Nihon Sport

“Als er Niets Verandert, Verandert er Niets”

Door: Daniël Sabanovic; gastblogger en o.a. Wereldkampioen karate, bondscoach KBN.

 

Het is eigenlijk best grappig, maar tijdens een opruimactie thuis, kwam er een brief van de
Karate-do Bond Nederland (KBN) naar boven met de mededeling dat ik vanaf januari 2003
officiëel bondscoach- & trainer ben. Dit gaf mij het idee voor de titel van dit artikel/blog.

 

Met die gedachte gaf ik in medio 2002 een presentatie aan de toenmalige voorzitter van de
KBN – Mevr. M. Daussy – waarin ik aangaf waarom het ‘anders moest’ (zonder in te gaan op
details) en stelde haar voor om zelf de bondstrainingen te gaan verzorgen. Uiteraard zorgde dit
voor de nodige stilte, want nog nooit kwam het voor dat een actief wedstrijdsporter zelf
bondstrainer of bondscoach was. Zij stond er echter voor open en stelde voor dezelfde
presentatie te geven aan de toenmalige bondscoach; Dhr. W. Muilwijk.

Zo gezegd zo gedaan, en even later zaten we met z’n allen aan tafel en ik herinner mij de
reactie van Dhr. Muilwijk, na de presentatie, nog goed: “Dit had ook maar van één persoon af
kunnen (en mogen) komen.” Vanaf dat moment ging ik als assistent bondcoach door het leven
waarin ik de trainingen actief verzorgde (zelf dus ook meetrainde) onder toezicht van Dhr.
Muilwijk die uiteraard de coaching/begeleiding op zich nam tijdens de trainingen, immers moest
hij dat tijdens de wedstrijden ook doen. Dit werkte in de praktijk erg goed, althans zo heb ik het
ervaren 😉

 

Moraal van het verhaal is dat zowel Mevr. Daussy als Dhr. Muilwijk open stonden voor
verandering en niet de (vanzelfsprekende) bezwaren de overhand lieten nemen op de
(mogelijke) kansen die gepresenteerd werden, zonder enige garantie op succes. Om de lijn van
het verhaal iets door te trekken: vanaf januari 2003 werd ik officiëel bondstrainer-/coach en de
prestaties vertoonden een stijgende lijn met als klapstuk het Europees Kampioenschap 2005 in
Tenerife; 3x Goud (Timothy Petersen, Vanesca Nortan en ikzelf), 1x Zilver (Geoffrey Berens) en
1 5e plek (Bobby LeFèbre) – de succesvolste EK sinds 1979 (de 70’er jaren worden beschouwd
als het Gouden Tijdperk voor het Nederlandse Karate) een collectieve prestatie waar ik nog
steeds erg trots op ben!

 

Vandaag de dag neemt het Nederlandse Karate, helaas, een minder prominente rol in op het
wereldpodium, echter zie ik nog steeds kansen; zowel op lange termijn als op korte termijn. Dus
met dezelfde visie, eenzelfde gedachte (zie titel), waarschijnlijk dezelfde ‘stiltereactie’, maar met
overtuigend geloof heb ik deze week een voorstel gedaan aan het bestuur van de KBN. NEE,
het is NIET een herhaling van het verleden, maar er is goed nieuws: het vraagt (in principe)
geen extra budget! Jullie raden het al, ik kan er (op dit moment) niet meer over
vertellen/schrijven, maar ik hoop binnenkort erop terug te kunnen komen 😉

 

Fotoalbum NK Mixteams 2017-2018

Voor het complete fotoalbum klik HIER

Uitslagen:

Uitslag eerste klasse
1. Judo Topsport Noord-Oost 2
2. Mattekloppers/Veendam
3. Kenamju

Hoofddklasse:
1. Judo Topsport Noord-Oost 1
2. Theo Meijer Sport
3. Judo Yushi

“Nederland nu echte fietsnatie dankzij toegenomen concurrentie”

Deze kop stond boven een artikel van Iwan Tol in de Volkskrant van 26 september.
Het deed mij terugdenken aan de Wereldkampioenschappen Judo in Boedapest: geen goede prestaties en een ploeterende en foeterende Maarten Arens.
Vooropgesteld: Maarten Arens treft geen blaam!
De sterke achteruitgang van de prestaties is namelijk omgekeerd evenredig aan de kop van deze column.

 

Een kort historisch overzicht.

 

In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw kende Nederland een aantal zeer sterke judoclubs met coaches die ‘er alles voor over hadden om een sterke club te hebben en om van elkaar te winnen’.
Mahorokan met coach Koos Henneveld, Budokai Rijnmond met coach Chris de Korte, Sportschool Boersma met sensei Wim Boersma, Sport Instituut Ooms met coach Peter Ooms, Ken Am Ju met coach Cor van der Geest, Hikari met wisselende coaches, Judokwai Nijmegen met coach Cor van der Pool en Judo Ryu Nijmegen met ondergetekende als coach. En steeds waren er wel weer opkomende clubs die voor verrassingen zorgden.
Naast haast onuitputtelijke energie staken de genoemde coaches ook nog eens veel geld in hun clubs om aan de gestelde doelen te voldoen.
De nationale trainingen waren in die tijd additioneel aan de clubs en onder leiding van de bondscoach werden er ook vele internationale trainingsstages gemaakt.
Met een zeer beperkt budget, maximaal 250.000 gulden (!) tezamen voor dames en heren, werden goede resultaten behaald op de internationale toernooien.
Die resultaten werden behaald,

  • omdat er in de clubs heel veel inspanningen werden verricht en hindernissen werden overwonnen,
  • omdat de nationale trainingen additioneel waren,
  • omdat de clubs voortdurend in concurrentie met elkaar waren.

Onlangs mocht ik spreken met een van die ‘oude’ coaches; we dronken cappuccino (hij) en koffie (ik). Destijds hebben onze judoka veel onderlinge kampen uitgevochten, individueel en als team. Voor de wedstrijd keurden we elkaar geen blik waardig, de tribunes zaten afgeladen vol, verdeeld in verschillende kampen, de spanning was te snijden en een uur na de wedstrijd waren we ons alweer aan het voorbereiden op de volgende confrontatie.
Ja er was vaak onrust in de gelederen van de JBN, maar er werd gepresteerd. (Onlangs sprak ik een CEO van een multinational, hij zei: “als er rust is in het bedrijf dan ben ik meteen alert”…..Ook sprak ik eens met een belangrijke man uit Zuid Nederland: “jou moeten we niet hebben in het bondsbestuur, want jij brengt onrust”.)

Nostalgie? In maart van dit jaar was ik te gast bij de judokampioenschappen van Tokyo in de Budokan hal; dezelfde sfeer daar als in de jaren van Henneveld, de Korte, Boersma, Ooms, van der Geest, van der Pool en Visser. Spanning, concentratie en vlijmscherpe concurrentie!
Opvallend in Tokyo: Suzuki en Inue, nationale coaches, waren nu gewoon clubcoach voor Kokushikan daigaku en Tokai daigaku.

Rondom 2000 koos de Judo Bond Nederland voor een andere strategie en uiteindelijk bleven er twee clubs over Ken Am Ju (waar de heren werden gecentraliseerd) en Budokai Rijnmond (waar de dames werden gecentraliseerd).
Onbewust, of zou het toch bewust zijn geweest, werd de concurrentie ‘weg georganiseerd’.

Even later toen de JBN, onder leiding van voorzitter Jos Hell, in zwaar financieel en organisatorisch weer terecht was gekomen is ‘de zaak verkocht’ aan het NOC*NSF en daardoor werd de concurrentie tussen de clubs volledig ‘vermoord’. (Zie een van mijn eerder hier verschenen columns.)

 

 

En nu is ‘Leiden in last’.

 

(Onlangs werd ik gevraagd om te pogen om een Japanse topjudoka van heden voor een stage naar Europa te halen. Zijn clubcoach, Sinshi Hosokawa van de Tenri Universiteit, bepaalde dat het niet ging plaatsvinden, ongeacht wat de Japanse Judo Bond ervan zou vinden. Dit geeft ook aan hoe Japan aan zeven gouden medailles komt in Boedapest: de zelfstandigheid van de clubs en de concurrentie tussen de clubs, hoofdzakelijk universiteiten en politie. Die concurrentie maakt het voor de Japanse nationale coaches alleen maar gemakkelijker en ook resultaatrijker. Daarbij komt ook nog dat de Japanse nationale coaches nauw samenwerken met de universiteit- en politieclubs.)

 

Jonge coaches zijn nu niet meer bereid om ‘alles te geven’, ook omdat zij in een zeer vroeg stadium de judoka, die zij hebben opgeleid, moeten afstaan aan Papendal.
Naast de onvrede daarover is ook de concurrentie tussen de clubs teruggebracht naar ‘kinderniveau’ en daardoor verkeert het Nederlandse judo nu in dezelfde omstandigheden als het huidige voetbal. En evenals in voetbal zal er opnieuw moeten worden opgebouwd.

 

Kritiek is goed en oplossingen zijn beter.
Dus een gedeelte van de oplossing:

  • NOC*NSF geef geld, zoals dat ook aan de KNWU is gegeven, (€ 490.000 voor de mannen en iets minder voor de vrouwen) en laat judoka zich onder leiding van hun coach, onder supervisie van Maarten Arens en Michael Bazinski, ontwikkelen.
  • Kies een JBN bestuur met verstand van zaken, dus ook met verstand van topjudo; geen bestuurders die alleen maar de rust bewaren.
  • Laat Maarten Arens en Michael Bazinski met nationale en internationale trainingen additioneel aan de clubs werken en laat hen ook het internationale coachwerk doen. Zij hebben de informatie, de kennis en de ervaring om zulks te doen.
  • Beide voornoemde nationale coaches zijn in staat om samenwerkingsverbanden op te zetten en uit te bouwen met de clubcoaches aan de top.
  • JBN organiseer veel nationale competities en laat de tijd terugkeren waarin de clubs, nu onder leiding van jonge coaches, elkaar tot op het bot beconcurreren.
  • JBN promoot judo als pedagogisch spel, zodat het ledenaantal sterk groeit; het moet dan wel judo zijn en geen ‘haasje over’ en ander soort recreatiespelletjes. Dit betekent dat de opleiding voor jeugdjudo leider, judoleraar A en B op de schop moet; technisch judo moet centraal staan in deze opleiding.
  • En voor de korte termijn kunnen positief ingestelde adviseurs, met veel kennis en ervaring, voor het bestuur en voor de heren Maarten Arens en Michael Bazinski als klankbord dienen.

Daar ik lange tijd niet meer in Nederland mocht werken, weet ik niet in hoeverre de nieuwe judocoaches nog gemotiveerd zijn om ‘alles te geven’. Als de wil om ‘alles te geven’ er nog is dan is er hoop. (Als men wil weten waar men hoop vandaan haalt, lees dan het boek HOOP van Roland van der Vorst, ISBN 9789046806876.)

Het zullen de nieuwe judocoaches moeten zijn, die hoop omzetten in nieuw leven in de Judo Bond Nederland.

Willem Visser
www.willemvissercoaching.eu

Nadenken over een leven na topsport… Wat nu?

Door Esther Stam; topjudoka en deelnemer Olympische Spelen Rio2016

Focus, 15 jaar lang! Voor topsport is focus belangrijk en judo stond altijd op de eerste plaats.. Wat heeft topsport mij eigenlijk gebracht? Wat heb ik gemist? Iets waar ik de laatste tijd vaker over nadenk.

 

Topsport was en is mijn leven. Het bracht mij in situaties die ik nooit voor mogelijk heb gehouden. Wie had ooit kunnen bedenken dat ik als Georgische op de bergtoppen van Bakuriani (in Georgië) zou trainen? En dat ik mij daar als enige vrouw staande moest houden in een herenteam? Alles voor dat ultieme doel waar ik me op bleef focussen. En wie had gedacht dat ik via deze weg mijn droom verwezenlijkte en in Rio de Olympische mat mocht betreden?

 

Ik heb daardoor competenties ontwikkeld waar ik de rest van mijn leven profijt van heb. Maar nu ik langzamerhand naar het einde van mijn carrière ga, geeft mij dit ook een flinke uitdaging. Want wie ben ik eigenlijk zonder topsport? Wat kan ik en belangrijker nog: Wat wil ik? Waar ga ik me de komende jaren op focussen?

 

Een simpele google opdracht doet mij al snel beseffen, dat dit een veelbesproken en actueel thema is. Er komt een aantal artikelen langs over depressiviteit van gestopte topsporters. Het welbekende zwarte gat. Een artikel wat de spijker op zijn kop slaat, is van Claire Hanna, een (ex-) Canadese volleybalster:

https://mygameplan.ca/the-athlete-transition-struggling-with-identity-after-sport/

 

Maar is de struggle die Claire beschrijft nodig? Of kun je jezelf voorbereiden op de stap na je topsportcarrière? Vergeleken met haar heb ik een grote voorsprong. Ik heb naast mijn sport mijn studie communicatiewetenschappen kunnen afronden en jaren bij ING gewerkt. De start is er dus al. Ik ben bijgestaan door een carrièrecoach, loop mee bij organisaties, zoals @Fanbased, en praat met veel mensen uit het bedrijfsleven. En dan volgt hopelijk een nieuwe focus; mijn maatschappelijke carrière! Maar eerst nog even judoën…

 

www.fanbased.foundation

Fotoverslag “Kiloknaller” toernooi Kenamju

Klik HIER voor een uitgebreid fotoverslag van het “Kiloknaller’-toernooi 2017 van Kenamju

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring