem moet als één geheel worden gezien en is niet te scheiden; de verschillende technieken zijn echter wel te onderscheiden.
Door niet te scheiden ontstaat er een structuur. Grondslagen (principes), doelstellingen en de weg waarlangs vormen door de specifieke structuur één geheel.
De grondslagen zijn maximale doelmatigheid en gemeenschappelijke welzijn en de doelstelling is het streven naar een volmaakte harmonie van lichaam en geest (ook te onderscheiden, maar niet te scheiden).
De weg waarlangs is de methode, het middel om de doelstelling te bereiken.

Het Kodokan Gokyo geeft de weg waarlangs de doelstelling (op basis van de principes) kan worden bereikt en geeft door haar voortdurende ontwikkelingsmogelijkheden ruimte voor ideeën.

Het Kodokan judo ontwikkelt de grootst mogelijke bewegingsgevormdheid op basis van:
seiryoku zenyo jita kyoei.

 

 

 

 

 

Willem Visser
www.willemvissercoaching.eu

De Busen-kata: een vierkante cirkel

Er woedt in Nederland al redelijk lang een strijd tussen Busen en Kōdōkan: Busen is de stijl zoals die tot nu toe altijd in Nederland (en Europa) werd beoefend, terwijl Kōdōkan voor ons Europeanen dan de “nieuwe” stijl is zoals die uit Japan is komen overwaaien.

 

Voor worpen en technieken en dergelijke maakt het allemaal niet zo veel uit: er bestaan talloze variaties op technieken, en zeker als zwartebander leer je al snel om je niet alleen op, maar ook tussen de lijnen te bewegen. Duidelijker dan in het wedstrijdjudo zie je dat niet: je kunt een ōsotogari wel op een bepaalde manier aanleren, maar als je tegenstander net even verkeerd staat, zul je toch iets anders moeten doen om hem nog steeds met een soortgelijke techniek op de grond te krijgen. Zie daar: een ter plekke bedachte variatie die wél werkt.

 

Ga je het dus over een variatie op een vaste vorm hebben, dan spreek je jezelf tegen en is er een nieuwe school geboren. Vandaar ook de strijd tussen de Busen-kata en de Kōdōkan-kata. Er kan maar één vorm ideaal zijn. Om erachter te komen welke kata de juiste kata is, zullen we onszelf een aantal vragen moeten stellen.

 

Allereerst is daar de hamvraag: waar is het protocol waarin de kata wordt beschreven? Voor de Kōdōkan kan die vraag eenvoudig worden beantwoord. Dat protocol is er en wordt gewoon verstrekt door de Kōdōkan zelf. Je kunt het bestellen op internet. Wellicht verandert dat protocol af en toe op basis van nieuwe inzichten, maar we weten waar we moeten zijn als we denken het beter te weten.

 

Voor het Busen ligt dat anders. De school waar de Busen-kata zogenaamd vandaan komt, de 大日本武徳会 Dai-Nippon Butokukai (De Vereniging voor Martiaalse Deugden van Groter Japan) is namelijk op last van generaal Douglas MacArthur in 1946 opgeheven, omdat de organisatie volgens hem te nationalistisch en militaristisch was. Er is in 1953 wel een vervolgorganisatie (http://www.dnbk.org/) opgericht, die echter zeer holistisch is en zich bij lange na niet alleen bezighoudt met judo.

 

 

Deze commissie had twintig leden, waarvan zes leden uit de Kōdōkan. Deze zes leden waren tevens de enige leden met een judo-achtergrond. De andere veertien leden waren afkomstig van jiujiutsu-scholen.

 

De kata in kwestie was geen strikte judo-kata, maar een veel holistischere kata. Ze werd in 1908 gepubliceerd in het boekwerk 大日本武德會制定柔術形 (Dai Nippon Butokukai Seitei Jūjutsu-kata, ofwel “De jiujitsu-kata zoals vastgesteld door De Vereniging voor Martiaalse Deugden van Groter Japan”). Deze kata maakt nu deel uit van de huidige Kōdōkan-kata. Kortom: de Busen-kata was geen echte judo-kata, maar het deel dat betrekking had op judo is inmiddels wel opgegaan in de huidige Kōdōkan-kata (bron: 月刊武道 Gekkan Budō, juli 2006).

