Nihon Sport

Shiai is belangrijker dan kata

Blog: Hendrik Koppe juli 2024

 

Zaterdag 29 juni was het mijn laatste officiële vergadering als bestuurslid Topsport bij de Judo Bond Nederland. Daarmee sloot ik voor mijzelf een enerverende periode af. Een waarin we als bond, bureau en alle vrijwilligers keihard hebben gewerkt om de JBN om te vormen naar een toekomstbestendig model.

 

Zoiets gaat uiteraard niet vanzelf maar vraagt om toewijding, doorzettingsvermogen en uithoudingsvermogen om dit langdurig vol te houden. Als je dan zegt keihard gewerkt, wat betekent dat dan? Hoeveel uren per week ben je hier dan mee bezig. Omdat er altijd werk te verrichten is, denk in een rustige week 6 tot 8 uur, maar in een drukke periode zo maar 10 – 12 uur per week, met pieken tot wel 30 uur per week. Gewoon omdat er altijd wel te verrichten is en soms heel veel werk, met name omdat het veranderen van een organisatie gewoon veel tijd vergt, maar dus ook veel inspanning van velen.

 

Er wordt dus veel van vrijwilligers gevraagd en ik kan je verklappen dat veel werk voldoening heeft gegeven, maar sommige onderdelen ook niet. Leden van een vereniging vergeten wel eens dat wij als bestuurslid ook vrijwilligers zijn die hun uiterste best doen om met al onze kennis en vaardigheden opgedaan in het verleden proberen naar eer en geweten in te zetten om de JBN verder te helpen. Dat dit werk niet door iedereen wordt gewaardeerd en men dus denkt dat men dus op een andere wijze met ons denkt te mogen omgaan, maakt het besturen soms lastig. Bij mij ligt de grens op belediging van een persoon, of ik dat nu zelf ben, of een van mijn medebestuurders, of de andere vrijwilligers of de medewerkers van het bondsbureau. Zonder op details in te gaan, kan ik verklappen dat sommige leden die grens een aantal keren hebben opgezocht, maar ook overschreden. Dan stelden wij onszelf altijd weer even de vraag: “ Voor wie doen wij dit werk ook alweer?” – precies ja: “Voor de leden van onze mooie bond.” Dat was dan weer even slikken en weer verder, want er is geen tijd te verliezen in het veranderingsproces dat we met zijn allen door moeten maken om er sterker uit te komen. Lastig dus omdat je niet altijd iedereen tevreden kunt stellen en soms ook gewoon nee moeten zeggen. Niet het antwoord dat mensen graag willen horen en dan via andere wegen alsnog proberen een ander antwoord te krijgen.

Dit zijn soms best wel gevechten die dienen te worden geleverd, omdat als je iets wil bereiken het vaak verder gaat dan een randori of sparringsvorm in de discussie en/of de verandering. Dat brengt mij dan gelijk bij de kop van deze blog: Is de shiai belangrijker dan de kata of andersom?

 

Wat is ook precies de bedoeling die Jigoro Kano met het kata had? Hij wilde een aantal technieken inclusief de balansverstoringen in een standaard vorm aanbieden, zodat de leerlingen het gemakkelijker tot zich konden nemen en zich er verder in konden bekwamen. Op deze wijze kon hij meer leerlingen opleiden in de zachte weg die hij als budo had ontwikkeld.

 

Wat we over tijd hebben gezien is dat de diverse vormen van kata (staand en grond) steeds belangrijker zijn geworden. Als oefenvorm is het natuurlijk prachtig om kata te blijven doen, met name als randori’s niet meer zo gemakkelijk gaan en wedstrijden helemaal niet meer en je dus fijn aan je technieken kunt blijven werken zonder dat je wedstrijdblessures oploopt. Mooi ook dat er nu wedstrijden in georganiseerd worden en judoka’s de perfectie van de worpen kunnen bereiken.

 

Wat je daarnaast ziet gebeuren is dat kata belangrijker lijkt te worden gevonden dan de shiai. De vraag is dat terecht is of niet. Daar kun je wel wat discussie over voeren lijkt mij. Namelijk is het beheersen van een techniek in een wedstrijd, waarbij de spanning van je tegenstander er volop op staat moeilijker dat het lopen van een kata? Je zou zeggen van wel, immers je tegenstander in een shiai maakt onverwachte bewegingen en deze uit balans weten te krijgen is veel lastiger dan het lopen van een kata waarbij je partner de verwachte en afgesproken bewegingen maakt. Die afgesproken bewegingen maakt je tegenstander bij een shiai niet, sterker nog hij maakt bewegingen die je mogelijk helemaal niet verwacht, ook omdat zijn kumi-kata anders is dan waarmee jij wellicht rekening houdt. Hij heeft namelijk hetzelfde doel als jij, nl. jouw werpen en de wedstrijd winnen, terwijl bij kata de uke weet dat tori hem gaat werpen. Daarnaast brengen shiai’s grotere individuele wedstrijddruk dan kata-wedstrijden, dit omdat je er bij een shiai alleen voor staat, terwijl het lopen van een kata samen met een partner plaatsvindt. Shiai wordt wel gezien als een dubbel gevecht, namelijk met je tegenstander (fysiek) en met jezelf (mentaal).

 

Je kunt je dus afvragen waarom judoka’s die nog steeds aan wedstrijden deelnemen niet beter en meer gewaardeerd worden of dienen te worden dan de kata judoka’s. Immers zij laten soms tot op hoge leeftijd zien dat zij door hard te trainen nog steeds hun technieken beheersen om andere te werpen in een wedstrijd. Is dat preken voor eigen parochie omdat ik zelf nog veel randori’s en shiai’s draai? Wellicht wel, maar ik ben er meer en meer van overtuigd dat als je deelneemt aan shiai’s dat vele malen zwaarder is mentaal en fysiek dan het lopen van een kata. Dit lijkt mij iets om richting de toekomst meer mee te doen en beter te waarderen.

Rudi Verhagen: Nieuw leven inblazen in het A-judo

Vier trainers van het A-judo hebben de koppen bij ekaar gestoken om weer nieuw leven in het A-judo te blazen. Door de jaren heen lopen we niet meer voorop in de wereld van het A-judo. Dit heeft ook te maken  met het beleid dat er was binnen de JBN. Hopen dat ze dit nu serieus op gaan pakken.

Er werd veel over Tygo van de Werff en Rudi Verhagen gesproken dat ze altijd ruzie hadden. Dit moet ik even recht zetten. Ja we hadden meningsverschillen en een eigen visie, maar zeker geen ruzie.

Op het NK-15 sprak ik Jan Rust over het idee om weer een nationaal team op te zetten bij het A-judo. Hij was meteen enthousiast. We wilden Tygo van de Werff ook vagen voor het Nationaaal Kata team. Ook hij wilde dit graag doen; hij adviseerde om Rob Hoogendijk voor de Shiai erbij te betrekken.

Na een vergadering hebben we besloten om dit op te pakken en de JBN het plan voor te leggen.

Kort geschreven gaat Tygo dus de Kata oppakken en wij assisteren hier naar behoefte.

Jan en Rob pakken het shiai judo niveau 3, 4 en 5 op ( dus special olympics en regio toernooien)

Rudi pakt het Shiai judo niveau 1 en 2 op ( internationale Kampioenschappen, EK/WK ‘s)

Het zou mooi zijn als de JBN dit samen met ons op pakt. Inmiddels heeft de NCAJ dit omarmt en gaat meedenken om dit in goede banen neer te zetten binnen de JBN.

19 Maart zal er een start gemaakt worden in Venray. Daar zal een 2 uur duurende training verzorgd worden door het team. Alle A-judoka’s van Nederland zijn welkom. De Kata zal op een volgende bijeenkomst erbij komen. Natuurlijk is er ook een erkende fysiotherapeut aanwezig die gespecialiseerd is met deze doelgroep.

Op naar een mooie toekomst zodat ook Nederland een zo compleet mogelijk team gaat krijgen dat zich als Team NL naar buiten kan profileren,

Grtjs

Rudi Verhagen

Gastblog Willem Visser: Judo 1

 

De titel van dit artikel is simpelweg Judo.

Daarvoor heb ik gekozen, omdat het over Judo gaat.

(Judo 1, omdat er wellicht ook nog Judo 2 komt.)

Judo, een spel, een sport, een systeem van fysiek-mentale vorming (in ‘schooltermen’ lichamelijke opvoeding genoemd, alhoewel fysiek-mentale vorming niet geheel gelijk is aan lichamelijke opvoeding), een systeem voor zelfverdediging, een bewegings-culturele activiteit, een filosofie, een levenshouding. De volgorde van deze opsomming is onder andere afhankelijk van de leeftijd, de hoedanigheid, de belangstelling, de fase van ontwikkeling en de levensfase van de judo-beoefenaar, de judoka. Ongetwijfeld kunnen er nog meer omstandigheden, persoonlijke waarden en competenties aan deze opsomming worden toegevoegd, hetgeen ik verder ter invulling over laat aan de lezer.

In dit artikel ga ik niet in op de historie van judo; het zou heel mooi (en ook opmerkelijk) zijn als de JBN of NVJJL Dr Naoki Murata, Dr Michel Brousse, Dr Yves Cadot en prof. Carl de Cree zou uitnodigen om hen, in een opzienbarend seminar, te laten doceren over de historie van Judo. Graag laat ik dit onderwerp over aan het initiatief van JBN en/of NVJJL.

In dit artikel wil ik wel een bijdrage leveren aan de gedachtewisseling over het belang van randori en kata. Ja, ik weet dat ‘een bijdrage leveren’ uit mijn mond voor de JBN wellicht ‘ironisch’ klinkt en daarom is het goed om de juiste definitie van ironie te geven: ”geveinsde onwetendheid”; dat kan het dus hier, om verschillende redenen, niet zijn. Mijn bijdragen worden vaak als satire gezien, hetgeen ik een compliment vind, als men de vertaling van ‘satura lanx’ gebruikt: ‘een schaal vol gemengde vruchten’. Die ‘schaal vol gemengde vruchten’ wordt vaak niet gewaardeerd en smaakt voor velen met een gebrekkige melkzuurtolerantie ‘zuur’. Toch laat ik me niet ontmoedigen onder mijn persoonlijke motto:

“Als je jezelf aanpast heb je weliswaar de meeste kans om te overleven, maar…je onderscheidt je er niet door”.

KATA

In een artikel over KODOKAN JUDO (buiten mijn medeweten door iemand anders op FB gepubliceerd en gesigneerd) heb ik de ‘overload’ aan belangstelling voor kata al eens benoemd. De overmatige belangstelling voor kata dreigt het mooiste fenomeen in judo, randori, te overschaduwen.

Let wel, judo kan bestaan zonder kata; judo zonder randori is geen judo.

Maar, ook om te voorkomen dat ik gezien word als ‘ kata  bestrijder’ blaas  ik eerst de loftrompet over kata door er een aantal waarden van aan te geven.

Daar waar in wetenschappelijke artikelen definities gegeven worden van spel en sport (zie verderop in dit artikel) mede waardoor randori en shiai kunnen worden geduid, is dat niet het geval met het fenomeen kata. Zelfs in het onvolprezen (en vergeten) boek ‘Algemene theorie der menselijke houding en beweging’ van professor Buitendijk (Aula 175) is een fenomeen als kata of een equivalent daarvan niet opgenomen. (Overigens is het voor ieder die zich met houding en beweging bezig houdt heel nuttig om dit boek te bestuderen.)

Wat wel te gebruiken is, is een onderdeel van een wetenschappelijke studie van de universiteit van Hamburg, waar drie vormen van beweging  worden onderscheiden:

  1. Eenvoudig resultaat georiënteerd bewegen: hierbij zijn de motorische vaardigheden relatief eenvoudig, zowel technisch als conditioneel (wandelen, hardlopen, zwemmen). Het verbeteren van waarnemen, analyseren en situationeel handelen is bepaald niet van het grootste belang.
  2. Verloop georiënteerd bewegen: techniek is hier van veel groter belang dan bij eenvoudig resultaat georiënteerd bewegen; conditie is additioneel. (Turnen, kunstrijden).

Evenals bij eenvoudig resultaat georiënteerd bewegen is het verbeteren van waarnemen, analyseren en situationeel handelen ook niet van het grootste belang. Er zijn geen onverwacht snel wisselende situaties en beperkingen worden niet door anderen opgelegd.

  • Complex resultaat georiënteerd bewegen: in deze vorm van bewegen is techniek, conditie, waarnemen, snel analyseren, beslissen en uitvoeren van de techniek en snel en adequaat inspelen op steeds, vaak niet voorziene, wisselende situaties (veelal beperkt door tegenstrever, tijd en ruimte) kenmerkend. (Spelsporten en vechtsporten; waarbij in de vechtsporten, zoals judo, de tijd en ruimte het meest beperkt zijn.)

 (Sportwissenschaft und Sportpraxis, Band 38, Psycho-Training im Kampf- und Budo-Sport, Horst Tiwald. ISSN 0342-457X)

Kata kan geplaatst worden onder b. verloop georiënteerd bewegen.

Een van de kenmerken van kata is, dat de uit te voeren technieken de grondvorm van vaststaande bewegingen moeten zijn.

In zekere zin is de basis van kata een ‘theoretisch gegeven’ van aanval en verdediging, waarbij (evenals in randori en shiai; complex resultaat georiënteerd bewegen) ethiek, esthetiek, mechanica en logica onderdelen zijn.

Kata is geen demonstratie van afzonderlijke technieken (mag dat ook niet zijn); kata is een kunstvorm met een ‘eigen opvatting’.

Met ‘eigen opvatting’ wordt bedoeld, dat kata wordt uitgevoerd door tori en uke, die van gelijk niveau moeten zijn op gebied van techniek en instelling en waarbij harmonie en ritme belangrijk zijn. Er moet harmonie zijn in het eigen ritme en de ritmes van tori en uke moeten op elkaar zijn afgestemd. Die harmonie in het eigen ritme en de samenhang van de ritmes van tori en uke vormen ‘de eigen opvatting’. De grondvorm van vaststaande bewegingen kan niet worden aangetast, immers de definities van ethiek, esthetiek, mechanica en logica zijn niet veranderd.

Harmonie betekent niet hoekig, het is makkelijk, elegant en vloeiend; dat wil voor kata zeggen, dat ‘hoekige en felle handelingen’ vermeden moeten worden, omdat deze energieverkwisting tot gevolg hebben.

Ritme is de harmonische wisseling van spanning en ontspanning.

Ademhaling is van invloed op ritme, de ademhaling regelt het ritme; wie haar/zijn ademhaling beheerst, beheerst haar/zijn bewegingen, haar/zijn evenwicht, , haar/zijn lichaamshouding, haar/zijn geestelijke instelling.

Ook in kata geldt, evenals in het totale fenomeen judo, dat

‘alles moet leiden, met maximale doeltreffendheid, tot algemeen welzijn’!

Kata in judo is het harmonisch en ritmisch beoefenen en/of uitvoeren van de vaststaande grondvormen van judotechnieken door tori en uke, gebaseerd op het theoretische gegeven van aanval en verdediging.

De verschillende kata ontlenen de vaststaande grondvormen aan de verschijningsvorm, zoals principes van werpen, controleren, verdedigen, souplesse, balans en zelfs de plaats van de mens in de kosmos.

Kata is in vele opzichten een uitstekende oefening.

Als intermezzo wil ik een idee poneren voor de ontwikkeling van de judoka, wellicht ook van belang bij het opstellen van graduatie-eisen:

– in de kyu periode: aanleren van basistechniek zoals nage waza, (tachi waza, hikomi waza,

  renraku waza, renzoku waza en kaeshi waza) en ne waza (oase waza, shime waza en ude

  kansetsu waza);en…randori!

– 1e, 2e en 3e dan: verdieping van techniek en ontwikkelen van tokui waza; en…randori!

– 4e en 5e dan: diepgang, achtergronden, stijl en ritueel van onder andere kata; en ook  

  bestuderen wat, waarom en hoe.

  – 6e dan en hoger: betekenis van judo in het leven en in het leven van de judoka.

Judo is een vorm van fysieke en mentale opvoeding en vorming, een vorm van houding en beweging. Houding en beweging houdt veel meer in dan alleen maar doelmatigheid; en zorg besteden aan stijl en achting van ritueel moet een voorname plaats hebben.

Hier passen ook de wijze woorden van Olympisch Kampioen Anton Geesink:

“If you want to be a Champion, you have to look like a Champion!”

Twee andere Olympische kampioenen uit Nederland, Willem Ruska en Mark Huizinga, zijn hierin even grote voorbeelden!

Ook examens en examinatoren dienen stijlvol te zijn en ook hier moet ritueel een plaats hebben. Stijl en ritueel brengen waardigheid en rust.

Onder leiding en inspiratie van de heer Peter Demandt is dit op nationaal niveau zeer goed georganiseerd; hij zag in dat stijl en ritueel ook bijdragen aan het waardige verloop van examens voor 4e dan en hoger. De heer Demandt verdient hiervoor grote complimenten!

RANDORI en SHIAI

Daar waar ik kata oefening noem, daar noem ik randori spel en shiai sport (sport = spel in competitie met elkaar).

Het is hier wel nuttig om eens te kijken naar wetenschappelijke definities van spel en sport, van onder andere Huizinga, Guttman, Mandell en anderen.

– spel is een vrijwillige activiteit met grenzen en tijdslimiet, volgens geaccepteerde en  

   bindende regels, ‘met het doel in zich’, en met een plezierige spanning door iets anders te

   doen dan in het normale leven.

Dus in deze definitie is plezierige spanning en anders doen dan in het normale leven van groter belang dan presteren en resultaat.

Voor sport zijn, evenals voor spel overigens, meerdere definities te geven, onder andere:

– (spel)activiteiten die gericht zijn op fysieke en mentale inspanningen met resultaat als doel;

– sociaal fenomeen gerelateerd aan wedstrijd- en competitie elementen;

– fysieke spelactiviteit in wedstrijdverband;

– een moderne definitie van sport is:

  competitie in tal van fysiek-mentale activiteiten, waarin ambitie, inspanningen en het   

  overwinnen van hindernissen leidt tot meetbaar en vergelijkbaar resultaat.

Resultaat kan dan objectief zijn, bijvoorbeeld kampioenschappen; ook kan resultaat subjectief zijn, bijvoorbeeld het behalen van persoonlijke doelen of het verbeteren van persoonlijke prestaties.

In een aantal  van bovenstaande definities staat ‘wedstrijd’ centraal. Taalkundig (ook in de ‘volksmond’) bedrijven we ook sport als we gaan hardlopen, paardrijden of zwemmen zonder dat er sprake is van competitie, tenzij dat je de competitie aangaat met jezelf; beter, verder, sneller.(subjectieve prestatie.)

Een definitie voor judo als sport is gemakkelijk te geven als we de ‘moderne definitie’ als basis nemen.

Laten we niet vergeten, dat Kano Shihan zich tot het uiterste heeft ingespannen om judo Olympisch ‘te maken’ en om zijn systeem te bewijzen en te promoten maakten zijn studenten vele wedstrijden! Kano Shihan was bepaald geen tegenstander van shiai.

Ook een definitie van randori is te geven met gebruikmaking en met judo-specifieke aanvullingen.

Randori is het ‘vrije spel van aanval en verdediging in judo’, waarin de judoka gebruik kan maken van de judotechnieken in nage waza en ne waza.

Een doel van randori is om de tegenstrever (de trainingspartner) te werpen of te controleren. (Shime en ude kansetsu waza zijn onderdeel van controle techniek, controletechnieken met opgave tot gevolg.)

En in dat vrije spel kiest de judoka technieken die bij haar of hem passen en die zij of hij toepast in de ‘spel-specifieke situaties’.

In randori leert men om snel en adequaat in te spelen op steeds wisselende, vaak niet voorziene, situaties. (complex resultaat georiënteerd bewegen.)

Het hoofddoel van randori is: persoonlijke ontwikkeling. En…..randori biedt de beste mogelijkheid voor die persoonlijke ontwikkeling.

Randori ‘draagt dus het doel in zich’.

Veel vergelijkingen ‘gaan mank’ en wellicht deze ook:

Als kata de grammatica van judo is dan is randori het proza.

In randori schrijf je als het ware je eigen boek, in randori ‘maak’ je je eigen judo; in randori kun je eventueel gebruik maken van  hetgeen men (be)oefende in kata.

Eerder in dit artikel gaf ik als intermezzo een (mogelijke) ontwikkelingsgang in judo aan. In die ontwikkeling zien we een langdurige techniekontwikkeling, die gepaard moet gaan met het spelen van het judospel: RANDORI.

Randori mag NOOIT ontbreken in de ontwikkeling van een judoka. Randori mag zelfs in geen enkele judotraining ontbreken.

En….randori is het beste ‘voorportaal’ voor shiai.

Het hoofddoel van randori is: persoonlijke ontwikkeling. En…..randori biedt de beste mogelijkheid voor die persoonlijke ontwikkeling.

Terugkijkend naar het ‘intermezzo’ met daarin de ontwikkeling van een judoka en de mogelijke exameneisen, dan zien we dat een heel lange periode, tot en met 3e dan, de hoofdmoot van de ontwikkeling bestaat uit techniektraining en natuurlijk behoort daartoe ook ‘het vrije spel’: randori! Eigenlijk leert de judoka de technieken om deze te gebruiken in randori en shiai.

Onlangs las ik, dat op een seminar werd nagedacht en gesproken (ik hoop in deze volgorde) over het aantal judo-beoefenaren; dat aantal zou teruglopen. En de terugloop van het aantal judo-beoefenaren zou gestopt kunnen worden door het ontwikkelen van jeugd-kata?

Bij het lezen van deze stelling verkeerde ik enige tijd in een toestand van ontzetting.

Het zou te satirisch worden om alle associaties, die dit bij mij oproept, weer te geven; men zoekt de oplossing niet eens in de verkeerde hoek, maar daar waar deze absoluut niet is (‘blindheid’ genoemd!). En weer verwijs ik naar het intermezzo, waar bij 4e dan de verdieping begint…..

Natuurlijk is kata-beoefening nuttig en prijzenswaardig; het mag echter geen obsessie worden, want obsessie verblindt!

De oplossing om het, vermeende, aantal afnemende judo-beoefenaren te stoppen is door tot en met 3e dan techniek te trainen en het spel, randori, te spelen; steeds aangepast aan leeftijd en fase van ontwikkeling.

Het is heel gemakkelijk voor leraren om, al of niet met de armen over elkaar, kata te onderwijzen. (zie ‘verloop georiënteerd bewegen’)

Het is veel moeilijker voor leraren om, de handen uit de mouwen en met het zweet op de rug, judoka techniek bij te brengen, om vervolgens het spel te (laten) spelen. (zie ‘complex resultaat georiënteerd bewegen’.)

Daardoor, het beoefenen van het judospel, zal het aantal judo-beoefenaren toenemen, de persoonlijke ontwikkeling van judoka zal het beste zijn; het niveau van judo zal enorm stijgen, waardoor judo als wedstrijdsport ook weer in de lift komt.

Naar mijn mening moet hier, in ‘NL Judo’, de meeste aandacht aan worden besteed onder het alom bekende judo-principe:

‘alles moet leiden, met maximale doeltreffendheid, tot algemeen welzijn’!

Jeugd-kata leidt NIET tot algemeen welzijn met maximale doeltreffendheid.

Randori biedt de beste mogelijkheid voor persoonlijke ontwikkeling.

Kodokan Go Kyo no Waza

Een kind, jeugd, junioren en vele senioren willen spelen, willen sporten; zij willen randori en/of shiai en natuurlijk zal er een perfecte opleiding en vorming aan ten grondslag moeten liggen.

In 1960 maakte ik bij mijn eerste leraar Wim Cobben kennis met het Kawaishi systeem. De meeste lezers kennen het nog wel; 1e beenworp, 2e beenworp enz. en in ne waza werden de technieken in verschillende posities aangeleerd. (Bij Wim Cobben leerde ik ook hoe men een club van ‘gevarieerd pluimage’ ontwikkelde en bij elkaar hield; ook daar is nu, in tijden vermeend van ledenverlies, veel van te leren!)

In 1965 maakte ik bij mijn leraar Jan van der Horst, 9e dan, kennis met het Kodokan Go Kyo no Waza; kort daarna bij sensei Ishiro Abe, 10e dan.

Sensei Ishiro Abe heeft een uitstekend boek over het Kodokan Go Kyo no Waza geschreven, gepubliceerd in het Nederlands en in het Frans. (Universitaire Publicaties Brussel)        

Door beiden en door voortdurende studie heb ik inzicht gekregen in de waarden, inclusief veiligheid, van het Kodokan Go Kyo no Waza; later heb ik in vele landen uitleg mogen geven over deze  unieke ontwikkelingsmethode van judo. (Zie ook: www.willemvissercoaching.eu)

Ondanks het voorhanden zijn van een perfecte en unieke ontwikkelingsmethode, het Kodokan Go Kyo no Waza, (door Kano shihan en zijn medeleraren ontwikkeld) zijn er steeds weer initiatieven genomen en inspanningen verricht om een andere of betere methode te ontwikkelen. Als ik de potentiële ontwikkelaars vroeg waarom men dit deed, dan kreeg ik meestal antwoorden zoals: “IK wil mijn eigen systeem ontwikkelen”, of “IK wil niet gebonden zijn aan vooraf omschreven methoden” en vaak werd daar nog aan toegevoegd “En IK wil zeker geen systeem dat door Japanners is ontwikkeld”.

Opvallend is het woord “IK”, wat de vraag opwerpt of men ook aan de, al of niet jeugdige, judoka heeft gedacht…..

Men kan beter de vraag stellen welk systeem het beste is voor de judoka, met in het achterhoofd alle specifieke waarden van judo, eerder in dit artikel benoemd.

Vreemd dat men Japanse leraren voor kata-training naar Nederland laat komen en dat men een Japans systeem voor techniek-ontwikkeling afwijst of in veel gevallen niet voldoende of helemaal niet kent….., terwijl juist kata geen ‘eigen systeem’ is, gebonden is aan vaste vorm en inhoud, en door Japanners is ontwikkeld!

Ook vreemd dat er zwaar overdreven aandacht is voor kata, en zelfs nu ook voor kinderen, terwijl randori en de voorbereiding daarvoor veel essentiëler is voor judo!

Geruime tijd geleden zag ik Gé van den  Elshout examen doen voor 7e dan. Met alle respect voor alle andere examenkandidaten moet ik toch zeggen, dat zijn examen voor 7e dan een ‘grote verademing’ was, omdat zijn enorme ervaring in randori en shiai duidelijk terug te zien was in al zijn (Busen)kata; ritmisch, harmonisch, natuurlijk!

Het volgende ‘gok’ ik; ik denk dat Gé van den  Elshout tot aan 4e dan veel, heel veel techniektraining, randori en wedstrijden heeft ‘gedaan’.

In plaats van een ‘overload’ aan aandacht en beoefening van kata is het voor de ontwikkeling van de judoka en daarmee het gehele judo van essentieel belang dat randori het belangrijkste fenomeen in judo blijft.

Kodokan Go Kyo no Waza kan in de voorbereiding van randori en shiai van zeer groot belang zijn.

Onlangs stuurde een Nederlandse leraar mij een bericht, waarin ik als obsoleet werd ‘neergezet’. De berichtgever is waarschijnlijk niet op de hoogte van het onderstaande:

Geen waarheid, geen waarde kan ooit worden gekend zonder de onbevangenheid die nodig is om voorbij het uiterlijk en de schijn te komen.

En ook is het goed om te weten, dat als wijsheid pas komt als het te laat is, de wijsheid nutteloos is.

Met dank aan mijn leraren, judoka die ik heb mogen begeleiden en deskundigen waarvan ik heb mogen leren.

 

Willem Visser

januari 2019

Gastblog Willem Visser: “De club centraal”

Willem Visser in Japan met de talenten Ivo Verhorstert en Quincy Haefkens

Download onderstaand artikel als PDF in de originele opmaak:

 

Onder de noemer “De club centraal” introduceerde de JBN een project. De titel van het project geeft de belangrijkheid van de judo-club aan; inderdaad, de judo-club is belangrijk en zelfs onmisbaar in judo-Nederland.

Judo bestaat onder andere uit randori (techniektraining ligt daaraan ten grondslag), shiai (wedstrijd; randori is daarvoor de basis) en kata (de grammatica, de principes van judo).
Judo kan beoefend worden als spel (waaronder pedagogisch spel), sport (wedstrijden), zelfverdediging, algemene conditietraining, recreatie en bewegings-culturele activiteit (onder andere kata).
Door judo traint en ontwikkelt men zeer uitgebreid de bewegingsgevormdheid (onder andere: snelheid, coördinatie, timing enz.) alsmede allerlei ‘krachten’ op het gebied van fysieke gesteldheid, psyche, esthetica, cybernetica, filosofie, cultuur e.a. fenomenen.
In dit artikel wil ik me vooral richten op de importantie van de judo-club bij het ontwikkelen van randori en shiai, omdat, door de huidige nationale centralisatie, de centrale plaats waar wedstrijdvoorbereiding dient plaats te vinden, de judo-club, bedreigd wordt of wellicht al is vervaagd of weggevallen.
Sterke judo-clubs zullen ook het niveau en het ledenaantal van de JBN vergroten en dus ook de financiële positie, waardoor de onafhankelijkheid van het NOC weer kan worden opgeëist; tevens zal de aanwas voor de nationale en regionale centrale trainingen toenemen.

De vraag is hoe men met relatief kleine trainingsgroepen (bijvoorbeeld 12 judoka) in de judo-club een optimale voorbereiding kan doen voor wedstrijden en hoe men een belangrijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de topjudoka?
Natuurlijk zullen er vooraf professionele afspraken gemaakt moeten worden over de trainingsmomenten op club- regionaal en nationaal niveau. (Het is hier goed om te realiseren dat professioneel hier betekent: deskundig, integer en bereid en in staat om samen te werken!)
De afstemming zou kunnen zijn: maandag, dinsdag, donderdag clubniveau en op woensdag, vrijdag en zaterdag regionaal of nationaal niveau, afhankelijk van het niveau, de leeftijd, het wedstrijdresultaat en andere competenties van de individuele judoka.
Indien mogelijk of wenselijk kan de judo-club ook nog trainen op de zondagochtend en de regionale en centrale organisatie zal zorg dragen voor de noodzakelijke internationale trainingsstages!
De bovenstaande afstemming zal betekenen, dat de club ook weer een belangrijke plaats krijgt/heeft in de ontwikkeling van de judoka.
Clubcoaches zullen geïnspireerd blijven om judoka op te leiden met alle positieve gevolgen van dien.
Voor zo’n clubtraining ontwikkelde ondergetekende een standaard-wedstrijdtraining met enige varianten, die kunnen worden gebruikt. (De successen van de judoka van de Judo Ryu Nijmegen zijn mede door deze structuur behaald.) Iedere coach zal zich echter wel moeten realiseren, dat een trainingsstructuur een hulpmiddel is om judoka te ontwikkelen. De individuele judoka staat centraal!
De standaard wedstrijdtraining heeft tot doel:

  1. Technische ontwikkeling van judoka;
  2. Voldoen aan de behoefte van de individuele judoka;
  3. Periodiseren op basis van techniek;
  4. Kleine trainingsgroepen optimaal ontwikkelen;
  5. Randori is de beste trainingsvorm; de standaard wedstrijdtraining verbetert randori en shiai.

Onder de weergave van de standaard-wedstrijdtraining heb ik nog een klein overzicht gegeven van de verschillende soorten van belasting; hieruit wordt duidelijk dat fysieke en mentale belasting steeds wordt afgewisseld.

Standaard wedstrijdtraining:
Taiso                   10 minuten

  • Circulatie warming-up
  • Normalisering
  • Stretching
    Ukemi
  • valoefening
    Uchi-komi 1                 10 minuten
  • judo-technische warming-up
    Uchi-komi 2                 15 minuten
  • interval training
    Yaku-soku-geiko        5 minuten
  • op de beurt werpen
    Kakari-geiko              15 minuten
  • Tori valt aan, Uke ontwijkt
    (op intervalbasis mogelijk)
    Sotai-renshu Nage-waza.          20 minuten
  • aanleren of verbeteren
    van een werptechniek
    Randori Nage-waza            15 minuten
  • 2 á 3 maal 5 minuten
    Sotai-renshu Ne-waza           10 minuten
  • aanleren of verbeteren
    van een controletechniek
    Randori Ne-waza            15 minuten
  • 3 maal 5 min.
    of 2 maal 7 ½ minuut
    Seiry Taiso           5 minuten
  • lichte Uchi-komi en stretching
    Mondo
  • technische, tactische of organisatorische aanwijzingen
    Moku-so
  • ideo-motorische en positiefsuggestieve training
    Bovenstaande is een basis wedstrijdtraining. Bij specifieke behoefte kan uiteraard worden afgeweken.

De techniekkeuze voor beide Sotai-renshu dient op jaarbasis te worden vastgelegd aan de hand van:

  • Ideaalbeeld van judo (visie);
  • Individuele behoefte judoka;
  • Statistische conclusies, verkregen uit informatie van het vorige seizoen;
  • Nationale en Internationale ontwikkelingen;
  • De periode in het trainingsseizoen (vooral van belang bij uchi komi intervaltraining).
    De periodes zijn:
    a. Algemeen voorbereidende periode
    b. Specifiek voorbereidende periode
    c. Voorbereidende wedstrijdperiode
    d. Voorbereidende en eigenlijke wedstrijdperiode
    e. Eigenlijke wedstrijdperiode
    Wellicht later meer hierover.

Variaties op Standaard Wedstrijdtraining:
Uit fysiologische, didactische of methodische overwegingen kan men een variatie maken op de standaard wedstrijdtraining, door het Ne-waza gedeelte naar voren te halen. De training komt er dan als volgt uit te zien:

Taiso (inclusiefs Ebi en Hiki-komi) 15 minuten
Sotai-renshu Ne-waza 10 minuten
Randori Ne-waza 10 minuten
Uchi-komi 1 10 minuten
Uchi-komi 2 15 minuten
Yaku-soku-geiko 5 minuten
Kakari-geiko 15 minuten
Sotai-renshu Nage-waza 20 minuten
Randori Nage-waza 10 minuten
Seiry Taiso 5 minuten
Mondo 2 minuten
Moku-so 3 minuten

Op bovenstaande indeling kan nog een variant gemaakt worden door de Uchi-komi 2 na de Randori Nage-waza te plaatsen, wat naast fysiologische effecten ook mentale effecten heeft.
De oefenstof (inhoud) kan in deze lesindelingen (vorm) gegoten worden, waarmee dus vorm en inhoud wordt gegeven aan een jaarplan en zelfs meerjarenplan.
Vorm en inhoud vormen tezamen een structuur. Op deze wijze werkt men dus gestructureerd naar een doel.
Met……niveau bepaling aan het einde van een fase.

Verantwoording en uitleg van de verschillende trainingsonderdelen

Taiso
De fysiologische waarde van een warming-up zijn voldoende aangetoond en behoeven hier niet te worden behandeld. In de warming-up onderscheiden we drie onderdelen:
a) De circulatie warming-up

  • Het losmaken van spieren en gewrichten;
  • Het opwarmen van de spieren;
  • Het op arbeidsniveau brengen van de organen.
    b) De normalisering
  • Spierversterking; na gewenning zal dit ook op peil houden van de spierkracht betekenen.
    c) Het stretchen
  • Licht en kort statisch rekken van de spiergroepen.
  •  

Ukemi
Valoefening is altijd in een training opgenomen. Het is van zowel technische als wel van psychisch/mentale waarde. Het Zempo Kaiten (rollen) heeft ook zeer coördinatieve waarden; Nl. bij het rollen behoort men de lichaamsledematen zo gunstig mogelijk te groeperen rondom het zwaartepunt.
Het vallen is de ziel van het judo.

Uchi-komi
We onderscheiden globaal twee Uchi-komi momenten in een training:
a) Als specifieke warming-up en als cooling-down;
b) Als conditietraining op basis van techniek;
a. Als algemene conditietraining;
b. Als specifieke intervaltraining, (voorbeeld; belasting en rust kan variëren):
i. Duurtraining: 1:30 arbeid, 0:30 rust
ii. Tempotraining: 0:45 arbeid, 0:30 rust
iii. Snelheidstraining: 0:30 arbeid, 1:00/1:30 rust
E.e.a. wordt geperiodiseerd, d.w.z. ingedeeld in de week en dus verdeeld over 6 trainingseenheden en afgestemd op de periode in het seizoen en soms bijvoorbeeld bij trainingsachterstand, individueel aangepast.

Uchi-komi ingedeeld naar bewegingsverloop

1) Butsu-kari
Balans verstoren en inkomen maken in twee pasritme voor worpen in voorwaartse richting en achterwaartse richting. In voorwaartse richting onderscheiden we dan ook nog Koshi-waza en Te-waza en in achterwaartse richting onderscheiden we O-uchi-gari, Ko-uchi-gari en O-soto-gari.
Bewegingsverloop:

  • Stilstaande met zwaaibeen;
  • In beweging met zwaaibeen;
  • In Shintai (bewegend in sagittale vlak).
    Doel en plaats:
  • Specifieke warming-up en bij de cooling-down met als doel perfectioneren van Kuzushi en Tsukuri.

2) Uchi-komi met zwaaibeen, te gebruiken als:
Bewegingsverloop:

  • Stilstaande;
  • In beweging

Doel en plaats:

  • Specifieke warming-up en cooling-down;
  • Intervaltraining;
  • Onderdeel van de techniekverbetering (langzame bewegingsaanloop en bewegingsafloop).
  •  

3) Uchi-komi met uitstappen:
Bewegingsverloop:

  • Stilstaande;
  • In beweging

Doel en plaats:

  • Specifieke warming-up;
  • Intervaltraining.

4) Uchi-komi in Shintai:
Bewegingsverloop:

  • Recht naar links;
  • Links naar links;
  • Rechts naar links en omgekeerd;
  • Afwisselend rechts-links of links-rechts.
  • Doel en plaats:
  • Interval training;
  • Cooling-down;
  • In periode van actief herstel.
    Men leert met deze Uchi-komi tevens onmiddellijk te antwoorden op een techniek van de opponent.

5) Uchi-komi met verbindingen:
Bewegingsverloop:

  • Renzoku-waza: In dezelfde richting bijv. Seoi-nage ->Ippon-seoi-nage
  • – Renraku-waza: In de andere richting bijv. O-uchi-gari -> Tai-otoshi

Doel en plaats:

  • Specifieke warming-up;
  • Techniektraining.

6) Uchi-komi vrij bewegend over de mat:
Bewegingsverloop:
(Voorbereiding, Kuzushi, Tsukuri)
Bijvoorbeeld 5 maal rechts en 5 maal links:

  • Opdracht;
  • Eigen keuze van techniek;
  • Verbindingen;
  • Overname.
    Doel en plaats:
  • Techniektraining;
  • Laatste trainingen voor de wedstrijddag.

7) Uchi-komi (Okuri-)eri Kumi-kata:
Bewegingsverloop:
Voortdurend achter elkaar:

  • Inzet rechts naar achter;
  • Inzet rechts naar voor;
  • Inzet links naar achter;
  • Inzet links naar voor.
    Doel en plaats:
  • Warming-up voor wedstrijden;
  • Techniektraining;
  • Concentratietraining, vooral aan het einde van een zware training.

Yaku-soku-geiko
Op de beurt werpen; vrije techniekkeuze. De judoka kiezen veelal hun Tokui-waza (specialiteit) in verschillende bewegingsrichtingen en/of hun specifieke voorbereiding of met gevarieerde Kumi-kata.

Kakari-geiko
Tori valt aan, 5 maal 1 minuut en Uke ontwijkt 5 maal 1 minuut. Om de minuut wordt van functie gewisseld en om de twee minuten wordt van partner gewisseld.
In de rust wordt de kleding geordend en de polsslag gecontroleerd.

Men dient onderscheid te maken in ontwijken en verdedigen:

  • Ontwijken:
    Zonder blokkeringen, los in de armen, geen overname techniek, spelen met het zwaartepunt.
  • Verdedigen:
    Ontwijken en blokkeren, wel overname en techniek.
    In de Kakari-geiko wordt de eigen bewegingsgevormdheid ontwikkeld. Er wordt veel gebruik gemaakt van Tokui-waza en verbindingen. Ook worden technieken, die in de vorige trainingen beoefend zijn, uitgeprobeerd c.q. eigen gemaakt.
    Kakari-geiko is een zeer belangrijk trainingsonderdeel, vooral omdat het een zeer specifieke bewegingsgevormdheid geeft.

Sotai-renshu Nage-waza
In dit oefengedeelte worden gedurende 20 minuten in een langzaam tempo, maar uiterst nauwkeurig, nieuwe bewegingen aangeleerd, eventueel verbeterd. Ook vele speciale Kumi-kata met bijbehorende werptechniek worden aangeleerd en verbeterd. Ieder oefent dezelfde beweging, ook al is het een techniek, die men zelf niet zal maken in Shiai. Bovenstaande beoefent men links en rechts. Dit wordt door velen als tijdsverlies gezien. Dit is echter een grote misvatting. Immers; de bewegingsgevormdheid wordt vergroot, men krijgt inzicht in de beweging, waardoor het gemakkelijker wordt te anticiperen op de aanval van de tegenstrever. Als men bijvoorbeeld verschillende malen in Shiai geworpen is met Yoko-tomoe-nage, dan verdient het aanbeveling Yoko-tomoe-nage te bestuderen, dus beoefenen.

Randori Nage-waza
Hierin wordt Tokui-waza, verbindingen en overnames en aangeleerde techniek in Sotai-renshu, zeer offensief in spel beoefend. De kamp om de Kumi-kata speelt een rol, maar zeker geen hoofdrol. Hieraan wordt in sommige trainingen apart aandacht besteed.
Maki-komi-waza is in training verboden, daar dit techniekontwikkeling remt, zelfs terugdringt.

Sotai-renshu Ne-waza
Zie Sotai-renshu Nage-waza. De oefentijd van nieuwe techniek is korter dan bij Nage-waza, daar het trainen van het moment van minder belang is (let wel, van minder belang, dus niet van geen belang).

Randori Ne-waza
De eigen voorkeurstechnieken en de eventueel nieuw aangeleerde technieken worden in spel getraind.
Accenten:

  • Vecht je naar initiatief en tracht het te behouden;
  • Weet door te verbinden, dus anticiperen; zien en voelen in vele projecties en perspectieven;
  • Het verkrijgen van controle is veel belangrijker dan de sensatie van de Shime-waza of Ude-kansetsu-waza (in Shiai probeert men vak zonder controle tot klem of omstrengeling te komen, waardoor veelvuldige mislukking voorkomt. Dus eerst controle en daarna pas opgave techniek plaatsen).

Seiry Taiso
Lichte Uchi-komi om de bekende fysiologische redenen, maar ook omdat de techniek wordt geschoold, als technische oefeningen nog worden verricht in omstandigheden van vermoeidheid.
Uiteraard wordt voor langzame uitvoeringswijze gekozen. Het stretchen wordt per spiergroep langer aangehouden, daar de spier nu veel warmer is als aan het begin van de training.

Mondo
Technische, tactische of organisatorische aanwijzingen.

Moku-so
Gedurende 2 á 3 minuten zitten de judoka in Seiza, met de opdracht in stilte de training door te nemen, vooral het nieuwe aangeleerde (ideo-motorische training). Ook een stuk positief-suggestieve training is vertegenwoordigd. Niet “tobben” over wat fout ging, maar “zich verheugend” denken over wat goed ding. (Judoka kunnen in dit verband ook geadviseerd worden, om voor het slapen gaan, enige minuten zo bezig te zijn met Tokui-waza of met techniek, die men moet of wil eigen maken).

Verhouding Nage-waza — Ne-waza, gezien in trainingstijd
Nage-waza Ne-waza
Basisfase A 8-10 jaar 50% 50%
Basisfase B 11-14 jaar 55% 45%
Uitbouwfase 14-17 jaar 60% 40%
Aansluitingsfase 18-20 jaar 65% 35%
Topsportfase vanaf 20 jaar 65% 35%

Belasting bij de verschillende trainingsonderdelen
           Fysiologische belasting Mentale belasting
Taiso.                 1 tot 3                            1
Ukemi               1                                      2
Uchi-komi 1     2 tot 3.                           2
Uchi-komi 2.    3 tot 4                            2
Yaku-soku-geiko    2                              3
Kakari-geiko   3 tot 4                            4
Sotai-renshu Nage-waza 2 tot 3.        4
Randori Nage-waza 4.                     3 tot 4
Sotai-renshu Ne-waza 2                      4
Randori Ne-waza 4.                         3 tot 4
Seiry Taiso      2 tot 1                           2
Mondo.           —                                   2
Moku-so          1                                   3

Dit is een globale analyse. Strikt genomen laat belasting zich niet scheiden, wel kan worden onderscheiden.
Getracht dient te worden om een wat golvende belastingscurve te krijgen.
(Waardering tabel: 1 = zeer laag, 2 = laag, 3 = hoog, 4 = zeer hoog)

Aan het eind van dit artikel
Het is noodzakelijk om te stellen, dat de inhoud van dit artikel slechts een heel klein onderdeel is van alle facetten die bij de ontwikkeling van een (top)judoka een rol spelen. Het is mijn bedoeling om een mogelijke leidraad te geven voor judo-clubs en judocoaches om gericht training te geven, waardoor judoka successen kunnen behalen.
Ook stel ik er prijs op om coaches en judo-clubs te stimuleren om zich bezig te houden met wedstrijdjudo. (Ja, het is gemakkelijk om iemand een kata aan te leren; hoeveel gecompliceerder en moeilijker is het om als coach een bijdrage te leveren om een judoka regionaal, nationaal of internationaal te laten presteren of zelfs kampioen te zien worden?)
Twee keer per jaar een programma maken volstaat. Eén voor de periode augustus- december en één voor de periode januari- mei.
Nu dus een mooi tijdstip om de tweede periode voor te bereiden om het Nieuwe Jaar goed te beginnen.
Voorspoedig Nieuwjaar!

Willem Visser
December 2018

Download onderstaand het artikel als PDF in de originele opmaak:

KODOKAN JUDO

Gastblog door Willem Visser

In Nederland is sinds korte tijd belangstelling voor het Kodokan judo. Die belangstelling is hoofdzakelijk ontstaan vanwege het feit dat er kata wedstrijden worden gehouden, die op internationaal niveau beoordeeld worden volgens de normen van de Kodokan.

Het zal echter ook goed zijn als de waarden en normen van Kodokan judo volledig worden onderkend in de toekomst.
De waarden van het Kodokan judo worden ook volledig onderkend,onderschreven en gepropageerd door de International Judo Federatie
De verbreiding van het Kodokan judo in Nederland ondervindt veel weerstand van het zogenaamde Budokaden judo, door een enkeling Budosenmon genoemd.
Het Kodokan judo is gebaseerd op de waarden van onder andere pedagogiek, psychologie, filosofie, ethiek, esthetiek, mechanica en biomechanica; daarmee moet het Budokaden judo echter niet worden ontkend.
Het Budokaden judo heeft andere basisprincipes, die in een tijdsbeeld van het verleden pasten. Men dient respect te hebben voor de historie, hetgeen bij deze dan ook betoond is.
Het judo van deze tijd is niet op de eerste plaats een methode van zelfverdediging, zoals dat bijvoorbeeld bij de strijdkrachten en bij de politie gebruikt kan worden. Het judo is nu pedagogisch spel, sport, topsport en bewegingsculturele activiteit. Natuurlijk heeft judo veel aspecten in zich die vrijwel onmiddellijk kunnen worden gebruikt bij de strijdkrachten en bij de politie; het behoeft slechts een omschakeling van mentaliteit in een specifieke situatie. De grote bruikbaarheid van het Kodokan goshin jitsu als basisvorming bij strijdkrachten en politie is duidelijk aangetoond.


Judovaardigheid en judomentaliteit kunnen voor ieder mens van belang zijn in spanningloze en vooral in spanningrijke situaties.
Daar waar Budokaden zich hoofdzakelijk richt op fysiek welbevinden en weerbaarheid, zijn er ook stromingen in judo die zich uitsluitend richten op de ethische en filosofische aspecten.
Men mag en kan vanuit historische, concrete en abstracte overwegingen respect hebben voor beiden.

Kodokan judo richt zich op alle aspecten van het menselijke bestaan en alle vormen van wetenschap kunnen, moeten en worden aangewend om Kodokan judo verder te ontwikkelen. Uiteraard zullen die ontwikkelingen gericht zijn op het judoprincipe: seiryoku zenyo jita kyoei (maximaal gebruik van energie tot nut en algemeen welzijn). De ontwikkelingen zullen steeds weer moeten worden getoetst aan “het ware, het juiste en het schone”; de essentie die stabiliteit geeft.
Budokaden kent geen ontwikkeling, terwijl Kodokan judo wordt gekenmerkt door “evolutionaire vooruitgang”.Kodokan judo richt zich bij uitstek op humaniteit en menselijke waardigheid, onderdelen waarmee een ideale gemeenschap kan worden opgebouwd en alle ontwikkelingen zullen aan bovenstaande principes moeten voldoen.

Het principe seiryoku zenyo jita kyoei zal judo laten uitstijgen boven het niveau van “gewone sport” en daarom zal judo, in de hoedanigheid van pedagogisch spel, sport, topsport en bewegingsculturele activiteit, exclusief en onderscheidend kunnen zijn.
Gekunstelde onderverdelingen in “judo modern” versus “judo traditioneel” en/of “Olympisch judo” versus “judo recreatief” behoeven dan niet te worden gemaakt. Dergelijke onderverdelingen zijn zelfs zeer ongewenst, omdat de specifieke waarden van judo hiermee niet worden onderkend en zelfs kunnen worden uitgesloten. Ook judo als wedstrijdsport en Olympische sport zal moeten voldoen aan de specifieke kenmerken van humaniteit en menswaardigheid, die overigens volledig zijn opgenomen in het judoprincipe.
Kodokan judo bestaat uit randori, shiai en kata.

Randori is een kunstvorm waarin de judoka op zoek is naar de mogelijkheden voor zichzelf.
Shiai is een kunstvorm waarin subjectieve en objectieve prestaties nagestreefd kunnen worden. Hieronder hoort ook het Olympisch judo. Het behoeft geen speciale titel en laten we niet vergeten dat prof. Jigoro Kano zich volledig ingezet heeft om judo ook een Olympische performance te geven. Het is prof. Kano gelukt en Nederland kan en mag nog steeds trots zijn op het feit dat Anton Geesink gouden medaillewinnaar is op de Olympische Spelen van Tokio, waar judo voor het eerst in het programma was opgenomen. Later hebben Willem Ruska (2 gouden medailles O.S.1972) en Mark Huizinga (gouden medaille O.S. 2000), evenals Anton Geesink in1964, een waardige performance (prestatie en uitstraling) gegeven van het ware judo.

Deze drie Nederlandse Olympische kampioenen toonden waardige trots, liefde voor judo, dynamiek en ook waardering voor prestaties van anderen. (Tegenover trots staat ego, tegenover liefde voor judo staat ijdelheid, tegenover dynamiek staat obsessie en eigenwijsheid is de tegenpool van waardering voor prestaties en ideeën van anderen.)


Kata geeft vooral de ethische en esthetische principes weer. Het is een kunstvorm en het kan een verfijning zijn.
Bovenstaande omschrijvingen van randori, shiai en kata zijn in dit artikel uiterst summier en met opzet is het woord “kunstvorm” gebruikt. In kunst moet lichaam en ziel zijn; kunst heeft de performance van cultuur op basis van ethische en esthetische principes, waarbij in sommige onderdelen efficiëntie ook belangrijk is.
Kunst is altijd in zekere zin harmonisch (esthetiek staat ook voor balans) en niet harmonisch is de vijand van kunst, is de vijand van balans.
Omwille van de efficiëntie is ritme van groot belang. Ritme is de harmonische wisseling van spanning en ontspanning. Ritme vormt het moment, de zogenaamde timing; de timing die in judo van zo groot belang is.
Ritme wordt door de ademhaling geregeld. Wie de ademhaling beheerst, beheerst haar/zijn bewegingen, beheerst haar/zijn evenwicht, beheerst haar/zijn geestelijke instelling en lichamelijke houding.
En in randori, shiai en kata neemt de kunst van het ademhalen een centrale plaats in.
De neiging bestaat om overmatig aandacht aan kata te besteden.

Als men kata als grammatica van het judo beschouwt, dan is randori het proza.
In randori schrijft men, met de onderdelen nage waza en ne waza, als het ware het eigen verhaal. Men schrijft het verhaal in de eigen bewoordingen (lees: waza) en op basis van grammatica (lees: kata).
Men maakt de eigen randori ook op basis van de principes van Kodokan judo; principes die in kata verfijnd kunnen worden.

Kodokan judo bestaat dus niet alleen uit kata, maar ook (en vooral) uit randori en shiai.
Als we spreken over Kodokan judo en werken met Kodokan judo, dan mag dat niet beperkt blijven tot kata. Ook randori (nage waza en ne waza) zijn onderzocht en omschreven door de Kodokan en daarin vinden nog steeds ontwikkelingen plaats. (Zie het laatste boek van Daigo uit 2007).
De ontwikkelingen in shiai staan zeker niet stil, maar deze ontwikkelingen moeten ook steeds in overeenstemming zijn met de principes van judo, van Kodokan judo.
Kodokan judo heeft een eigen identiteit, is krachtig vanuit zichzelf, kent een juiste dynamiek en zoekt voortdurend de ontwikkeling op basis van haar principes. Het is daarom dat Kodokan judo leert, beweegt en leeft.
Schrijver van dit artikel (sinds 1965 beoefenaar van Kodokan judo) bestudeert, onderzoekt en werkt al ruim 45 jaar op basis van het Kodokan judo.
Resultaten, in stijl, van een groot aantal judoka en de persoonlijke ontwikkeling van de schrijver zijn gebaseerd op deze studie, dit onderzoek en werk.


Sensei Ichiro Abe, 10e dan, en Sensei Jan Vanderhorst, 9e dan, zijn mijn inspirators en leermeesters; de judoka, die op basis van dit systeem objectieve of subjectieve prestaties hebben behaald, zijn voor de schrijver grote evaluatiebronnen, als het ware abstracte leermeesters, geweest; daardoor ontstaat er steeds weer nieuwe inspiratie. Daarvoor ben ik hen allen dankbaar!
Een systeem is in theorie vrij gemakkelijk te ontwikkelen. Een systeem uittesten op de praktische kracht (het maken van resultaat) en steeds aan de hand van evaluaties aanpassen duurt wat langer. In de periode oktober 1976 tot november 2001 is in Nederland door mij bewezen, dat het systeem kracht in zich heeft. De nationale en internationale belangstelling voor het Kodokan groeit gestaag.

Het Kodokan judo wordt basistechnisch methodisch onderbouwd in het Kodokan Gokyo no waza. Het Kodokan Gokyo als systeem moet als totaliteit worden gezien; onder andere de volgordelijkheid, de verschillende bewegingsrichtingen, steeds opgebouwd vanuit de veiligheid voor Uke, het geleidelijk laten ervaren van de bewegingsassen voor zowel Uke als Tori en de mogelijkheid om na een bepaalde periode persoonsgericht te ontwikkelen. Ook is er onmiddellijk de mogelijkheid om te verbinden, te combineren, te variëren en over te nemen.
Het Kodokan Gokyo als methodisch systeem moet als één geheel worden gezien en is niet te scheiden; de verschillende technieken zijn echter wel te onderscheiden.
Door niet te scheiden ontstaat er een structuur. Grondslagen (principes), doelstellingen en de weg waarlangs vormen door de specifieke structuur één geheel.
De grondslagen zijn maximale doelmatigheid en gemeenschappelijke welzijn en de doelstelling is het streven naar een volmaakte harmonie van lichaam en geest (ook te onderscheiden, maar niet te scheiden).
De weg waarlangs is de methode, het middel om de doelstelling te bereiken.

Het Kodokan Gokyo geeft de weg waarlangs de doelstelling (op basis van de principes) kan worden bereikt en geeft door haar voortdurende ontwikkelingsmogelijkheden ruimte voor ideeën.

Het Kodokan judo ontwikkelt de grootst mogelijke bewegingsgevormdheid op basis van:
seiryoku zenyo jita kyoei.

 

 

 

 

 

Willem Visser
www.willemvissercoaching.eu

We gebruiken onder andere analytische cookies om ons websiteverkeer geanonimiseerd te analyseren, zodat we functionaliteit en effectiviteit kunnen aanpassen.
Meer informatie over de verwerkte gegevens kunt u lezen in onze privacystatement.

[X] Ik ga akkoord met bovengenoemde privacy verklaring