 

Dat de Butokukai trouwens een groot fan van Jigorō Kanō was, blijkt verder uit het feit dat Jigorō Kanō in 1905 van de Butokukai de titel hanshi kreeg toebedeeld (bron: 武道範士教士錬士名鑑 Budō Hanshi Kyōshi Renshi Meikan, pagina 163, de afdeling Tijdschriften van het hoofdkwartier van de Nippon Butokukai). En zoals gezegd: een jaar later werd Jigorō Kanō hoofd van de enige judokata-commissie die de Butokukai ooit heeft gehad. Mogen we dan stellen dat de Butokukai het volste vertrouwen had in de kata zoals Jigorō Kanō die opstelde?

 

 

Later zijn er nog talloze boeken over de Busen-kata uitgekomen. Niet in het Japans, maar wel in andere talen zoals het Nederlands. Maar als er al een bron voor deze boeken zou zijn, moet dat de hierboven genoemde jiujitsu-kata uit 1906 zijn. Al het andere is een verzinsel of een interpretatie, want na 1906 heeft de Busen-school niets meer aan de definitie van haar kata veranderd.

 

De namen van alle commissieleden. De naam van Jigoro Kano staat helemaal rechts, met de titel Honkai Hanshi (hanshi van deze organisatie).

 

Met het verdwijnen van de Butokukai is de Butokukai trouwens niet uitgestorven. Integendeel: de Butokukai is deels gewoon onder de vlag van de Kōdōkan doorgegaan. Op 23 en 24 november 1946 kwamen judoka van de toen al afgeschafte Butokukai, judoka van de Kōdōkan en judoka uit alle streken van Japan samen om de toekomstige koers van het judo te bepalen. In augustus 1947 werden de graden van de Butokukai ook binnen de Kōdōkan erkend (bron: All Japan Judo Federation, http://www.judo.or.jp/shiru/rekishi).

 

We kunnen dus stellen dat het judodeel van de Busen-kata op deze manier werd meegenomen en versmolten in de Kōdōkan. Binnen de ontstane Kōdōkan-kata (nage no kata, katame no kata, enzovoort) heeft elke kata weer een eigen geschiedenis.

 

 

 

Kortom: als het Busen-kata een judo-kata is, zal niet één kata het oude Busen-kata dichter benaderen dan de Kōdōkan-kata. Alles wat daarvan afwijkt, is dus een verzinsel of een interpretatie. Waarmee je dus eigenlijk aangeeft dat je het beter weet dan de oprichter van het judo en de hoofdorganisatie van het judo zelf. Dat mág trouwens. Maar noem het dan geen Busen-kata. Noem het dan de Loek van Kooten-kata of iets dergelijks.

 

 

Gezien het feit dat de Kōdōkan binnen het judo als de 総本山 (sōhonzan = het hoofdkwartier) wordt gezien, plaats je jezelf op die manier ook volledig buiten de sport. In feite heb je dan een nieuwe sport (Loek van Kooten-do) bedacht, en daarmee eindigt de discussie.

 

Kort gesteld: er is maar één directe referentie naar een Busen-kata, en dat is een niet-judokata die is bedacht door een commissie waarvan 100% van de leden met een judoachtergrond afkomstig was uit de Kōdōkan; daarnaast stond de commissie onder leiding van het hoofd van de Kōdōkan en de oprichter van het judo. Wat binnen die kata betrekking had op judo, is onder leiding van dezelfde Kōdōkan, waarbinnen inmiddels ook judoka van de Butokukai hadden plaatsgenomen, opgenomen in de huidige Kōdōkan-kata. Er bestaat dus niet zoiets als een aparte Busen-kata. De Kōdōkan-kata ís de Busen-kata.

 

Maar als klap op de vuurpijl komt dan nog deze definitie van het woord jūdō-kata op de Japanse Wikipedia:

柔道の形(じゅうどうのかた)とは、日本伝講道館柔道において、攻撃防御の理合いを習得するために行われる形稽古。

Jūdō no kata to wa, Nihonden Kōdōkan jūdō ni oite, kōgeki bōgyo no riai wo shūtoku suru tame ni okonawareru kata-keiko.

Judo-kata staat voor kata-training die binnen het Japanse Kōdōkan-judo wordt gegeven om inzicht te krijgen in aanval en verdediging.

Over Busen-kata wordt met geen woord gerept.

Als je met al deze informatie nog durft te pretenderen dat Busen-kata een toekomst heeft, plaats je jezelf in feite volledig buiten spel. Het woord Busen-kata is een contradictio in terminis. Het is vloeibaar ijs, koud vuur, een vierkante cirkel.

Het heeft mij als Busen-man pijn gedaan om tot dit inzicht te komen, maar op een gegeven moment moet je de feiten onder ogen zien: beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.

Mijn grote dank gaat uit naar Richard de Bijl (8e dan) die mij naar dit inzicht heeft geleid, en Sebastiaan Fransen (5e dan) die mij de nodige aanwijzingen heeft gegeven om een en ander historisch te kunnen staven.

 

Addendum

 

Inmiddels komen er ook reacties uit het Busen-kamp, vooral via Facebook, waarin men dit verhaal niet met argumenten maar met persoonlijke aanvallen bestrijdt. Ik heb als shodan nog geen flauw benul van judo, moet nog heel veel leren, en zou daarom geen recht van spreken hebben.

Hoewel ik het jammer vind dat de zaak door sommigen ad hominem wordt gespeeld, hebben deze Budo-mensen deels gelijk: er zijn inderdaad talloze Busen-mensen die veel beter kunnen judoën dan ik. Met “kunnen judoën” heeft dit dan ook helemaal niets te maken. Ik kan dat niet genoeg benadrukken en wil mij in dat opzicht bijzonder nederig opstellen.

Dit verhaal gaat puur en alleen om de juiste uitvoering van de kata. Niet over wie er beter kan judoën. Een Busen-kata van een goede judoka zal er honderd, zo niet duizend keer beter uitzien dan mijn Kodokan-kata, simpelweg omdat ik op dat gebied nog weinig ervaring heb. Ik heb mezelf wat judo betreft altijd als een absolute prutser beschouwd, en het is een godswonder dat ik het ooit tot zwart heb geschopt. Dat we dat even in de juiste context plaatsen.

Als de conclusie van  mijn verhaal mensen niet bevalt… dan moeten ze bij de Japanners zijn, niet bij mij. Ik geef alleen de boodschap door die door alle taalbarrières vaak niet goed wordt doorgegeven. Dit is wat de Japanners zelf schrijven – onder elkaar – als er geen Westerlingen naast zitten die ze misschien wel of niet voor het hoofd willen stoten.

Alle bronnen voor bovenstaand blog zijn vermeld. “Maar jij kunt niet judoën” is geen geldig argument waarmee je die bronnen kunt bestrijden. “Maar mijn leraar was heel beroemd en die zei iets anders” is ook geen geldig argument. Een geldig argument is een schriftelijke vermelding die terugvoert naar waar het allemaal begon. En in dit geval is die vermelding per definitie in het Japans opgesteld, want judo is nou eenmaal begonnen in Japan.

Dat is dan weer iets waar ik een rode band voor heb: de Japanse taal. En ik hoop dat we, door de kennis van judo-experts te combineren met mijn kennis over het Japans, tot betere inzichten kunnen komen die het judo als sport nog verder vooruit kunnen helpen. Want: kaizen. Het is nooit perfect, en het kan altijd nóg beter!

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring